Tandheelkunde Onderscheid tussen gebitten, gebitsformule, belangrijke begrippen en schedelvorm Klas 4.4DP
Les 2 Onderwerpen: Verschil in gebitten Het blijvende gebit bij gezelschapsdieren Tandidentificatie en enkele belangrijke begrippen Vorm van de schedel en beet
Verschil in gebitten Op basis van: Vorm en functie Aantal tandwisselingen Duur van de groeiperiode Vormen van tandwisseling
Verschil in gebitten Vorm en functie Homodonte tanden: tanden zijn gelijk van vorm. Heterodonte tanden: tanden zijn verschillend van vorm en functie.
Verschil in gebitten Aantal tandwisselingen Blijvende gebit heeft geen voorgaand of opvolgend gebit. Twee generaties, melkgebit en blijvend gebit. Meerdere tandwisselingen.
Verschil in gebitten Duur van de groeiperiode Elodonte groei: voortdurende groei elementen. Anelodonte groei: beperkte groeiperiode elementen.
Verschil in gebitten Vormen van tandwisseling Horizontaal: van caudaal naar craniaal. Verticaal: gegroepeerd in verticale richting.
Het blijvende gebit bij gezelschapsdieren Heterodont eledont en anelodont. Eledont: Rodentia en Lagomorpha. Anelodont: beperkte groeiduur, hypsodont en brachyodont. - Hypsodont: lange tandkroon en een relatief korte wortel (wordt later gevormd). Klinische kroon en reserve kroon. - Brachyodont: wortel langer dan kroon, korte groeiperiode.
Tandidentificatie en belangrijke begrippen Anatomisch systeem Heterodont gebit: snijtanden – incisivi hoektanden – canini voorkiezen / valse kiezen – premolare ware kiezen – molaren Blijvend vs melkgebit = hoofdletters vs kleine letters
Tandidentificatie en belangrijke begrippen Aanduiding elementen: Verdeel boven- en onderkaak in twee helften Er ontstaan vier kwadranten Blijvend gebit Melkgebit Rechtsboven 1 5 Linksboven 2 6 Linksonder 3 7 Rechtsonder 4 8
Tandidentificatie en belangrijke begrippen
Tandidentificatie en belangrijke begrippen Triadan-systeem = identificatie door het gebruik van cijfers! Eerste cijfer is het kwadrant De volgende twee cijfers duiden het element aan vanaf de mediaanlijn.
Tandidentificatie en belangrijke begrippen
Tandidentificatie en belangrijke begrippen Occlusie Malocclusie Lingua / linguale vlak Palatinale vlak Labia / labiale vlak Buccale vlak Apicaal Cervicaal Gingivaal Interdentaal
Vorm van de schedel en beet Schedelvormen: Mesocefaal: gemiddelde lengte en breedte snuit Dolichocefaal: lange smalle snuit, scharende beet, veel interdentale ruimte tussen premolaren. Brachycefaal: korte brede snuit, niet scharende beet, onder-voorbeet normaal Ook bij de kat komen kenmerken voor van brachycefale en dolichocefale schedels. De beet wordt bepaald door: De positie en de stand van het gebitselement. De occlusie (zie eerder). Stand onderkaak ten opzichte van de schedel (en daarmee ook de bovenkaak).
Vorm van de schedel en beet Mesocefaal Retrievers, herdershonden
Vorm van de schedel en beet Dolichocefaal Barzoi, Dobermann, Teckel, Collie
Vorm van de schedel en beet Brachycefaal Boxer, Shih-Tzu, Boxer, Engels Bulldog
Vorm van de schedel en beet Men spreekt over een normale beet wanneer er sprake is van: De snijtanden zijn scharend, dus de bovensnijtanden staan rostraal (voor) de ondersnijtanden. De kroon van de onderhoektand past in de ruimte tussen de buitenste bovensnijtand en bovenhoektand, zonder deze te raken (interdigitatie). De premolaren zijn om en om geplaatst (alternerend verloop) De vierde premolaar in de bovenkaak heeft de eerste molaar in de onderkaak als antagonist. De kroonpunten van de tweede premolaar boven en onder staan op dezelfde hoogte. De beet heeft een horizontaal verloop.
Vorm van de schedel en beet
Vorm van de schedel en beet Gevolgen schedelvorm: Vorm schedel heeft invloed op positie van tanden in de bek. Door vorm schedel een vergrote kans (predispositie) op gebitsproblemen. Dier met brachycefale of dolichocefale schedel heeft verhoogde kans op tandplaque en tandsteen.
Vorm van de schedel en beet
Vorm van de schedel en beet Enkele afwijkende beetvormen: Prognathisme (onderbeet): de onderkaak is langer dan de bovenkaak en dit komt voor bij rassen met een brachycefale schedel. Brachynathisme (bovenbeet): de onderkaak is korter dan de bovenkaak en dit komt voor bij rassen met een dolichocefale schedel.