Hoofdstuk 12: Mens en milieu

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De aardse atmosfeer.
Advertisements

7.4:energie voor een duurzame toekomst
4.3 De mens verandert het klimaat
ONTWIKKELINGEN IN DE AGRARISCHE INDUSTRIE & MILIEUPROBLEMATIEK
Global Warming Global Warming
Thema 4, Mens en Milieu Misschien niet het meest “sexy”onderwerp
Eutrofiëring = voedselrijker worden van bodem en oppervlaktewater. Bijv. door overbemesting (vooral stikstofzouten en fosfaat) met mest / kunstmest.
2.3 systeem aarde.
Oppervlaktewater (rivieren, kanalen, meren , zee)
Milieubeleid en milieubeheer
Kenmerken van de aardse atmosfeer
WWf Door Wouter En Omar.
(Presentaie-technieken: oefenzitting) 27 oktober 2006.
Dorien Oris B2 Ann-Sophie Pattyn B2
MILIEUVERONTREINIng Rien Quirynen B2.
M.De Vrieze, F.Thomas, B.Teirlynck
Voor de groeiende wereldbevolking
Wat is de invloed van de lucht in ons milieu
Wat is de invloed van de lucht in ons milieu
Luchtvervuiling Emissie uitstoot van gassen in de lucht
Water BEGRIPPEN Oppervlaktewater = rivieren, kanalen, meren, de zee etc. (i.t.t. het water in de bodem) Zelfreinigend vermogen van water= mineralisatie.
Marskolonisatie Sociaal Groen Chemie Techniek
Hoofdstuk 2 Klimaatzones en landschappen Paragraaf 12 en 13
Hoofdstuk 2 Klimaatzones en landschappen, par. 12 en 13
13.3 t/m 13.5 Voedselketens / Voedselpiramides / Biomassa / BPP /NPP / Eutrofiëring.
Hoofdstuk 2 Klimaatzones en landschappen Paragraaf 12 en 13
2.2: Meer kennis, meer voedsel
Omgaan met natuurlijke hulpbronnen Examenvragen
Door Frederik Debrouwere Liesbet Crauwels
Oh, grote wereldbol !.
Mens en milieu 5H. Landbouw Bemesten  kan leiden tot uitspoeling – Kunstmest (nitraat/NO3 - en fosfaat/PO4 3-) – Stalmest (reducenten zetten dit om tot.
Väder- och Klimatförändringar
Blok 1 Milieu en milieuproblemen VMBO B/K
2 vmbo-T/havo 5 draagkracht, §2 en 3
Meerjaren-plan gewasbescherming MJPG. Start in 1987  Veel milieuproblemen:  - vervuilde lucht  - vervuild oppervlaktewater  - vervuilde grond  Eén.
Afval en milieu Basisstof 4,5.
VWO 5 Boek: Biologie voor jou Deel: VWO B2 deel 2
HAVO 5 Boek: Biologie voor jou Deel: HAVO B deel 1
MENS EN MILIEU THEMA 3.
1 Thema 3 Mens en milieu B1 en B2.
7 Ecologie ©JasperOut.nl.
De lucht De lucht (een mengeling van vooral stikstof, kooldioxide en zuurstof) raakt vervuild door uitstoot van gassen.
Ecologie Thema1.
Deel 2 Atmosfeer Deze Powerpoints wordt gebruikt als didactisch materiaal voor de navorming “Wegwijzers voor aardrijkskunde” – Eekhoutcentrum - Kulak en.
Leskaart fotosynthese en verbranding Leskaart broeikaseffect
1.Wat kenmerkt de aardse atmosfeer?. A. Hoe is onze atmosfeer opgebouwd?
Deel 2 Atmosfeer Deze Powerpoints wordt gebruikt als didactisch materiaal voor de navorming “Wegwijzers voor aardrijkskunde” – Eekhoutcentrum - Kulak en.
Deel 2 Atmosfeer Deze Powerpoints wordt gebruikt als didactisch materiaal voor de navorming “Wegwijzers voor aardrijkskunde” – Eekhoutcentrum - Kulak en.
De mens en zijn milieu ZW4 Hoofdstuk 4. §1 De mens en het milieu Milieu: de omgeving waarin een organisme leeft Mens en milieu: de mens en zijn omgeving.
MENS EN MILIEU Relatie mens en milieu
Thema Biosfeer Paragraaf 2 HET BROEIKASEFFECT.
Klimaatverandering en de broeikasgassen waterdamp en ozon
Thema 9 Milieu.
Soorten meststoffen test.
Eutrofiëring.
Ecologie' 17 .
Klik hier om naar mijn site te gaan
Alle veranderingen in het landschap die
Thema 9 Milieu.
Organische meststoffen
De toekomst van het milieu
Thema 3 ecologie.
413 – ECOLOGIE.
Organische meststoffen
Hoofdstuk 2 Natuur en milieu
Duurzaamheid C en D Hoofdstuk 3 Planet.
Thema 4 Mens en Milieu.
BROEIKASEFFECT en OZONLAAG
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 12: Mens en milieu HAVO 5

