Hoofdstuk 14: Stemming en stemmingsstoornissen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kinderen van depressieve moeders: het integratieve model van Goodman en Gotlib Cassie Claeys 1BaTP.
Advertisements

Depressie bij kinderen en jeugdigen
Beroerte en vermoeidheid Beroerte en depressie
Het Puberbrein Marion Wijnja ´Oog voor Ouders´
Opvoeden in de puberteit
Workshop Knallende ruzie
WORDT DEPRESSIE BIJ MANNEN OVER HET HOOFD GEZIEN?
Anorexia en Boulimia Nervosa
Levensvragen Over geluk…..
Effectieve interventies tegen jeugddelinquentie
Depressie bij kinderen en adolescenten.
Depressie bij kinderen en adolescenten.
15 november 2010 Judith Weiland & Geert Wichers
Gedragsproblemen bij kinderen en jongeren
Programma Hoe doe ik een goede suiciderisico- inschatting (bij bordelinepatient) Kan ik zelfmoord voorkomen? Hoe kan ik als huisarts scherper signaleren,
Marieke Bossuyt en Barber Declerck
NICK TRAINA NAAM: Zanger in de band Link 80 Leeftijd: 18 jaar
Stemmingsstoornissen
Ontwikkelingen in Depressiebehandeling
Presentatie Doorbraakproject Depressie 9 oktober 2008
Kindermishandeling & (v)echtscheiding
Depressie bij ouderen Luc Van de Ven.
Mindfulness.
Datum naam 1 datum plaats Depressie multidisciplinaire richtlijn CBO 2005 naam persoon.
Het blijft toch je vader of moeder?! Lucia Tielen, 29 maart 2007 Portret van een jongere Kenmerken Behoeften, wensen Systematische aanpak.
Depressie bij ouderen.
Gedragsproblemen bij kinderen
Psychosociale begeleiding bij kanker
Het begrijpen van eetstoornissen
Voortekenen herkennen
Hoofdstuk 9: Zindelijk worden en zindelijkheidsstoornissen
Sociale ontwikkeling 2 Sociale cognitie en gedrag sekserollen
Angststoornissen 1.
Hoofdstuk 10: Taal- en leerstoornissen
Ontwikkeling van het jonge kind
Ontwikkeling van het jonge kind
Omgaan met de gevolgen van trombose
Hoofdstuk 13: Angst en angststoornissen
Week 6 GGZ Preventie en psycho-educatie
ONTWIKKELING VAN HET JONGE KIND College 1 Inleiding module.
Opvoedrelaties onder spanning Bijeenkomst 4. Debat passend onderwijs Lees §1.1 Sipman goed door. In de maatschappij lijkt het aantal kinderen met gedragsproblemen.
Levenslooppsychologie Hoorcollege 8
Welkom bij Een verslaving in huis Steunpunt Mantelzorg Elst
Stromingen in de psychologie Hoorcollege 5
Camille Coussée 1 BaTP B2 DEPRESSIE PREVENTIE.  Betekenis: voorkomen van een ziekte  Doel:  meer kwaliteit van leven  mensen minder/korter ziek 
Psychologieles 5 lesweek 5
Seksualiteit Het bespreekbaar maken van seksualiteit in het contact met de cliënt als onderdeel van de hulpverlening.
Criminele kinderen en toekomstige misdadigers: de kernvragen Sarah Silverans.
Omgaan met zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag
De kracht van positief opvoeden
MS, denken en voelen (Naam org
Bipolaire stoornis Loes Vermaut 1BaoC4.
Herkenbaar??? 1. Depressiviteit is iets dat ik wel bij een ander maar niet bij mijzelf herken. 2. Mijn depressiviteit is aanstellerij. Daaraan moet ik.
Zorg op maat voor depressieve ouderen van levensbelang. Hannie Comijs.
Rauw en troosten.
Week 3 CAT vragen oefenen Dr. U.M.H. Klumpers (cursuscoördinator, psychiater) Psychisch Functioneren 2016.
Week 2 CAT vragen oefenen Dr. U.M.H. Klumpers (cursuscoördinator, psychiater ) Psychisch Functioneren 2016.
STEMMINGSSTOORNISSEN
WELKOM Presentatie ‘Depressie onder ouderen ’
POP poli Traumatische partus
Stemmingsstoornissen
Gebrokenheid onder jongeren
Depressie bij kinderen en adolescenten
Diagnose en classificatie in de Psychiatrie
Herkenbaar??? 1. Depressiviteit is iets dat ik wel bij een ander maar niet bij mijzelf herken. 2. Mijn depressiviteit is aanstellerij. Daaraan moet ik.
Donkere dagen en depressiviteit
Gewoon pubergedrag? Over Relaties
Stemmingsstoornissen
Neuropsychiatrische syndromen na een beroerte.
Groeihormoon-stoornis..
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 14: Stemming en stemmingsstoornissen De normale ontwikkeling van stemming en emotie De stemmingsstoornissen Differentiaaldiagnose Prevalentie Risicofactoren Risico voor verdere ontwikkeling Behandeling en preventie van stemmingsstoornissen

