Groepsdynamica & Interactief communiceren Hoe werkt het?

Inhoud presentatie Inleiding Patronen in groepen Basisboeften van het individu in een groep Communicatie tussen leraar en leerling Binnen- en buitenkant Bedoeling en effect Zijdelingse effecten Wie heeft er gelijk? De talen in een groep Digitale en analoge taal Ankers Als de relatie niet loopt: in gesprek met een leerling Hoe vorm je een ECHT gesprek? Conclusie Bronnen

Inleiding Waarom deze leertaak? Competenties: Hoe kan het dat een groep individueel leuke kinderen samen niet een leuke groep vormen? Hoe los je dit op? Competenties: 1a. Interpersoonlijk competent 2b. Omgaan met weerstanden 2c. Normen en waarden Filmpje ‘perfecte communicatie’

Patronen in groepen Netwerk van beinvloeding Weinig vrijheid Pygmalion-effect  waar je je aandacht op richt groeit!

Basisbehoeften van individuele leerlingen Veiligheid: hoor ik bij de groep? Invloed hebben: kan ik mijn mening kenbaar maken? Persoonlijk contact: een-op-een-relaties.

Inhoud Procedure Interactie Gevoelens Veiligheid Invloed Persoonlijk contact Inhoud Iedereen mag zijn zoals hij/zij is. Daar houden we rekening mee. Iedereen heeft hier evenveel te zeggen. Wij gaan dit jaar naast leren ook andere leuke dingen met elkaar doen. Procedure We spreken van te voren af hoe we iets gaan aanpakken. Beslissingen nemen we samen. We praten in principe alles uit, (problemen gaan voor). Interactie We respecteren (erkennen) de inbreng van iedereen. Een harde schreeuwer heeft niets meer te vertellen dan iemand die rustig is. Iemand die met rust gelaten wil worden, laten we met rust. Als je iets belangrijk vindt kun je erover praten met degene met wie jij dat wilt. Gevoelens Emoties tonen mag. Als ik het belangrijk vind mijn emoties te uiten, dan kan dat en dan mag dat, maar het moet niet; ook dat respecteren we. Als er iemand verdriet heeft, zorgen we ervoor dat er iemand is die troost. Als iemand blij/gelukkig is, dan kan hij/zij dat met ons delen.

Communicatie tussen leraar en leerling Binnen- en buitenkant Gedrag = buitenkant Wensen, verwachtingen, gevoelens, gedachten, bedoelingen = binnenkant Bedoeling en effect Zonder communicatie kans op negatieve communicatiespiraal. Zijdelingse effecten Wie heeft er gelijk? De waarheid bestaat niet, iedereen heeft zijn eigen waarheid.

De talen in een groep Digitale taal: Analoge taal: Afgesproken tekens: woorden. Analoge taal: Niet afgesproken tekens: hoogte stem, volume, spreeksnelheid, blozen, mimiek, hoe je kijkt, houding enz. 93% van de communicatie tussen mensen bestaat uit analoge taal! Het gebruik van ankers: signalen die bij leerlingen een reactie oproepen.

Als de relatie niet loopt Benadering aanpassen: vanuit het standpunt van de ander naar de situatie kijken Zoek de positieve intentie achter het gedrag. Ga in gesprek met het kind!

In gesprek met een leerling Ga op dezelfde (oog)hoogte zitten als het kind; Kijk naar een kind terwijl je spreekt; Alterneer het wel en niet maken van oogcontact met een kind terwijl je spreekt; Stel het kind op zijn of haar gemak; Luister naar wat een kind zegt; Laat met behulp van voorbeelden zien dat wat het kind zegt, effect heeft;

In gesprek met een leerling 7. Vertel het kind dat het moet zeggen wat het vindt of wil; 8. Probeer spelen en praten te combineren; 9. Breek gesprek af wanneer het kind afhaakt; 10. Zorg dat het kind na het gesprek tot zichzelf kan komen; 11. Maak metacommunicatie een vast onderdeel van de communicatie.

Conclusie Wat moet jullie bijblijven? Om een goede communicatie in de klas tot stand te kunnen brengen moet je als leraar, zorgen dat de kinderen in hun basisbehoeften zijn voorzien, je bewust zijn van hoe jij communiceert en de positieve intentie achter het gedrag van kinderen achterhalen d.m.v. een goed gesprek.

Bronnen R. Jaspers & J. Ruigrok, communicatie in de klas. T. Langelaan & W. Plomp, De excellente leerkracht. M. Delfos, Luister je wel naar mij?