Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdEmmanuel de Boer Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Voorbeeldvraag: Waar strijden we in deze quiz om? A een potlood B agenda C een overhoring D een extra jaar school
2
Wat is het goede antwoord?
3
Waar strijden we in deze quiz om? A een potlood B agenda C een overhoring D een extra jaar school
4
Waar gaat aardrijkskunde over? A landschappen B gebieden en verschijnselen C landen en hun cultuur D wereld
5
Wat is het goede antwoord?
6
Waar gaat aardrijkskunde over? A landschappen B gebieden en verschijnselen C landen en hun cultuur D wereld
7
Wat zou de temperatuur op aarde zijn zonder het broeikaseffect? A 51 graden Celsius B – 79 graden Celsius C – 17 graden Celsius D 23 graden Celsius
8
Wat is het goede antwoord?
9
Wat zou de temperatuur op aarde zijn zonder het broeikaseffect? A 51 graden Celsius B – 79 graden Celsius C – 17 graden Celsius D 23 graden Celsius
10
Waar gaan de minste Nederlanders naartoe op vakantie? A Turkije B Frankrijk C Zwitserland D Oostenrijk
11
Wat is het goede antwoord?
12
Waar gaan de minste Nederlanders naartoe op vakantie? A Turkije B Frankrijk C Zwitserland D Oostenrijk
13
Waarmee houdt de geologie zich bezig? A met het maken van kaarten B hoeveel mensen er op een stukje land wonen C met het onderzoeken van de aardkorst D met de ontwikkeling van de natuur
14
Wat is het goede antwoord?
15
Waarmee houdt de geologie zich bezig? A met het maken van kaarten B hoeveel mensen er op een stukje land wonen C met het onderzoeken van de aardkorst D met de ontwikkeling van de natuur
16
Wat wordt bedoeld met artsendichtheid? A hoe dicht artsen bij elkaar wonen B het aantal artsen per km2 C het aantal artsen per inwoner D het aantal inwoners per arts
17
Wat is het goede antwoord?
18
Wat wordt bedoeld met artsendichtheid? A hoe dicht artsen bij elkaar wonen B het aantal artsen per km2 C het aantal artsen per inwoner D het aantal inwoners per arts
19
Wat is löss? A fijne kiezel B fijn gesteente C fijne kleikorreltjes D fijn zand
20
Wat is het goede antwoord?
21
Wat is löss? A fijne kiezel B fijn gesteente C fijne kleikorreltjes D fijn zand
22
Hoe ziet de lange kringloop van water eruit? A land, rivier, zee B land, zee, rivier C land, rivier, wolk, zee D land, wolk, zee, rivier
23
Wat is het goede antwoord?
24
Hoe ziet de lange kringloop van water eruit? A land, rivier, zee B land, zee, rivier C land, rivier, wolk, zee D land, wolk, zee, rivier
25
-Er groeien grassoorten en nauwelijks bomen - Er is een droge tijd in 8 of 9 maanden van het jaar Welk klimaat wordt hier beschreven? A savanne B steppe C woestijn D tropisch klimaat
26
Wat is het goede antwoord?
27
-Er groeien grassoorten en nauwelijks bomen - Er is een droge tijd in 8 of 9 maanden van het jaar Welk klimaat wordt hier beschreven? A savanne B steppe C woestijn D tropisch klimaat
28
Wat is draineren? A het natuurlijk verhogen van het grondwaterpeil B het kunstmatig verlagen van het grondwaterpeil C het natuurlijk verlagen van het waterpeil D het kunstmatig verlagen van het waterpeil
29
Wat is het goede antwoord?
30
Wat is draineren? A het natuurlijk verhogen van het grondwaterpeil B het kunstmatig verlagen van het grondwaterpeil C het natuurlijk verlagen van het waterpeil D het kunstmatig verlagen van het waterpeil
31
Wat is de grootste multinational? A Siemens B Mitsubishi C ING Group D Citigroup
32
Wat is het goede antwoord?
33
Wat is de grootste multinational? A Siemens B Mitsubishi C ING Group D Citigroup
34
Hoe heten de kleine openingen tussen zandkorrels? A poriën B structuur C inertie D infrastructuur
35
Wat is het goede antwoord?
36
Hoe heten de kleine openingen tussen zandkorrels? A poriën B structuur C inertie D infrastructuur
37
Hoe heet een vereniging van een staat? A een politiek systeem B een economisch machtsblok C bondstaat D staatvereniging
38
Wat is het goede antwoord?