Vraag Wat is kenmerkend aan een stemming? Een stemming is een leeftijdsgebonden kenmerk: kinderen kennen het nog weinig, volwassenen juist veel. Een stemming is vooral een situatiegebonden kenmerk. Een stemming is vooral persoonsgebonden kenmerk. Antwoord: c

Normale ontwikkeling Emotie en stemming Emotie Een stemming is kortdurend is gekoppeld aan een specifieke gebeurtenis Een stemming is langdurend is gekoppeld aan een persoon

Reguleren van emoties Vanaf geboorte moet baby leren om zijn plezierige en verdrietige gevoelens te reguleren. Ouders zijn daarbij hun gids. Een kind let enorm op de emoties die ouders vertonen en neemt deze vaak over: Wat moeder ‘voelt’, ‘voelt’ het kind ook. Sociale afstemming (vooral als de situatie onduidelijk is). Emoties zijn enorm besmettelijk.

Sociale afstemming Afgaan op een emotionele reactie van een ander (meestal pa of ma) … … om vast te stellen wat je in een onduidelijke situatie moet doen. Opvoeders kunnen dit hun kinderen leren.

Basisemoties (primaire emoties) Elk kind over de hele wereld kent en herkent 6 aangeboren basisemoties. Aangeboren betekent niet dat ze er zijn bij de geboorte: ze ontstaan in de loop van het eerste levensjaar. Vreugde Verbazing Woede Angst Verdriet Walging

Emoties komen niet uit de lucht vallen Emotionele ontwikkeling vindt plaats gelijk op met de ontwikkeling van andere vaardigheden (taal, cognitie en motoriek): glimlachen - scherp zien (gezichten zien) lachen - verrassingen herkennen (cognitieve ontwikkeling) angst voor vreemden - gezichten onderscheiden angst voor diepte - leren kruipen boosheid - kruipen grijpen - be-grijpen

Basisemoties zijn universeel Mensen(kinderen) over de hele wereld herkennen de basisemoties in gelaatsuitdrukkingen Ook bij mensen uit andere culturen. Bijvoorbeeld walging

Sociale (secundaire) emoties Verschijnen in loop van 2e jaar. Voorwaardelijk is dat het kind een zelfbesef heeft ontwikkeld. Bij sociale emoties spelen leerprocessen (culturele verschillen) een grotere rol. schaamte schuld jaloersheid trots

Vraag Vanaf welke leeftijd zijn kinderen in staat om zichzelf adequaat te beoordelen en zichzelf te vergelijken met anderen? Dat kan een kind aan het einde van de basisschool, ongeveer vanaf 11 jaar. Dat kan een jongere, zo halverwege de adolescentie, rond de 14, 15 jaar. Een kind kan dat meestal vanaf een jaar of 7. Antwoord: c

Sociale cognities Gedachten en opvattingen over zichzelf en over anderen. Worden cognitieve schema’s genoemd. Disfunctionele (irreële) cognitieve schema’s over zichzelf spelen vaak een grote rol bij stemmingsstoornissen. Vanaf ongeveer 7 jaar is de mogelijkheid tot zelfevaluatie bij een kind volledig ontwikkeld en daarmee ook de mogelijkheid om vergelijkingen met anderen te maken.

