De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

OKRA verkeerdt Test je kennis. De vragen Hier volgen tien verkeersvragen. Er zijn telkens drie antwoordmogelijkheden. Slechts één antwoord is correct.

Verwante presentaties


Presentatie over: "OKRA verkeerdt Test je kennis. De vragen Hier volgen tien verkeersvragen. Er zijn telkens drie antwoordmogelijkheden. Slechts één antwoord is correct."— Transcript van de presentatie:

1 OKRA verkeerdt Test je kennis

2 De vragen Hier volgen tien verkeersvragen. Er zijn telkens drie antwoordmogelijkheden. Slechts één antwoord is correct. Omcirkel het correcte antwoord.

3 Vraag 1 De weggebruikers op de illustratie willen het kruispunt oversteken. In welke volgorde mogen zij verder rijden? AEerst de blauwe wagen (die heeft voorrang van rechts), dan de fietser en tot slot de gele wagen. BEerst de fietser, dan de gele wagen en tot slot de blauwe wagen. CEerst de fietser, dan de blauwe wagen en tot slot de gele wagen.

4 Vraag 2 Wat betekent dit bord? AJe bent verplicht de aangeduide richting van de pijl te volgen. BJe rijdt op een eenrichtingsweg en zal dus geen tegenliggers ontmoeten. CJe mag geen rechtsomkeer maken.

5 Vraag 3 Je steekt de rijweg over op een zebrapad. De tram komt aangereden. AJe mag doorstappen want je hebt voorrang op het zebrapad. BJe mag enkel doorstappen nadat je oogcontact hebt gezocht met de trambestuurder. CJe mag niet oversteken want de tram heeft voorrang op de voetgangers op het zebrapad.

6 Vraag 4 Je rijdt met de fiets en je wilt een kruispunt oversteken. Op dat kruispunt zijn er geen verkeersborden aangebracht. AJe moet stoppen voor aankomende wagens uit de andere richtingen. BDe wagen die van rechts komt, heeft voorrang. Je laat hem voor. CJe hebt voorrang op de wagen die van rechts komt want die is spontaan voor jou gestopt.

7 Vraag 5 Welk voorwerp moet aanwezig zijn in een wagen? AEen reservewiel met correcte bandenspanning. BEen parkeerschijf. CEen verbandkistje. Foto: Pascal Vyncke, SeniorenNet.be

8 Vraag 6 Je bent met de fiets onderweg en krijgt een lekke band. Je stapt dan maar verder met je fiets aan de hand. Je moet op de rijbaan stappen omdat een voetpad, fietspad of berm ontbreekt. Aan welke kant van de rijbaan wandel je verder? A Links van de rijbaan. B Rechts van de rijbaan. C Links of rechts van de rijbaan, het doet er niet toe.

9 Vraag 7 Je komt met je fiets aan een kruispunt. Een agent regelt het verkeer. Hij strekt zijn rechterarm uit. AJe mag rechtdoor rijden. BJe mag naar rechts afslaan maar niet naar links. CJe mag het kruispunt niet oprijden en moet stoppen vóór de stopstreep.

10 Vraag 8 Geflitst! Je reed met je wagen 68 km per uur terwijl slechts 30 km per uur toegelaten is. Een week later valt een proces-verbaal in je brievenbus. AJe krijgt een boete van 50 euro. BJe krijgt een boete van 150 euro. CJe wordt door de rechtbank gedagvaard, je krijgt een fikse boete en je rijbewijs wordt ingetrokken. Foto: Pascal Vyncke, SeniorenNet.be

11 Vraag 9 Bij welk bord rijd je op een voorrangsweg? ABC

12 Vraag 10 Welk bord hoort niet thuis in deze rij? ABC

13 De antwoorden Het correcte antwoord staat in het groen.

14 Vraag 1 De weggebruikers op de illustratie willen het kruispunt oversteken. In welke volgorde mogen zij verder rijden? AEerst de blauwe wagen (die heeft voorrang van rechts), dan de fietser en tot slot de gele wagen. BEerst de fietser, dan de gele wagen en tot slot de blauwe wagen. CEerst de fietser, dan de blauwe wagen en tot slot de gele wagen.

15 Vraag 2 Wat betekent dit bord? AJe bent verplicht de aangeduide richting van de pijl te volgen. BJe rijdt op een eenrichtingsweg en zal dus geen tegenliggers ontmoeten. CJe mag geen rechtsomkeer maken.

16 Vraag 3 Je steekt de rijweg over op een zebrapad. De tram komt aangereden. AJe mag doorstappen want je hebt voorrang op het zebrapad. BJe mag enkel doorstappen nadat je oogcontact hebt gezocht met de trambestuurder. CJe mag niet oversteken want de tram heeft voorrang op de voetgangers op het zebrapad.

17 Vraag 4 Je rijdt met de fiets en je wilt een kruispunt oversteken. Op dat kruispunt zijn er geen verkeersborden aangebracht. AJe moet stoppen voor aankomende wagens uit de andere richtingen. BDe wagen die van rechts komt, heeft voorrang. Je laat hem voor. CJe hebt voorrang op de wagen die van rechts komt want die is spontaan voor jou gestopt.

18 Vraag 5 Welk voorwerp moet aanwezig zijn in een wagen? AEen reservewiel met correcte bandenspanning. BEen parkeerschijf. CEen verbandkistje. Foto: Pascal Vyncke, SeniorenNet.be

19 Vraag 6 Je bent met de fiets onderweg en krijgt een lekke band. Je stapt dan maar verder met je fiets aan de hand. Je moet op de rijbaan stappen omdat een voetpad, fietspad of berm ontbreekt. Aan welke kant van de rijbaan wandel je verder? A Links van de rijbaan. B Rechts van de rijbaan. C Links of rechts van de rijbaan, het doet er niet toe.

20 Vraag 7 Je komt met je fiets aan een kruispunt. Een agent regelt het verkeer. Hij strekt zijn rechterarm uit. AJe mag rechtdoor rijden. BJe mag naar rechts afslaan maar niet naar links. CJe mag het kruispunt niet oprijden en moet stoppen vóór de stopstreep.

21 Vraag 8 Geflitst! Je reed met je wagen 68 km per uur terwijl slechts 30 km per uur toegelaten is. Een week later valt een proces-verbaal in je brievenbus. AJe krijgt een boete van 50 euro. BJe krijgt een boete van 150 euro. CJe wordt door de rechtbank gedagvaard, je krijgt een fikse boete en je rijbewijs wordt ingetrokken. Foto: Pascal Vyncke, SeniorenNet.be

22 Vraag 9 Bij welk bord rijd je op een voorrangsweg? ABC

23 Vraag 10 Welk bord hoort niet thuis in deze rij? ABC

24 Je score verbeteren? Grijp je kans en ga naar de cursus ‘OKRA verkeerdt’ Van harte welkom! Met dank aan Herman Naessens en Jan Scherpereel.


Download ppt "OKRA verkeerdt Test je kennis. De vragen Hier volgen tien verkeersvragen. Er zijn telkens drie antwoordmogelijkheden. Slechts één antwoord is correct."

Verwante presentaties


Ads door Google