Kind en omgeving Het individu in de context Week 1.9 Kind en omgeving Het individu in de context
Hfst 13 Ecologisch model van Bronfenbrenner Micro, meso , exo en macro systeem Meso systeem: veel interactie tussen de componenten ,positieve relaties > vormen ondersteunend netwerk voor het individu Bijv. positieve relaties tussen opvang/ school en ouders
Exo en macro systeem Invloed daarvan is indirect maar kan wel groot zijn: voorbeelden? Het gezin: diversiteit aan vormen
Opvoeding Corrigeren, sturen Modelling Opvoedingsomgeving creëren Verandert gedurende het opgroeien Rol vaders en moeders
Opvoedstijlen Autoritair Permissief Ondersteunend ( autoritatief)
Opvoedstijl en gedragkenmerken van kinderen ( Baumrind) Belangrijk: de manier van controle uitoefenen Sensitieve opvoeder – veilige gehechtheid
Anders dan gemiddeld Als voorbeeld het allochtone gezin Als we kijken naar de kenmerken van ‘anders’ zijn er ook autochtone gezinnen die ‘anders ‘ zijn Ontwikkelingspsychologie: wat kun je daar mee?
Hfst 16 Ontwikkeling per fase
oefenvragen 1.Welke 3 temperamentsvormen worden beschreven in het boek? 2. Wat houdt de theorie van de risico en beschermende factoren in? 3.Welke 3 typen van hechting onderscheidt Ainsworth? 4. Wat is de invloed van een veilige hechting op de competentieontwikkeling van een kind? 5. Welke ontwikkelingsfasen beschrijft Erikson? 6. Leg uit: het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie 7. Op welke manier is het geven van straf effectief, en wanneer niet? 8. Wat is het verschil tussen instrumentele en vijandige agressie? Geef een voorbeeld van beide.