Stemmingsstoornissen: meerdere vormen Depressieve stoornis (MDD) Dystyme stoornis Bipolaire stoornis (‘manisch-depressief’) Cyclothyme stoornis Aanpassingsstoornis met depressieve stemming (niet meer in DSM-5) Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Depressie als luststoornis en tobstoornis Lust (vermindering) Vermindering plezier Minder eetlust Minder sekslust Minder levenslust Tob (toename) Piekeren tijdens het wakker liggen Gevoel van hopeloosheid Gevoel van hulpeloosheid Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Klinisch beeld van depressie (1) Depressie kent vele kenmerken. Depressie wordt bij jongeren nog wel eens gemist omdat depressief gevoel (hoofdkenmerk) niet voorop staat, maar wel geïrriteerde stemming. Ander hoofdkenmerk is anhedonie: verlies van interesse en plezier. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Klinisch beeld van depressie (2) Naast 1 van de 2 hoofdkenmerken zijn minimaal 4 van de volgende 7 kenmerken ‘vereist’: Verandering eetpatroon en/of gewichtsverlies of -toename Te veel of te weinig slaap Psychomotorische agitatie of remming Vermoeidheid of verlies aan energie Waardeloos voelen of extreem schuldgevoel Verminderd denkvermogen of besluiteloosheid Terugkerende gedachten aan de dood Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Onderscheid in ernst bij depressie Aantal symptomen. Hoe meer, des te ernstiger. 8 tot 9 symptomen is ernstig. Soort symptomen. Psychose en suïcidaliteit zijn ernstige symptomen. Hoeveel ontwikkelingstaken er worden belemmerd. School, hobby’s vriendschap en thuis? Hoe meer, des te ernstiger de stoornis. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Depressie en andere problemen Bij 2/3 van de mensen met depressie zijn er ook andere problemen … … vooral lichamelijke problemen. ‘Gemaskeerde’ depressie: Vooral lichamelijke klachten. Depressie wordt niet herkend. Vaker bij jongeren, verstandelijk gehandicapten en mensen met een ‘andere moedertaal’. Gevaar van niet-voorziene suïcidaliteit. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Bipolaire stoornis

Bipolaire stoornis Manische episode: Manisch-depressieve stoornis Afwisselende neerslachtige en overdreven uitgelaten perioden (cycli). Manische episode: Grootheidswaan Weinig behoefte aan slaap Veel praten Veel gedachten, snel afleidbaar

Bipolaire stoornis bij jongeren Slecht te herkennen bij jongeren Want cycli wisselen zich bij jongeren snel af en zijn moeilijk te onderscheiden. Vooral cycli met depressieve kleuring Vaak al op jonge leeftijd (14) een eerste depressieve periode. Manische periode volgt veel later (aan einde adolescentie of begin volwassenheid). Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Differentiaaldiagnose bij bipolaire stoornis Bipolaire stoornis is lastig vast te stellen bij kinderen en jongeren. Lijkt erg op ADHD, soms ook comorbiditeit met ADHD. Wordt ook in eerste instantie vaak wel (h)erkend als depressie. Bipolaire stoornis is meer erfelijk voorbereid dan depressie. Hanteer daarom als vuistregel: Als in de familie van het kind de bipolaire stoornis voorkomt: Denk dan bij ADHD-achtig gedrag ook aan de bipolaire stoornis. Denk bij depressie ook aan de bipolaire stoornis.

Cijfers depressie Vroeger (vóór de jaren 1980) dacht men dat depressie bij kinderen en adolescenten zeldzaam was … … helaas: Zeldzaam bij kinderen, maar enorme toename bij adolescenten. Schattingen van prevalentie: < 5 jr: 0,9% 6-12 jr: 1,8% Vanaf adolescentie: oplopend tot 8,3%. Soms nog hogere cijfers Vanaf adolescentie meer bij meisjes dan bij jongens: van 1:1 tot 2:1 Meest voorkomende psychische stoornis tijdens adolescentie. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Cijfers dystymie en bipolaire stoornis Kinderen: 0,6% tot 1,7% Adolescenten: 1,6% tot 8% Depressie (MDD) en dystymie samen kunnen in adolescentie oplopen tot 16% Bipolaire stoornis Komt wellicht voor bij 1% van de adolescenten, maar in de k&j psychiatrie en jeugdzorg veel vaker (20% is gemeld). Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Sekseverschillen in hoe vaak het voorkomt Bij depressie opvallende verschillen: Tot puberteit even vaak bij jongens als bij meisjes. Wellicht zelfs iets vaker bij jongetjes. Vanaf puberteit: grote toename bij meisjes. Na overgang bij volwassen vrouwen komt depressie weer even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Verklaring: geslachtshormonen bij vrouwen. (Co)ruminatie bij meisjes. Deze geslachtshormonen zorgen ervoor dat een vrouw kwetsbaarder is voor stress. In sommige perioden tijdens de menstruele cyclus nog meer. Dysforisch premenstrueel syndroom. Voorbeeld: vroeg(geslachts)rijpe meisjes lopen meer risico op depressie dan vroegrijpe jongens. Geen grote sekseverschillen bij bipolaire stoornis.

