Jeugd in het Strafrechtelijk kader Les 3. Leerdoelen Module: Je weet wat je waarom en hoe wel en niet met jongeren en hun omgeving moet aanvangen om ze.

Presentatie over: "Jeugd in het Strafrechtelijk kader Les 3. Leerdoelen Module: Je weet wat je waarom en hoe wel en niet met jongeren en hun omgeving moet aanvangen om ze."— Transcript van de presentatie:

1 Jeugd in het Strafrechtelijk kader Les 3

2 Leerdoelen Module: Je weet wat je waarom en hoe wel en niet met jongeren en hun omgeving moet aanvangen om ze binnen het kader van het strafrecht niet opnieuw met het strafrecht in aanraking te laten komen Deze les: Je weet wat het verschil is tussen risicotaxaties en criminogene behoeftes en hoe het ‘responsiviteit principe’ hier mee samenhangt.

3 Agenda vandaag 1.Theorie criminogene behoeftes en responsiviteit. 2.Oefenen casus

4 What Works-beginselen 1. Risicobeginsel: wie (interventie afhankelijk van recidiverisico) 2. Behoeftebeginsel: wat (veranderbare factoren) 3. Responsiviteit: hoe (motivatie, leerstijl en (on-)mogelijkheden hiervan te profiteren) 4. Behandelmodaliteit (evidencebased) 5. Programma-intergriteit (getoetste theorie uitgevoerd volgens programma) 6. Professionaliteit (opleiding, training inter- en supervisie) RNR-Model, Risks, Needs Responsivity Assessement

5 Dus? Wat leerde het risico beginsel ons ook alweer? 1.Grijp niet te zwaar maar ook niet te licht in 2.Risico wordt bepaald door statische factoren 3.En door veranderbare/dynamische factoren 4.Het risico profiel bepaalt de intensiteit van het ingrijpen

6 Die dynamische factoren gaat het hier over Wat is het doel van de behandeling/interventie? Welke veranderbare (risico) factoren hangen samen met het delict en schade is hier de vraag Opzoek naar de criminogene factoren (= dus veranderbaar en delict gerelateerd)

7 Binnen de criminogene factoren: delict en schade gerelateerde factoren 1.Algemeen en specifiek 2.Statisch en dynamisch 3.Stabiel en acuut Denk bij de schade ook aan de schade voor de jongere zelf (IVRK): de zorgsignalen.

8 Stabiele delictgerelateerde criminogene factoren: The big four 1.Antisociale cognities (normen, attitude, gevoelens als haat, wrok) 2.Antisociaal netwerk 3.Antisociaal gedrag (incl. verslaving) 4.Antisociaal persoonlijkheidscomplex (agressief egocentrisch temperament, psychopathie, zwakke probleemoplossing)

9 In de media weten velen PRECIES hoe het moet Gezien het voorgaande, wat is de kans dat een voorstel gaat werken: Van Keith Bakker: ouders opsluiten Van Henk Ouwens van Glen Mills: persoon heropbouwen in inrichting Van de Rob Hessing van de politie: zero tolerance bij schuin oversteken Van Silvain Ephimenco: hard optreden, terug naar Marokko Van Sherita Nerain opleiding: wat geeft jou een goed gevoel, sporten En wat denken jullie op basis van de lessen tot op heden?

10 Wat werkt bij jeugdgroepen Analyse van de individuen, wat zijn de individuele risicoprofielen en criminogene behoeften. Dan in de keten een op de individuen gerichte aanpak.

11 Responisiviteit Hoe moet er geholpen worden? Rekening houden met mogelijkheden en motivatie van het individu: Waar is er eventueel lijdensdruk? Waar is snelle beloning te scoren? Wat kan deze jongere (en omgeving) aan?

12 Van criminogene behoefte naar responsiviteit Rapport van Tim Schipper (ik deel uit) Welke delict gerelateerde criminogene factoren zie je en met welke factoren moet er (responsiviteit) rekening gehouden worden? Volgende week: welke interventies dan?