39
Hoe heet een vereniging van een staat? A een politiek systeem B een economisch machtsblok C bondstaat D staatvereniging
40
Waarvan is de reikwijdte afhankelijk? A mobiliteit B draagvlak C verzorgingsgebied D voorzieningsgebied
41
Wat is het goede antwoord?
42
Waarvan is de reikwijdte afhankelijk? A mobiliteit B draagvlak C verzorgingsgebied D voorzieningsgebied
43
Hoe noemt men een brandakker ook wel? A zwerfland B sawa C geen andere benaming D ladang
44
Wat is het goede antwoord?
45
Hoe noemt men een brandakker ook wel? A zwerfland B sawa C geen andere benaming D ladang
46
Hoeveel mm neerslag valt er maximaal in de woestijn per jaar? A 200 mm B 700 mm C 100 mm D 500 mm
47
Wat is het goede antwoord?
48
Hoeveel mm neerslag valt er maximaal in de woestijn per jaar? A 200 mm B 700 mm C 100 mm D 500 mm
49
Wat hoort er niet bij? A bouwnijverheid B onderwijs C vervoer,opslag en communicatie D reparatie consumentenartikel
50
Wat is het goede antwoord?
51
Wat hoort er niet bij? A bouwnijverheid B onderwijs C vervoer,opslag en communicatie D reparatie consumentenartikel
52
Hoe wordt de ijstijd ook wel genoemd? A icetime B glaciaal C interglaciaal D le temps de glacée
53
Wat is het goede antwoord?
54
Hoe wordt de ijstijd ook wel genoemd? A icetime B glaciaal C interglaciaal D le temps de glacée
55
Hoe wordt een sedimentatie ook wel genoemd? A afzetting B demensie C fossiel D afvalling
56
Wat is het goede antwoord?
57
Hoe wordt een sedimentatie ook wel genoemd? A afzetting B demensie C fossiel D afvalling
58
Hoe heet iemand die aardbevingen onderzoekt? A landoloog B seismoloog C epiloog D vulkaandeskundige
59
Wat is het goede antwoord?
60
Hoe heet iemand die aardbevingen onderzoekt? A landoloog B seismoloog C epiloog D vulkaandeskundige
61
Wat is de juiste volgorde van de planeten van links naar rechts? A Venus – Mars – Aarde - Jupiter B Mercurius – Venus – Aarde - Mars C Venus- Pluto – Mars - Aarde D Mars – Venus – Saturnus - Uranus
62
Wat is het goede antwoord?
63
Wat is de juiste volgorde van de planeten van links naar rechts? A Venus – Mars – Aarde - Jupiter B Mercurius – Venus – Aarde - Mars C Venus- Pluto – Mars - Aarde D Mars – Venus – Saturnus - Uranus
64
Welke planeet hoort er niet bij qua grootte? A neptunes B uranus C venus D saturnus
65
Wat is het goede antwoord?
66
Welke planeet hoort er niet bij qua grootte? A neptunes B uranus C venus D saturnus
67
Hoeveel buurlanden heeft Rusland? A 10 B 13 C 12 D 15
68
Wat is het goede antwoord?
69
Hoeveel buurlanden heeft Rusland? A 10 B 13 C 12 D 15
70
Hoe noem je de schommelingen in de waterafvoer? A regiem B wadi’s C irrigeren D waterschommelingen
71
Wat is het goede antwoord?
72
Hoe noem je de schommelingen in de waterafvoer? A regiem B wadi’s C irrigeren D waterschommelingen
73
Hoelang doet de aarde erover om helemaal rond de zon te draaien? A 365 dagen, 4 uur, 33 minuten, 52 seconden B 365 dagen, 5 uur, 49 minuten, 26 seconden C 365 dagen, 7 uur, 12 minuten, 1 seconden D 365 dagen, 11 uur, 17 minuten, 7 seconden
74
Wat is het goede antwoord?
75
Hoelang doet de aarde erover om helemaal rond de zon te draaien? A 365 dagen, 4 uur, 33 minuten, 52 seconden B 365 dagen, 5 uur, 49 minuten, 26 seconden C 365 dagen, 7 uur, 12 minuten, 1 seconden D 365 dagen, 11 uur, 17 minuten, 7 seconden
76
Hoe worden de arme landen genoemd? A tweede wereld B periferie C semiperiferie D centrum van de wereld
77
Wat is het goede antwoord?
78
Hoe worden de arme landen genoemd? A tweede wereld B periferie C semiperiferie D centrum van de wereld
79
Van welk land zijn de ontwikkeling en levensomstandigheden het slechtste? A Spanje B Ierland C Frankrijk D Zweden
80
Wat is het goede antwoord?