Depressie en risicofactoren Naast erfelijkheid blijken 3 factoren van grote invloed: Negatieve levensgebeurtenissen: geschiedenis van kindermishandeling gepest worden vooral interpersoonlijke verlieservaringen Straffende en afwijzende opvoedingsstijl van ouders Uitstoting door peergroep sociale steun is vooral beschermingsfactor bij vrouwen Kind vervult een eigen rol bij het in stand houden of uitlokken van deze factoren (cognitieve stijl). Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Context en depressie bij adolescenten (1) Sekseverschillen in effect van stressoren. Conflicten binnen het gezin. ↑ depressie bij ♀ Vanwege hoge mate van betrokkenheid van meisjes bij sociale relaties. Depressieve moeder ↑ depressie bij kinderen. Meer bij meisjes dan bij jongens. Ten dele via genetische weg. Ten dele via effecten opvoeding. Meisjes met aanleg voor depressie namen vaker de verzorgende rol in t.o.v. hun depressieve moeder. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Context en depressie bij adolescenten (2) Depressieve vader vergroot ook de kans op depressie bij kind. Maar invloed is minder dan bij depressieve moeder. Kind van depressieve moeder: 45% kans. Kind van depressieve vader: 22% kans. Combi verhoogt de kans. Gender matching kan ook een rol spelen, maar nog onduidelijke cijfers. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Vraag Wat voor een risico loopt iemand in zijn latere leven als hij/zij als jongere vaak depressief is geweest? Dan wordt de kans op een bipolaire stoornis groter. Dan wordt de kans groter dat hij/zij al op relatief jonge leeftijd dementeert. Dan wordt de kans groter dat hij/zij vaker in zijn/haar leven depressieve periodes meemaakt. Antwoord: c

Depressie als risicofactor Nieuwe depressieve episodes Suïcidaliteit Slechte sociale relaties i.v.m. slechte copingvaardigheden Veel conflicten in relaties Meer kans op mishandeling door partner op latere leeftijd Hogere kans op zwaarlijvigheid en andere lichamelijke problemen Voor alle relaties geldt een dosis-responsrelatie Hoe vaker en ernstiger een depressie, des te groter de gevolgen

Preventie en behandeling Universele (primaire) preventie van stemmingsstoornis is niet zinvol, selectieve (secundaire) preventie wel. Tegenwoordig veel digitale programma´s. Ook voor behandeling.

Hulpverlening Psychologische interventies, zoals: cognitieve gedragstherapie interpersoonlijke therapie Gezinstherapie Als 1. niet aanslaat, dan medicatie. Maar alleen bij ernstige depressie. SSRI: o.a. Prozac en Fevarin. geen craving en geen onthoudingsverschijnselen geen direct effect eventueel ‘lichte’ bijwerkingen Overig: Bij jonge depressieve moeder met baby: thuisbegeleiding gericht op (herstel van) contact tussen moeder en baby. ECT (‘elektro-shock’) kent een revival (toegepast bij zeer ernstige depressie; nog zeldzaam in West-Europa bij jongeren). Allerlei technieken in studie: transcraniale magnetische stimulatie. Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3. bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychopathologie. Stek Jeugdhulp Gouda jun i 2011 Stek Jeughulp 29/30 september 2009. Ontwikkelingspsychopathologie les 3.

Inhoud psychotherapie Meestal gericht op het proberen te verminderen van depressogene cognities (opvattingen die depressie bevorderen). “Niemand vindt me leuk.” “Wie wil mij nou als vriend(in), kijk eens hoe ik eruitzie.” “Ik haal die toets nooit, hoe hard ik ook werk.” Gaat om de beruchte begrippen ‘altijd’, ‘niemand’ en ‘nooit’. Cognitieve therapie (RET) daagt de gedachten uit en probeert die te veranderen. Daarnaast bespreken van stress-situaties. Vaak betreft dat thuis (conflicten met ouders) of conflicten met vrienden. Dit onderwerp behoort meer tot de deskundigheid van de interpersoonlijke therapie.

Cognitieve gedragstherapie (CBT) Bijvoorbeeld: Rationeel Emotieve Therapie (RET)

Pas op met antidepressiva bij adolescenten Nog weinig onderzoek verricht onder adolescenten Laatste jaren ophef over eventuele vergroting van kans op suïcidaliteit bij slikken van SSRI. Nut van medicatie bij lichte depressie wordt betwijfeld. Psychiater moet altijd goed afwegen. Nadeel medicatie versus nadeel van geen goede behandeling.

Zelfmanagement bij depressie Therapie- en medicatietrouw Lichamelijk actief zijn Plezierige activiteiten Veranderingen in leef- en copingstijl Verandering van depressieve gedachten is het moeilijkste.

Bejegening Ontkenning van het probleem door anderen (opmonteren) werkt contraproductief. “Het leven is hartstikke mooi.” “Wat zie je er leuk uit.” Open en accepterende houding jegens de depressieve gevoelens is de eerste stap. Geen hoge eisen stellen, maar bijvoorbeeld wel zeggen: “Blij dat je er bent en wat goed dat je op tijd bent.”