Communicatie 2 – kw 2 Les 1
Wat gaan we doen? Werkwijze van dit kwartaal Herhaling vorig kwartaal Reflecteren Analyseren Opdracht volgende week
Werkwijze van dit kwartaal Thema; structuren binnen organisaties Kijken / bespreken van gesprekken op je stage Neem casussen mee van je stage Toetsing elk les middels beoordelingsformulier.
Herhaling vorig kwartaal Maak in groepjes een mindmap over vorig kwartaal Eye openers Welke feedback heb je gekregen Wat ging je goed af? Waar had je nog moeite mee? Welke onderwerpen/thema’s wil je in kwartaal 2 leren? Maak vervolgens opdracht 1 individueel uit. Lever deze vandaag in.
Reflecteren: hoe doe je dat? Inleiding oefening
Reflectie: Korthagen
Korthagen: 5 stappen 1. Het handelen (lesgeefervaring) Vragen: Vragen: Wat wilde je bereiken? Waar wilde je op letten? Wat wilde je uitproberen? Tegen welk probleem loop je tegen op? 2. Terugblikken op dit handelen Wat gebeurde er concreet? Vanuit het perspectief professional: wat wilde je, wat deed (dacht, voelde, …) je? Hoe beperkte je jezelf om iets te bereiken? Vanuit het perspectief client: wat denk je dat de clienten wilden, deden, dachten, voelden?
Korthagen: 5 stappen 3. Bewustwording van essentiële aspecten Vragen: Vragen: Is er een patroon te ontdekken in de antwoorden van de client Wat is de invloed van de context (de omgeving) op dit alles? Welke kwaliteiten heb je nodig om de beperkingen te overwinnen? Wat is dus het probleem? 4. Alternatieven ontwikkelen Welke alternatieven ken je? Welke kwaliteiten kan je inzetten? Welke voor- en nadelen hebben deze? 5. Uitproberen in nieuwe situatie. Beschrijf concreet welk alternatief je volgende situatie gaat toepassen.
Werkvorm: Brainstormreflectie Stap 1: Inbreng situatie: feiten en emoties. Wat is de prikkel en wat is de vraag. Stap 2: Rest van de groep: ‘wie, wat, waar, wanneer en hoe’-vragen Stap 3: Groep noteert alle reacties op post-its: alle associaties, interpretaties, vermoedens en aandachtspunten zijn van waarde Stap 4: inbrenger rangschikt de reacties in 4 categorieën: Ik – ander – omgeving – anders Stap 5: de groep splitst zich in de vier categorieën: formuleren van een vraag die achter de reacties had kunnen liggen. De inbrenger doet niet mee. Stap 6: inbrenger geeft reactie op de vragen uit stap 5 Stap 7: inbrenger blikt terug op zijn beginvraag en bedenkt een mogelijke aanpak. Welke literatuur is van toepassing.
Korthage – M. Groen - STARR Welke verschillen en overeenkomsten hebben beiden in hun model. STARR: Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie
Opdracht reflecteren Groepjes van drie studenten. Neem een eenvoudige situatie op je stage Pas de reflectiecirkel van Korthage toe.
Wat is analyseren? Analyseren in de volgende situaties: Bij de 1e ontmoeting met de klant Gedrag van moeder/ouder in een situatie (b.v. Moeder geeft aan dat ze niet kan helpen met het huiswerk van haar kind) Gedrag van kind in een bepaalde situatie (b.v. kind heeft geen zin om huiswerk te maken) Analyseren van je eigen gedrag in een situatie / tijdens een gesprek. Analyseren tijdens de 1e 10 min van een bezoek aan een client Analyseren tijdens de afronding van een contact/gesprek Analyseren in grootstedelijke context. Komen tot hypotheses !!
Analyseren op je stage Opdracht voor groepjes van drie studenten: Neem een situatie op je stage – vertel de feitelijke situatie – analyseer de situatie
Afsluiting van de les Opdracht: wat heb je geleerd? Welke onderdelen van de les hebben je geboeid / nieuwsgierig gemaakt / geïnteresseerd? Welke vragen komen er uit voort? Hoe wil je het onderzoeken of toepassen op je stage Wanneer ga je het toepassen op je stage? Schrijf je resultaten in je logboek.
Opdracht voor volgende week Zie opdracht 2 en 3 paragraaf 2.3. Studiehandleiding.