CCP Module 1: Theorie H1. De betekenis van BE en BA Introductie Basisbegrippen Bedrijfseconomie & Bedrijfsadministratie Drs. J.H. Gieskens AC CCM QT.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H.2.3 ondernemingen met rechtspersoonlijkheid
Advertisements

De marketing-omgeving
Oerproducent (bijv. de veehouder)
Organisatorische vaardigheden Hoorcollege Corné Broers.
ZOU JIJ DAAR WILLEN WONEN?
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 1: Vakantie of werken
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
CRM: Credit Risk Management CRM: Customer Relation(ship) Management
Onderscheidend op vier aspecten
H6 werken Paragraaf 1+2.
Omgaan met geschiedenis
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
H6 werken Paragraaf 1+2.
Globalisering H2.
Modellen VWO 6.
Welvaart Hoofdstuk 2.
PRINCIPES VAN BEDRIJFSECONOMIE HOOFDSTUK 1
Onderwerp: De verschillende economische sectoren opsommen, met voorbeelden illustreren, hun relatief belang inschatten.
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Swot analyse
Business Marketing Management
Coöperaties en coöperatief samenwerken, een kennismaking.
Basisboek Bedrijfseconomie (De Boer, Brouwers)
5.1 Wat kun je doen met groen?
MVO- maatschappelijk verantwoord ondernemen
Hoofdstuk 5 Management- accountinginformatie voor besluiten over activiteiten en processen.
Beroep en opleiding BvB 2015.
6 e jaar 1. 1) Accountancy 2) Fiscaliteit 3) Strategie, management en organisatie 4) Varia: HRM, zakelijke communicatie, … 5) Europese en internationale.
De Nederlandse economie 3 e kwartaal 2011 PROGRAMMA Opening en uitreiken persmap – Leespauze – Presentatie uitkomsten door.
CCC & CCM - Mod IBA Integrale Bedrijfsanalyse
1 De Nederlandse conjunctuur in 2008 Michiel Vergeer.
Basisboek Marketing Hoofdstuk 1 Vraag en aanbod.
Elementaire bedrijfskunde
De structuur van de economie
Hoger Onderwijs Wolters Noordhoff
1 CCP Module 1: Theorie H2. Financiële overzichten Introductie Basisbegrippen Bedrijfseconomie & Bedrijfsadministratie Drs. J.H. Gieskens AC CCM QT.
CC Achmea Groep 1 & 2 Blok 4: Financiering (FIN)
1 CCP Module 1: Theorie Statistiek voor Credit Managers Introductie Basisbegrippen Drs. J.H. Gieskens AC CCM QT.
CCP Module 1: Theorie H3. Bedrijfsresultaat en Cashflow Introductie Basisbegrippen Bedrijfseconomie & Bedrijfsadministratie Drs. J.H. Gieskens AC CCM.
H o o f d s t u k 3 H e t W e l v a a r t s p e i l § 3.1 Werken en waar? Drie bestaansmiddelen of economische sectoren Primaire, secundaire en tertiaire.
Hoofdstuk 1 Wat is marketing? § 1.1De betekenis van marketing § 1.2Commerciële economie of marketing? § 1.3Het marketingconcept § 1.4 De rol van marketing.
Voor het besturen van organisaties Bedrijfseconomie Bedrijfseconomie voor besturen ORG (Heezen) Hoofdstuk 1 Betekenis van de bedrijfseconomie Vijfde druk.
Voor het besturen van organisaties Bedrijfseconomie College 2 Bedrijfsfoto H3 BE voor besturen ORG t/m 3.4 Opgave. Heezen, H.3: 1 H2 en 3 Wat is een bedrijf?
ORGANISATIE= EEN SAMENWERKINGSVERBAND VAN MENSEN, GERICHT OP HET BEREIKEN VAN EEN OF MEERDERE DOELSTELLINGEN 10 RECHTSVORMEN (RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE.
Hoofdstuk 4 Marketingomgeving Video’s: Kotler en anderen Vragen bespreken Onderzoek Marketingomgeving MKB 2011 en 2012 Theorie hoofdstuk 4 Marketingomgeving.
Omvang werkloosheid 1-jan-131-jan-141-okt-14 1-dec-14 WWB/BBZ IOAW IOAZ 576 Subtotaal bijstandTotaal Subtotaal WWWW
Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties (Heezen) Hoofdstuk 2 Ondernemingsvormen (rechtsvormen) © 2008 Noordhoff Uitgevers en Economie Leer.
Hoofdstuk 6 Productie.
1 De Nederlandse economie 2e kwartaal 2009 Michiel Vergeer.
1 De Nederlandse economie 3e kwartaal 2009 Michiel Vergeer.
Het BEGIN.
Economie.
Naslagwerk data analyse per branche
3.1 PRODUCTIE.
Doorgroei van Ondernemingen en Beslissingscentra
De Nederlandse conjunctuur in 2008
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
2 VWO deel Diagrammen Driehoeksdiagram 1 1.
SHEQ SHQ.
Belasting en wetgeving
Voorlichting Keuzemiddag 3 havo
Het maken van goederen en het leveren van diensten
Financiering van de onderneming
Bedrijfseconomie (en die andere 2) komt als vak niet voor in de onderbouw. In deze presentatie willen wij je een idee geven over:
WELKOM BIJ BEDRIJFSECONOMIE
ORGANISATIE & MAATSCHAPPIJ
Wetenschap.
- Wat heb ik aan geld, ik heb veel meer aan brood -
Transcript van de presentatie:

