Opvoedrelaties onder spanning B Week 3 ouders met een verstandelijke beperking Docent: Madeleine Meurs www.med.hr.nl/meurm
Leerdoelen week 3 De student heeft kennis van ouder-, kind- en gezinsaspecten die de gezinsrelaties onder spanning kunnen zetten, namelijk een verstandelijke beperking bij (een van de) ouder (s). De student kan de risicofactoren en beschermende factoren in een gezin waarin sprake is van ouders met een verstandelijke beperking benoemen. De student kan beargumenteren welk pedagogisch handelen van ouders en/of professionele opvoeders gewenst is in deze gezinnen.
Programma Wat is een LVB en hoe beïnvloedt dit het ouderschap? Hulpverlening aan ouders met een LVB Pedagogisch handelen: een documentaire
Introductie https://www.youtube.com/watch?v=ihvLZUQoXkA#t=1 42 Wat weet je van een verstandelijke beperking? Wat is het? Wat kenmerkt iemand met een verstandelijke beperking? Wat betekent dit voor eventueel ouderschap?
Een verstandelijke beperking IQ kan bepalen of iemand verstandelijk beperkt is, maar de ernst van de beperking wordt veel meer bepaald door bijkomende problemen. In 2008 115.000 mensen met een verstandelijke beperking: IQ<70 Hiervan 60.000 ernstige verstandelijke beperking: IQ< 50, en 55.000 licht verstandelijke beperking: IQ tussen 50 en 70. Maar: verstandelijke beperking wordt steeds meer ontdekt! Kenmerkend: een blijvende ontwikkelingsachterstand ten gevolge van een stoornis in het cognitief functioneren
Volgens de DSM IV-R Een significante beperking in intelligentie: IQ < 70. Een significante beperking in het adaptieve gedrag: niet kunnen voldoen aan de normen die horen bij de leeftijd in vergelijking tot leeftijdsgenoten wat betreft sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid, zelfredzaamheid. Het optreden van deze beperkingen vóór het 18e levensjaar. Als mensen op latere leeftijd een achterstand oplopen in hun ontwikkeling en mogelijkheden als gevolg van hersenletsel spreekt men van een niet aangeboren hersenletsel (NAHD)
Mogelijke oorzaken Afwijkingen in genetisch materiaal Stoornissen tijdens de zwangerschap Problemen bij de geboorte Beschadigingen na de geboorte Stationaire en progressieve aandoeningen
Indeling verstandelijke beperking Mate van verstandelijke beperking IQ Leeftijdsfase Cognitieve fase volgens Piaget Diep verstandelijk beperkt 0-20 Tot 2 jaar Senso-motorisch Ernstig verstandelijk beperkt 20-40 2-4 jaar Pre-operationeel Matig verstandelijk beperkt 35-55 4-7 jaar Licht verstandelijk beperkt 50-70 7-11 jaar Concreet-operationeel
Abstract denkvermogen en probleemoplossing Mensen met een LVB hebben moeite met verbanden herkennen: De relatie tussen oorzaak en gevolg (heden en verleden) De relatie tussen situaties en de reactie/gedrag erop De relatie tussen situaties en emoties De relatie tussen situaties, emoties en de lichamelijke reacties Uit een scala oplossingen kiezen voor de gewenste oplossing/verandering De consequenties kunnen overzien m.b.t. de tijdsinvestering om te kunnen veranderen
Typering van de lichte verstandelijke beperking De beperking wordt vaak pas laat ontdekt (kleuterleeftijd). Kloof tussen verbale en performale IQ Soms is zelfstandig wonen, maar vaak ook begeleiding nodig. Beperkte waarneming, moeite met overzicht bewaren, met informatie combineren, weinig abstractievermogen Vooral gericht op waarneembare realiteit in het hier en nu. Beperkt oordeelsvermogen en sterk beïnvloedbaar van buitenaf of binnenuit. Komt regelmatig samen voor met lichamelijke handicap, psychische stoornis en gezinsproblematiek. Laag EQ, o.a. zelfbeeld, zelfvertrouwen, aanpassingsvermogen, stressmanagement, emotieregulering Velen kunnen zich redden zolang het leven voorspelbaar verloopt. Vaak bewust van hun ‘anders zijn’, maar ook zelfoverschatting
Opgroeien met een verstandelijk beperkte ouder Kinderen met een normale aanleg lopen vaak na enige jaren al een grote achterstand in hun ontwikkeling op, doordat ze in het gezin niet voldoende worden gestimuleerd. We zien: Psychische en gedragsproblemen Mishandeling en verwaarlozing Gezinsproblemen Vaker een verstandelijke beperking en vertraagde ontwikkeling Grotere kans op uithuisplaatsing Parentificatie en loyaliteitsconflicten Onveilige relatie Last van stigmatisering
Wat helpt? Bereidheid ondersteuning te accepteren Vermogen tot leren Eigen ervaringen met ouders Sterke partner Continuïteit en beschikbaarheid van professionele ondersteuning.