81
Van welk land zijn de ontwikkeling en levensomstandigheden het slechtste? A Spanje B Ierland C Frankrijk D Zweden
82
Hoeveel is de gemiddelde neerslag per jaar in Nederland? A 100 centimer B 50 centimer C 200 millimeter D 80 centimeter
83
Wat is het goede antwoord?
84
Hoeveel is de gemiddelde neerslag per jaar in Nederland? A 100 centimer B 50 centimer C 200 millimeter D 80 centimeter
85
Wat is overbeweiding? A er staat te veel gras op een stukje weide B er zijn teveel weiden C er grazen teveel koeien D de planten krijgen geen kans om te groeien door het vee
86
Wat is het goede antwoord?
87
Wat is overbeweiding? A er staat te veel gras op een stukje weide B er zijn teveel weiden C er grazen teveel koeien D de planten krijgen geen kans om te groeien door het vee
88
Wat wordt bedoeld met relatieve afstand? A afstand uitgedrukt in tijd B afstand uitgedrukt in kilometer C afstand uitgedrukt in windrichting D afstand uitgedrukt in meter per seconde
89
Wat is het goede antwoord?
90
Wat wordt bedoeld met relatieve afstand? A afstand uitgedrukt in tijd B afstand uitgedrukt in kilometer C afstand uitgedrukt in windrichting D afstand uitgedrukt in meter per seconde
91
I: de arme landen worden semiperiferie genoemd II: een verzamelbekken van sneeuw, hoog in de bergen, heet een opslagbekken A I is juist, II is onjuist B II is juist, I is onjuist C I en II zijn beide onjuist D I en II zijn beide juist
92
Wat is het goede antwoord?
93
I: de arme landen worden semiperiferie genoemd II: een verzamelbekken van sneeuw, hoog in de bergen, heet een opslagbekken A I is juist, II is onjuist B II is juist, I is onjuist C I en II zijn beide onjuist D I en II zijn beide juist
94
Door de draaiing van de aarde krijgt de wind: A op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links B op beide halfronden een afwijking naar rechts C op het noordelijk halfrond een afwijking naar links en op het zuidelijk halfrond naar rechts D geen afwijking
95
Wat is het goede antwoord?
96
Door de draaiing van de aarde krijgt de wind: A op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links B op beide halfronden een afwijking naar rechts C op het noordelijk halfrond een afwijking naar links en op het zuidelijk halfrond naar rechts D geen afwijking
97
Wat is de naam van het gebied waar het water van een rivier met zijrivieren loopt? A stroomgebied B riviergebied C kanaalgebied D afwateringsgebied
98
Wat is het goede antwoord?
99
Wat is de naam van het gebied waar het water van een rivier met zijrivieren loopt? A stroomgebied B riviergebied C kanaalgebied D afwateringsgebied
100
Hoe ontstaat neerslag? A Hoe dichter bij de zon, hoe sneller de wolk smelt B Opstijgende lucht koelt af en kan minder vocht bevatten C Opstijgende lucht wordt warmer en kan minder vocht bevatten D Opstijgende lucht koelt af en kan meer vocht bevatten
101
Wat is het goede antwoord?
102
Hoe ontstaat neerslag? A Hoe dichter bij de zon, hoe sneller de wolk smelt B Opstijgende lucht koelt af en kan minder vocht bevatten C Opstijgende lucht wordt warmer en kan minder vocht bevatten D Opstijgende lucht koelt af en kan meer vocht bevatten
103
Wat ontstaat er als magma stolt? A kristal B stollingsgesteente C olie D vuurstenen
104
Wat is het goede antwoord?
105
Wat ontstaat er als magma stolt? A kristal B stollingsgesteente C olie D vuurstenen
106
Wat is vakantieparticipatie? A het percentage van de bevolking dat op vakantie gaat per jaar B hoeveel mensen er op vakantie gaan per jaar van een bepaald gebied C hoeveel keer mensen gemiddeld per jaar op vakantie gaan D het stimuleren van het op vakantie gaan van de bevolking
107
Wat is het goede antwoord?
108
Wat is vakantieparticipatie? A het percentage van de bevolking dat op vakantie gaat per jaar B hoeveel mensen er op vakantie gaan per jaar van een bepaald gebied C hoeveel keer mensen gemiddeld per jaar op vakantie gaan D het stimuleren van het op vakantie gaan van de bevolking
109
Hoe heet een verzamelbekken hoog in de bergen? A gletsjer B gletserbekken C lawine D fjernbekken
110
Wat is het goede antwoord?