De relatie mens en milieu De mens wordt beinvloed door het milieu, net als andere organismen. Het milieu wordt ook beinvloed door de mens. Door toevoeging Door onttrekking Door verandering

De relatie mens en milieu Deze invloeden van de mens kunnen leiden tot: Vervuiling Uitputting Aantasting De voornaamste oorzaken van milieu- problemen zijn de enorme bevolkingstoename gekoppeld aan de levenswijze van de mens.

Voedselproductie Om alle organismen in deze wereld te voorzien van voedsel is er een grote voedselproductie nodig. Dit kan door de abiotische en de biotische factoren zo optimaal mogelijk te laten zijn. Bij voedingsgewassen kan dat door: bemesting, bodembewerking en bescherming tegen ziekten en plagen.

Bemesting Bemesting: het bemesten van de bodem met stalmest of kunstmest. Voordeel: Door bemesting worden vooral stikstofhoudende mineralen en fosfaat aan de bodem toegevoegd. Nadeel: Door het oogsten van de voedingsgewassen en uitspoeling worden mineralen aan de kringloop van stoffen onttrokken.

Bodembewerking Bodembewerking: Het bewerken van landbouwgrond. Bijvoorbeeld: ploegen, eggen. Voordeel: Plantenwortels kunnen beter in de bodem doordringen. En meer lucht in de bodem bevordert de mineralisatie.

Bescherming tegen ziekten en plagen Chemische bestrijding d.m.v. pesticiden. Voordeel: effectieve bestrijdingsmethode Nadeel: Veel pesticiden zijn niet soortspecifiek. Er ontstaan resistente populaties Sommige pesticiden zijn persistent > er vindt accumulatie plaats.

Bescherming tegen ziekten en plagen Biologische bestrijding Door: gebruik van natuurlijke vijanden door lokken met geuren en geluiden: de gelokte dieren worden gedood of onvruchtbaar gemaakt. Door vruchtwisseling: plantenziekten worden voorkomen door nooit twee jaar achter elkaar hetzelfde gewas op een bepaald stuk grond te verbouwen.

Bescherming tegen ziekten en plagen Door verandering van erfelijke eigen- schappen van voedingsgewassen en landbouwhuisdieren. Door veredeling ontstaan voedingsgewassen met een combinatie van gunstige eigenschappen. Door recombinant-DNA-techniek ontstaan voedingsgewassen met gunstige eigenschappen.

Bescherming tegen ziekten en plagen Door kunstmatige inseminatie (KI): sperma van een stier met gunstige eigenschappen wordt ingebracht in de baarmoeder van koeien. Door in-vitrofertilisatie (IVF) worden bevruchte eicellen verkregen afkomstig van ouderdieren met gunstige eigenschappen. De klompjes cellen die zich uit de bevruchte eicellen ontwikken worden ingebracht in de baarmoeder van draagkoeien.

Bescherming tegen ziekten en plagen Door voeding van landbouwhuisdieren met krachtvoer. Krachtvoer bevat energierijke stoffen, mineralen (o.a. stikstofhoudende mineralen en fosfaat) en eventueel geneesmiddelen en hormonen.

