De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

1 Herman Schalk TREKKEN EN DUWEN VOOR KWALITEIT. 2 Begrip opbouwen Reflecteren op kwaliteit van onderzoek Uitvoeren van onderzoek interactie (m.n. taal)

Verwante presentaties


Presentatie over: "1 Herman Schalk TREKKEN EN DUWEN VOOR KWALITEIT. 2 Begrip opbouwen Reflecteren op kwaliteit van onderzoek Uitvoeren van onderzoek interactie (m.n. taal)"— Transcript van de presentatie:

1 1 Herman Schalk TREKKEN EN DUWEN VOOR KWALITEIT

2 2 Begrip opbouwen Reflecteren op kwaliteit van onderzoek Uitvoeren van onderzoek interactie (m.n. taal) Ontwikkelen van criteria voor goed onderzoek

3 3 Galperin’s ‘spiral formation of mental actions' B G T P E Problematiseren: de docent of een leerling stelt een vraag of signaleert een probleem waar een antwoord / oplossing voor gezocht moet worden. Beschrijven: de docent of een leerling omschrijft het antwoord of de oplossing op een specifiek probleem: hoe zit dit in elkaar of hoe los je dit op? Expliciteren: de docent of een leerling legt uit wat de achter- liggende gedachte achter het antwoord of de oplossing is. Generaliseren: de docent of een leerling formuleert een algemene regel, een algemeen geldend criterium. Toepassen: een specifiek antwoord of een algemeen (gegeneraliseerd) antwoord wordt toegepast in een nieuwe context.

4 4 Verwachting P een voorbeeld wordt geproblematiseerd B de leerlingen zoeken en vinden (eventueel samen met docent) een concrete oplossing voor het voorbeeld E er wordt onderbouwd waarom deze oplossing zou kunnen werken G de oplossing wordt veralgemeniseerd tot een algemeen geldend criterium P het eigen onderzoek loopt vast of de docent problematiseert het G de leerlingen of de docent grijpen terug op een criterium dat ze in een reflectieopdracht geformuleerd hebben E er wordt onderbouwd wat dit criterium betekent voor het eigen onderzoek B de leerlingen zoeken en vinden (eventueel samen met docent) een concrete oplossing voor het eigen onderzoek P het eigen onderzoek loopt vast of de docent problematiseert het B de leerlingen zoeken en vinden (eventueel samen met docent) een concrete oplossing voor het eigen onderzoek E er wordt onderbouwd waarom deze oplossing zou kunnen werken G de oplossing wordt veralgemeniseerd tot een algemeen geldend criterium T het criterium kan in een ander onderzoek toegepast worden Zie p. 97

5 5 Hoe werkte dit in de praktijk?  Leerlingen doen groot eigen onderzoek (9 lessen).  Helft krijgt geschreven feedback (‘impliciet’), helft doet reflectieopdrachten (‘expliciet’).  Van acht groepjes leerlingen alle gesprekken in de klas opgenomen en uitspraken m.b.t. kwaliteit van onderzoek / begrip van bewijs gecategoriseerd als P, B, E, G of T (totaal 3943).

6 6 Eigen Onderzoek Reflectieopdrachten (2922) (1021) D-L: uitspraken van docent naar leerlingen L-D: uitspraken van leerling naar docent L-L: uitspraken leerlingen onderling

7 7 Impliciet Expliciet (1264) (1658) D-L: uitspraken van docent naar leerlingen L-D: uitspraken van leerling naar docent L-L: uitspraken leerlingen onderling

8 8 Conclusie van het onderzoek  Vooral uitspraken op concreet, beschrijvend niveau, de cirkel wordt niet of nauwelijks doorlopen  Begrip van bewijs ontwikkelt zich vooral in interactie met docent  Invloed reflectieopdrachten op begrip van bewijs onduidelijk; docent lijkt er aan te kunnen refereren

9 9 Betekenis  Stimuleer het expliciterende (verbale) en het generaliserende (conceptuele) niveau  Stimuleer volledige redeneringen  Refereer expliciet aan criteria

10 10 Duwen en trekken Twee opdrachten om te oefenen met het stimuleren van volledige patronen: dus uitspraken over criteria op zowel het beschrijvende, het expliciterende en het generaliserende niveau. 1.Duwen 2.Trekken

11 11 Duwen: naar E en G (en T) toe B G T P E

12 12 Opdracht‘Duwen’ Ga naar bladzij 131 van het proefschrift en lees het fragment van het gesprek tussen Bonnie, Ineke en hun docent over hun onderzoek. Bonnie en Ineke willen de bacteriedodende werking van tandpasta onderzoeken. Maak groepjes van vier of vijf personen. Verdeel de rollen: twee of drie leerlingen, een docent en een observant. De leerlingen en de docent beginnen hun gesprek met de tweede uitspraak van Ineke. De docent probeert in het gesprek nu verder te ‘duwen’ in de richting van element 8: het onderscheiden van de afhankelijke en onafhankelijke variabele. De observant probeert bij te houden of het gesprek zich op het beschrijvende, het expliciterende of het generaliserende niveau begeeft. Praat vijf minuten en bespreek dan na.

13 13 Trekken: vanuit T en/of G B G T P E

14 14 Opdracht‘Trekken’ Verwissel van rol. De leerlingen en de docent beginnen hun gesprek weer met de tweede uitspraak van Ineke. De docent probeert in het gesprek nu te ‘trekken’ vanuit element 8: het onderscheiden van de afhankelijke en onafhankelijke variabele. Dus leg het ter tafel en vraag wat het betekent voor dit onderzoek of haal een ander (evt. fictief) onderzoek aan waarin het ook aan de orde was. De observant houdt weer bij of het gesprek zich op het beschrijvende, het expliciterende of het generaliserende niveau begeeft. Praat vijf minuten en bespreek dan na: wat gaat makkelijker, trekken of duwen?


Download ppt "1 Herman Schalk TREKKEN EN DUWEN VOOR KWALITEIT. 2 Begrip opbouwen Reflecteren op kwaliteit van onderzoek Uitvoeren van onderzoek interactie (m.n. taal)"

Verwante presentaties


Ads door Google