Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdSofie Verhoeven Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Prijs- en Productmix ALLEEN OP NEERGEKLAPTE STOELEN GAAN ZITTEN
2
Prijs- en Productmix 1e klas 2009 – 2010 Ron Weijens
3
Presentie Lijst
4
Vraag 1 Wat is het verschil tussen Prijsdiscriminatie en Prijsdifferentiatie
5
Vraag 2 Welke 4 concurrentiegeorienteerde prijsstellingen zijn er?
6
Vraag 3 Prijsdiscriminatie onstaat door 4 verschillen. Welke zijn dat?
7
Vraag 4 Van welke prijsbepaling is hier sprake? Een nieuw artikel tegen een lage prijs op de markt brengen
8
Vraag 5 Als ik op voorhand voor mijn prijsbepaling de nettowinst bepaal, hoe noemen wij dat dan?
9
Vraag 1 Wat is het verschil tussen Prijsdiscriminatie en Prijsdifferentiatie De prijsverschillen van Prijsdifferentiatie zijn op kostenverschillen gebaseerd
10
Vraag 2 Welke 4 concurrentiegeorienteerde prijsstellingen zijn er? Me Too Pricing Put Out Pricing Stay Out Pricing Backward pricing
11
Vraag 3 Prijsdiscriminatie onstaat door 4 verschillen. Welke zijn dat? Tijdstip Plaats Afnemer Product
12
Vraag 4 Van welke prijsbepaling is hier sprake? Een nieuw artikel tegen een lage prijs op de markt brengen Penetratieprijspolitiek
13
Vraag 5 Als ik op voorhand voor mijn prijsbepaling de nettowinst bepaal, hoe noemen wij dat dan? Target Pricing
14
Huiswerk Controle Huiswerk vorige week Leren hoofdstuk 1 Maken vragen 32 tot en met 45 Let op: Volgende week “10 gelukkigen” Huiswerkcontrole BOEKEN mee!!!
15
Prijslasticiteit gevraagde hoeveelheid Elastische vraag Inelastische vraag Elastisch als een afzet reageert op een prijsveranderingreageert Inelastisch als een afzet NIET reageert op een prijsveranderingNIET reageert
16
2 Formules 1 Nieuw-Oud ---------------x 100% = Oud Gebruik je bij verandering vraag EN verandering prijs 2 Procentuele verandering van de vraag ------------------------------------------------------ = Procentuele verandering van de prijs
17
Uitkomst Minteken in uitkomst geeft aan dat het verband tussen de prijs en de vraag negatief is. Dit betekent: als de prijs stijgt de vraag daalt als de prijs daalt de vraag stijgt Uitkomst -2 wil zeggen, bij een prijsdaling van 1% de vraag met 2% stijgt etc.
18
Schema Elasticiteit van prijs ------Elastisch--------\---Inelastisch---- <___/____/____/____/____/____/ -4 -3 -2 -1 0
19
Opgave 2 tot en met 7 maken Half uur de tijd voor
20
Goederen ingedeeld naar koopgedrag “Copeland” indeling van goederen: 1. Convenience goods Convenience goods 2. Shopping goods 3. Speciality goods Indeling wordt bepaald door de - MOEITE die wij er voor willen doen - AANKOOPFREQUENTIE hoe vaak kopen wij het? - PRIJS van het goed
21
Convenience goods Meestal de dagelijkse goederen Levensmiddelen Kenmerken: Consument doet weinig moeite voor deze goederen Goederen worden vaak gekocht Goederen zijn relatief goedkoop De vraag naar convenience goods zijn INelastisch
22
Vraag Zijn Convenience goods ECHT inelastisch?
23
Shopping Goods Consument moet meestal tijd en geld reserveren voor de aanschaf van deze goederen (of geld lenen) Consument orienteert zich eerstorienteert TV Zitbank Etc.
24
Kenmerken Shopping Goods Consument doet veel aankoopmoeite Goederen worden niet vaak gekocht Goederen zijn relatief duur Vraag naar shopping goods zijn elastisch
25
Speciality Goods Kenmerken: Lees pagina 62 en 63 Geef daarna een samenvatting van de indeling van Copeland en leg het uit! (ook van Speciality Goods)
26
Huiswerk Vragen 17 tm 22 pagina 63 en 64 Vragen 23 tot en met 39 maken
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.