Gangbare landbouw Er wordt op grote landbouwarealen een soort gewas verbouwd > monocultuur. Er worden veel pesticiden gebruikt - monoculturen vergroten de kans op (insecten)plagen en uitbreiding van ziekten. Er wordt veel kunstmest gebruikt. Veel van de veeteelt vindt plaats in bio- industrie.

Biologische landbouw Er zijn geen monoculturen, wel kleine landbouwarealen met verschillende voedingsgewassen, die elkaar afwisselen. Er worden geen pesticiden gebruikt, wel natuurlijke vijanden. Er wordt geen kunstmest gebruikt, wel stalmest van biologische landbouw. Geen intensieve veeteelt.

Luchtvervuiling Luchtvervuiling kan plaatsvinden door: Industrie, elektriciteitscentrales en verkeer. Bio-industrie De gevolgen van luchtvervuiling komen later aan bod, eerst de oorzaken.

Luchtvervuiling door industrie, elektriciteitscentrales en verkeer. Emissie van zwaveldioxide en stikstofoxiden (NO en NO2) door verbranding van fossiele brandstoffen. Samen met waterdamp en zuurstof ontstaan zwavelzuur en salpeterzuur > dit veroorzaakt zure regen. Emissie van vluchtige koolwaterstoffen en koolmono-oxide zorgt voor het ontstaan van ozon. Emissie van giftige gassen.

Luchtvervuiling door bio-industrie Emissie van ammoniak > met zwaveldioxide ontstaat ammoniumsulfaat. Nitrificerende bacteriën in de bodem zetten ammoniumsulfaat om in nitraat en salpeterzuur. Dit heeft tot gevolg dat er bodemverzuring plaatsvindt.

Het broeikaseffect Broeikaseffect: een deel van de warmte- uitstraling van de aarde wordt tegengehouden door gassen in de dampkring (broeikasgassen) Zonder het broeikaseffect zou het op aarde heel\wat warmer zijn, ongeveer zo’n 30°C! De belangrijkste broeikasgassen zijn: koolstofdioxide, waterdamp en methaan.

Oorzaken van het versterkte broeikaseffect Toename van de verbranding van fossiele brandstoffen. Gevolg: stijging van de koolstofdioxide-concentratie in de lucht. Ontbossing Bio-industrie: emissie van methaan. Emissie van chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK). Deze werken als broeikasgas.

Gevolgen van het versterkte broeikaseffect Klimaatverandering > stijging van de gemiddelde temperatuur op de aarde. Stijging van de zeespiegel, doordat zee-water zal uitzetten en een deel van het poolijs en het ijs op de gletsjers zal smelten. Hierdoor lopen laaggelegen delen het risico om onder water te komen staan.

Gevolgen van het versterkte broeikaseffect Droogte in bepaalde gebieden en grote kans hittegolven, orkanen en overstromingen. Stijging van de waterdampconcentratie in de atmosfeer door toename van de verdamping uit de oceanen: versterking van het broeikaseffect.

Het gat in de ozonlaag De ozonlaag absorbeert hoog in de atmosfeer de ultraviolette straling > daardoor bereikt weinig van deze zonnestraling de aarde. Bij aantasting van deze ozonlaag kan meer zonnestraling de aarde bereiken > deze straling kan veranderingen in het DNA veroorzaken.

Oorzaak van aantasting van de ozonlaag De grootste oorzaak van de aantasting van de ozonlaag is de emissie van chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK’s) Het gevolg hiervan is : Toename van de kans op huidkanker (meer UV- straling bereikt de aarde) Versterking van het broeikaseffect doordat meer warmtestraling doordringt tot de aarde.

Zelfreinigend vermogen In het water vindt verontreiniging plaats door organische stoffen (resten van planten en dieren). In het water zetten reducenten de organische stoffen om in anorganische stoffen. Deze mineralisatie heet het zelfreinigend vermogen van het water.

Eutrofiëring Als de hoeveelheid mineralen in het water sterk toeneemt spreken we van eutrofiëring. (vermesting van het water) Oorzaken: Overbemesting met stalmest: een deel van de mest spoelt van het land af en komt terecht in het oppervlaktewater waarna mineralisatie volgt, of op het land vindt mineralisatie plaats, waarna een deel van de mineralen uitspoelt naar het grondwater en daarna terecht komt in het oppervlaktewater.