111
Hoe heet een verzamelbekken hoog in de bergen? A gletsjer B gletserbekken C lawine D fjernbekken
112
Naar welke kant staat de poolwind? A zuidwesten B zuidoosten C westen D noorden
113
Wat is het goede antwoord?
114
Naar welke kant staat de poolwind? A zuidwesten B zuidoosten C westen D noorden
115
Welk getal van de schaal van Richter geeft sterke schade aan gebouwen en schoorstenen breken aan? A 7,3 B 6,7 C 5,5 D 5
116
Wat is het goede antwoord?
117
Welk getal van de schaal van Richter geeft sterke schade aan gebouwen en schoorstenen breken aan? A 7,3 B 6,7 C 5,5 D 5
118
Wat hoort er niet bij? A Euraziatische plaat B exogene kracht C schollen D platen
119
Wat is het goede antwoord?
120
Wat hoort er niet bij? A Euraziatische plaat B exogene kracht C schollen D platen
121
Wat is het verschil tussen BBI en BNI? BBIBNI AAlles wat in Nl bij elkaar wordt verdiend Alles wat in Nl plus door Nl’ers in het buitenland wordt verdiend min wat door Nl’ers naar het buitenland wordt gestuurd BWat een Nl gemiddeld verdiendWat alle autochtonen in Nl verdienen CWat autochtonen gemiddeld verdienen in NL Wat in Europa gemiddeld per inwoner verdient wordt DWat autochtonen gemiddeld verdienen in NL Wat alle allochtonen in Nl bij elkaar verdienen
122
Wat is het goede antwoord?
123
Wat is het verschil tussen BBI en BNI? BBIBNI AAlles wat in Nl bij elkaar wordt verdiend Alles wat in Nl plus door Nl’ers in het buitenland wordt verdiend min wat door Nl’ers naar het buitenland wordt gestuurd BWat een Nl gemiddeld verdiendWat alle autochtonen in Nl verdienen CWat autochtonen gemiddeld verdienen in NL Wat in Europa gemiddeld per inwoner verdient wordt DWat autochtonen gemiddeld verdienen in NL Wat alle allochtonen in Nl bij elkaar verdienen
124
Hoe laat is het in Tokyo (Japan) als het in Nederland 00:00 is? A 11:00 uur B 17:00 uur C 09:00 uur D 01:00 uur
125
Wat is het goede antwoord?
126
Hoe laat is het in Tokyo (Japan) als het in Nederland 00:00 is? A 11:00 uur B 17:00 uur C 09:00 uur D 01:00 uur
127
Wat is ‘de main’? A een land B een begrip C een rivier D een dorp
128
Wat is het goede antwoord?
129
Wat is ‘de main’? A een land B een begrip C een rivier D een dorp
130
Hoeveel procent koolstofdioxide zit er in de dampkring? A 0,03% B 30% C 6% D 0,30%
131
Wat is het goede antwoord?
132
Hoeveel procent koolstofdioxide zit er in de dampkring? A 0,03% B 30% C 6% D 0,30%
133
Hoe noem je een kaart met vele kleuren of symbolen? A mozaïekkaart B spreidingskaart C kleurplaat D schaalkaart
134
Wat is het goede antwoord?
135
Hoe noem je een kaart met vele kleuren of symbolen? A mozaïekkaart B spreidingskaart C kleurplaat D schaalkaart
136
Op hoeveel graden breedte ligt het subpolair minimum? A 60 graden B 80 graden C 45 graden D 125 graden
137
Wat is het goede antwoord?
138
Op hoeveel graden breedte ligt het subpolair minimum? A 60 graden B 80 graden C 45 graden D 125 graden
139
Welke planeet ligt er tussen Mercurius en de aarde? A Venus B Pluto C Jupiter D Neptunes
140
Wat is het goede antwoord?
141
Welke planeet ligt er tussen Mercurius en de aarde? A Venus B Pluto C Jupiter D Neptunes
142
Wat is de afstand tussen Parijs en Amsterdam? A 425 kilometer B 320 kilometer C 200 kilometer D 318 kilometer
143
Wat is het goede antwoord?
144
Wat is de afstand tussen Parijs en Amsterdam? A 425 kilometer B 320 kilometer C 200 kilometer D 318 kilometer
145
Waar staat NIC voor? A next industrialized country B nederlands international comedy C nationale internationale curlingclub D newly industrialized country
146
Wat is het goede antwoord?
147
Waar staat NIC voor? A next industrialized country B nederlands international comedy C nationale internationale curlingclub D newly industrialized country
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.