Mijn liefst teddybeer dat ben jij, Jij maakt mij altijd blij.
De liefste juf dat ben jij, De leukste er ook nog eens bij. Je doet veel voor mij, Daarom maak jij me blij.
De auto kan remmen, En tussen twee auto’s kan die klemmen. De auto rijdt, In de auto zit een kind dat kleit.
Op een planeet hier ver vandaan, staat de glinsterende maan.
In de natuur, Is het puur. In de natuur.
De robot vind het fijn, Om een robot te zijn. De robot heeft ook pijn.
In het bos, Zie ik een vos.
Ik hou van spelen met mijn broertje, En met mama, En papa.
In heb op school, Veel lol.
Ik speel elke dag, Ik speel ook elke zondag, En ik speel met een glimlach.
Een raket kan remmen, Een raket kan klemmen.
De liefste juf dat ben jij, Je maakt me altijd blij. En een paard, Heeft een staart.
Ik vind het fijn, Om op school te zijn. Ik speel buiten blij, Met een glimlach en krijg veel vrienden er bij.
De atronauten gaan, heerlijk naar de maan.
Thuis is mijn huis, Thuis is mijn echte thuis.
Ik vind het fijn, Om mezelf te zijn. Dat maakt mij, Erg blij.
Een astronaut vind het fijn, Om in een raket te zijn. Ik vind het fijn, Om voetballer te zijn.
Feestjes vind ik leuk, Dan schiet ik in een deuk.
Ik vind het fijn, Om bij de juf te zijn. Ik vind het fijn, Om vrienden te zijn.
Ik kan goed keepen, En ik kan ook schieten.
De jongen gaat spelen, Hij gaat delen. Hij gaat samen met Tristan voetballen en een lolly maken, Ze vinden hem lekker smaken.
Robot Nieko vind het fijn, Om een robot voetballer te zijn.
Lieve juf, je bent altijd blij, En lief voor mij. Ik vind het fijn, Om bij mama en papa te zijn.
Ik de dierentuin zit een leeuw, Hij denkt heel tjil.
Ik zie een slak, En de raket remt met gemak.
Thuis, Is mijn eigen thuis. School is leuk, En ik lig in een deuk.
Deze klas is leuk, Ik weet een spreuk. Abacadabra, Nu is het nog leuker.
Ik heb een huis met een bed, Retteketet.
Het is fijn, Om paardrij juf te zijn. Ik speel elke dag, Met een glimlach.
Ik zie een bloem, En ik pluk een bloem.