De kunst van kritiek 4.15 p & 4.18 p
Vragen p. 92
Spreken Kan je goed omgaan met kritiek? Vind je het gemakkelijk om kritiek te geven? In welke situaties geef je wel eens kritiek? Wanneer krijg je zelf kritiek?
Filmpje: “de ketchuplklodder” Rl8Ahttp:// Rl8A Hoe kan je beginnen je kritiek te uiten? Als je niet meteen weet waar de ander het over heeft, maar hem toch niet het gevoel wilt geven dat hij iets doms zegt, kan je zeggen: …
Filmpje: “de ketchuplklodder” Bijv.: Ik wil het even ergens met je over hebben. Bijv.: Ik zou het niet weten, maar ik neem het van je aan.
Spreken Inleiding
Kritiek geven Ik ben helemaal niet tevreden over (+ substantief) Ik ben het beu dat (+ bijzin) Ik heb er genoeg van dat (+ bijzin) Het kan toch niet dat (+ bijzin) Het is toch niet normaal dat (+ bijzin) Ik vind het niet prettig dat (+ bijzin) Het stoort me dat (+ bijzin) Het is toch niet verantwoord dat je … / om (+ bijzin) Ik moet eerlijk zeggen dat (+ bijzin) Ik kan niet goedkeuren dat (+ bijzin) Het moet me van het hart dat (+ bijzin) Wuyts, Spreekhulp, p. 224
Op kritiek reageren Je hebt misschien gelijk, maar (+ hoofdzin) Ik begrijp je reactie, maar (+ hoofdzin) Je overdrijft. Je mag niet vergeten dat ik (+ bijzin) Je moet een onderscheid maken tussen … en … (+ substantief) Dat is misschien waar, maar (+ hoofdzin) Het is niet mijn schuld. Ik kan er niets aan doen. Daar heb ik niets mee te maken. Ik kan het niet helpen. Ik sta onder druk van … Ik heb geen andere keuze. Het hangt ervan af hoe je het bekijkt. Je kunt het ook anders bekijken. Wuyts, Spreekhulp, p. 224
Spreken A: (slordige) collega B: collega
Spreken A: (slordig) kind B: zijn/haar moeder
Spreken A: kind B: zijn/haar moeder
Spreken A: scholier B: school- juffrouw
Spreken A: scholier B: school- juffrouw
Spreken A: jury (auditie) B: deelnemer auditie
Spreken A: baasB: werknemer
Spreken p. 94