Eutrofiëring Bemesting met kunstmest: een deel van de mineralen komt rechtstreeks door afspoeling of door uitspoeling via het grondwater terecht in het oppervlaktewater.

Waterbloei Door eutrofiëring kunnen algen goed groeien en krijgt het water een groene kleur > waterbloei. Door waterbloei wordt het water troebel. Ondergedoken planten sterven, omdat ze minder licht ontvangen. Bepaalde roofvissen zullen sterven, doordat ze hun prooi niet meer kunnen vinden.

Waterbloei Bepaalde witvissoorten zullen hierdoor sterk in aantal toenemen. Watervlooien voeden zich met algen. Veel watervlooien verdwijnen, dus neemt het aantal algen nog meer toe. De algen sterven na enige tijd > grote hoeveelheden organische afvalstoffen blijven in het water > snelle vermeerdering van reducenten.

Waterbloei Veel reducenten gebruiken zuurstof > er ontstaat een zuurstofgebrek. Veel dieren sterven > nog meer organisch afval. Uiteindelijk blijft er stinkend “dood” water over.

Watervervuiling door chemisch afval Oorzaken: Lozing van zuurstof industrieel afvalwater met chemische afvalstoffen. Doorspoelen van huishoudelijk afvalwater met chemische stoffen via het riool. Gebruik van pesticiden.

Watervervuiling door chemisch afval Gevolgen: Vermindering van het zelfreinigend vermogen van het water. Accumulatie van giftige stoffen in voedselketens. Bedreiging van de kwaliteit van het drinkwater. Versterking van de slgengroei doordat watervlooien sterven.

Rioolwaterzuivering Mechanische zuivering Biologische zuivering Chemische zuivering

Ontbossing Oorzaken: de behoefte aan brandhout, hardhout en landbouwgrond. Gevolgen: Door erosie en overstromingen verlies van vruchtbare grond en woestijnvorming. Vernietiging van chemische informatie

Verdroging Oorzaken: daling van de grondwaterstand door kanalisering en toenemend waterverbruik. Gevolgen: Verandering van de soortensamenstelling van ecosystemen door verandering in mineralisatie. Vermindering van de gezondheidstoestand van bomen.

Bodemvervuiling Oorzaken: Storten van industrieel chemisch afval. Uitstoot van lood door wegverkeer. Gevolgen: Een bodem waarop niet meer kan worden geleefd door mensen Vervuiling grondwater. Accumulatie door o.a. lood in voedselketens

Methoden van afvalverwerking Gescheiden afvalverwerking maakt een milieuvriendelijke verwerking mogelijk! Recycling: afvalproducten gebruiken als grondstoffen voor nieuwe producten. Composteren: reducenten breken GFT-afval af tot compost. Compost wordt gebruikt om de bodem te verbeteren

Methoden van afvalverwerking Storten op een vuilnisbelt. Verbranden in afvalverbrandingsinstallaties.

Milieubeheer en milieubeleid Maatregelen om de uitstoot van koolstof- dioxide, zwaveldioxide, stikstofoxiden en andere afvalgassen te beperken. Industrie, electriciteitscentrales en huishoudens moeten zuiniger omgaan met energie. Ontwikkeling van alternatieve energiebronnen Rookgasreinging Terugdringen van het autogebruik en bevorderen van het OV. Reiniging van uitlaatsgassen door gebruik van een katalysator.

Milieubeheer en milieubeleid Maatregelen om het mestoverschot en de emissie van ammoniak en methaan te verminderen. Via mineralenboekhouding komen tot evenwichtsbemesting. Oprichten van mestbanken. Verwerking van mest. Verbod van het uitrijden van mest

Milieubeheer en milieubeleid Afdekken van mestopslag. Bouw van emissiearme stallen. Mestinjectie. Reductie van het aantal varkens

Milieubeheer en milieubeleid Maatregelen ter bescherming van natuur en landschap. Areaalvergroting van natuurgebied. Beheer van natuurgebieden door de overheid en organisaties.