CCP Module 1: Theorie H1. De betekenis van BE en BA Introductie Basisbegrippen Bedrijfseconomie & Bedrijfsadministratie Drs. J.H. Gieskens AC CCM QT

Calculators Canon: F-788dx Casio: fx-82ms TI: TI-30XA en TI-30XB HP: HP10s

Organisatie Samenwerkingsverband van mensen, dat met behulp van middelen en d.m.v. processen (op systematische wijze / conform procedures) in interactie met de omgeving één of meer doelen nastreeft.

Indeling organisaties

Onderneming Onderneming = bedrijfshuishouding = bedrijf = organisatie die streeft naar continuïteit door middel van financiële onafhankelijkheid. Dit kan worden bereikt door middel van een positieve netto cashflow in de loop der tijd, ofwel: NCW > 0 ofwel: CW inflow > CW outflow

Profit is an opinion, cash is a fact* Cash is King Profit is an opinion, cash is a fact* *) profit can be loss, cash is cash!

Doelen organisatie Hoogste doel: Afgeleide doelen: - continuïteit - door positieve netto cashflow (waardecreatie) - uit verkoop goederen met toegevoegde waarde. Afgeleide doelen: Winst? MVO? Medewerkerparticipatie? Doelen afhankelijk van belanghebbenden (= stakeholders).

Stakeholdersmodel 8

Omgeving: Schillenmodel Organisatie (intern) Micro (core) OMGEVINGSANALYSE adhv HET SCHILLENMODEL Toelichting: zie artikelenreeks 'Omgevingsanalyse' uit het Controllers Journaal van 2011 Meso Macro

DESTEMPEL Economie Sociaal Demografie Technologie Linguïstisch Organisatie Ecologie e-business Micro (core) OMGEVINGSANALYSE adhv HET SCHILLENMODEL Toelichting: zie artikelenreeks 'Omgevingsanalyse' uit het Controllers Journaal van 2011 Meso Markt Macro Politiek

PDCA: P&C cyclus Het Planning en Control proces (management proces) verloopt vaak via de PDCA cyclus. In de wereld van het Total Quality Management (TQM) wordt deze cyclus ook wel de Deming Wheel of de Shewart Cycle genoemd. Vaak worden bij de behandeling van deze P&C cyclus de volgende drie zaken uit het oog verloren: De doel-, micro- en macro-omgeving verschillen per organisatie en veranderen in de loop der tijd. De mate waarin de organisatie invloed kan uitoefenen op deze omgevingen kan ook in de loop der tijd veranderen (contingency theory: situationeel aspect). De organisatie is een open organisatie die invloed ondervindt uit de omgeving (systeem theorie: open systeem). De feedback dient altijd plaats te vinden als informatieve feedback en, indien gewenst, als correctieve feedback.

Wat is economie? Dikke van Dale: 1665 ‘huishoudkunde’ ‹Fr. économie of ‹Lat. oeconomia ‹Gr. oikonomia (huishoudkunde) wetenschap betreffende de rol van het bedrijfsleven, de industrie, mijnbouw, landbouw en veeteelt, en de productie, de verdeling en de consumptie van natuurlijke rijkdommen en materiële goederen in de menselijke samenleving, m.n. land- of staathuishoudkunde of de volkshuishouding zuinigheid, bezuiniging, doelmatige zuinigheid, met spaarzaam gebruik van krachten en geld

Wat is economie? Economie: Economisch principe: Gedragswetenschap die vraag en aanbod bestudeert (op abstracte markt) van subjecten naar alternatief aanwendbare middelen (relatieve schaarste) ten behoeve van hun behoeftenbevrediging (economisch motief). Economisch principe: met schaarse middelen een zo hoog mogelijke behoeftebevrediging realiseren. Schaarste noodzaakt tot efficiency: "Je kunt 1 Euro maar 1 keer uitgeven!"