Opdracht casus Shirley Welke kenmerken van mensen met een lvb herken je bij Shirley? Welke (opvoed)vaardigheden zou Shirley nodig hebben om haar 2 zonen op te voeden? Waaraan ontbreekt het haar? Hoe zou het komen dat de hulpverlening stagneert? Hoe zou de hulpverlening dit gezin weer kunnen bereiken? Welke houding?
Hoe de hulpverlening kan vastlopen... Weerstand komt vaak voort uit onmacht, maar wordt soms herkend als onwil. Hierdoor ontstaat een negatiever spiraal. De hulpverlener wil gedrag veranderen De cliënt erkent zijn gedrag niet als probleem of is niet in staat verandering aan te brengen De hulpverlener kan geen juiste aanpak vinden en uit zijn onmacht naar de cliënt waardoor het probleemgedrag toeneemt De hulpverlener gebruikt te veel verbale communicatie en fixeert zich op het probleem De relatie wordt moeizaam en kan escaleren
Problemen in communicatie De cliënt kan de juiste bewoordingen niet vinden om het probleem aan te duiden Het taalgebruik is te abstract voor de cliënt/de cliënt kent sommige begrippen niet De spreektijd is te lang, de cliënt kan de informatie niet naar belangrijkheid selecteren.
Opdracnt: Hoe begeleiden? 1. Maak een overzicht van de competenties waarover een hulpverlener die met clienten met een lvb werkt moet beschikken. Beschrijf: Kennis Vaardigheden Houding 2. Beschrijf waar een instelling moet voorzien om een goede werkomgeving te creeren om met deze clienten te kunnen werken.
Machteloos Welke risico’s herken je die de ontwikkeling van het kind belemmeren? Is er sprake van ‘goed genoeg’ opvoeden? Welk professioneel handelen is nodig? Wat vind je van de aanpak van de gezinscoaches? Wordt er voldaan aan de randvoorwaarden/competenties? Welke interventie zou geschikt zijn in deze casus?
Wat werkt in begeleiding? communicatievaardigheden, opvoedvaardigheden, intensieve gezinsbegeleiding, oudertraining, complexe problematiek, psycho-educatie, gedragsmatige aanpak, systeemgericht werken, bevorderen van motivatie, sociale vaardigheden, overbelasting voorkomen, methodieken, multiproblem gezinnen, sociaal netwerk versterken, multidisciplinair werken, in thuissituatie, competentiegericht werken, oplossingsgericht, perspectief bieden.
Opdracht : Vormen van zorgaanbod Praktische thuiszorg /thuisondersteuning Intensieve ambulante gezinsbegeleiding Ouder-kind project Groepsbegeleiding Opdracht: Geef aan wat de interventie/methodiek inhoudt, benoem doelgroep, doel en werkwijze. Geef aan welke termen op deze interventie van toepassing zijn en licht toe. Benoem voor- en nadelen van de interventie.
Afsluiting Donderdag Voorbereiding op tentamen Responsie Integratie lesstof