Wat is economie? Praktische invulling van het begrip economie = conjunctuur. Conjunctuur: De stand en golfbewegingen (op- en neergang) van de economie van een maatschappij (land, landenzone, continent, wereld). Doorgaans worden de volgende fases onderscheiden: hoogconjunctuur, milde conjunctuur, stagnatie, recessie en depressie.

Economische sectoren (hoofd)sectoren: Onderverdeling quartaire sector: Indeling van economische activiteiten op hoogste niveau: - primair : landbouw, bosbouw en visserij - secundair : industrie en nijverheid - tertiair : handel en commerciële dienstverlening - quartair : niet commerciële dienstverlening Onderverdeling quartaire sector: - zachte sector: deelsector gericht op het welzijn van mensen - collectieve sector: overheid

Bedrijfstak Bedrijfstak: Branche; ondernemingen die vrijwel dezelfde soort producten maken met dezelfde soort processen.

CBS en EUROSTAT CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek Het CBS is in Nederland de instantie waar de verzameling, bewerking en publicatie van de statistieken ten behoeve van overheid, wetenschap en bedrijfsleven zijn gecentraliseerd. EUROSTAT: Eurostat is het statistische bureau van de Europese Unie.

SBI 2008 Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008) De Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die vanaf 2008 door het CBS wordt gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit. Economische activiteit De verzameling van werkzaamheden, gericht op de productie van goederen en diensten. Het gaat hierbij niet alleen om activiteiten van ondernemingen, maar ook om activiteiten van niet op winst gerichte instellingen en de overheid. SBI 2008 - Standaard Bedrijfsindeling 2008 De SBI 2008 is gebaseerd op de indeling van de Europese Unie (Nomenclature statistique des activités économiques dans la Communauté Européenne, afgekort: NACE Rev 2) en op die van de Verenigde Naties (International Standard Industrial Classification of All Economic Activities, afgekort: ISIC Rev 4). Deze indelingen worden ongeveer eens in de 15 jaar geactualiseerd. Van de laatste, in 2006/2007 gewijzigde, internationale indelingen is de nieuwe SBI 2008 afgeleid die vanaf 1-1-2008 de SBI’93 vervangt. De structuur van de SBI 2008 bestaat net als die van de SBI’93 uit vijf cijfers, waarbij de eerste vier cijfers, op een aantal uitzonderingen na, gelijk zijn aan de NACE Rev 2. Op het niveau van de afdelingen, aangegeven door twee cijfers, stemmen SBI 2008 en NACE Rev 2 overeen met de ISIC Rev 4. De meest in het oog springende wijziging ten opzichte van de SBI ’93 is de vorming van een nieuwe SBI-categorie voor de informatie- en communicatiesector. Hierin worden activiteiten gecombineerd op het gebied van uitgeverijen, film, radio en televisie, informatietechnologie en telecommunicatie die in de SBI ’93 op verschillende plaatsen zijn ingedeeld. Verder kennen de indelingen nog een groot aantal andere, minder ingrijpende, aanpassingen.

SBI 2008 Secties : hoogste classificatie, eerste digit: lettercode Sub-secties : twee digits; lettercodes Afdelingen : twee digits; cijfercode Groepen : drie digits; cijfercode Klassen : vier digits; cijfercode Sub-klassen : vijf of zes digits; cijfercode SBI 2008: De SBI 2008 kent zes niveaus, waarvan de beide hoogste niveaus (secties en subsecties) door letters en de lagere niveaus (afdelingen, groepen, klassen en subklassen) door cijfers worden aangeduid. De SBI-code is tot en met het niveau van de klassen (vier cijfers), op een aantal uitzonderingen na, gelijk aan de door Eurostat vastgestelde NACE (Nomenclature générale des Activités économiques dans la Communauté Européenne) die in alle lidstaten van de EU wordt gehanteerd. Genoemde verschillen met de NACE hebben betrekking op activiteiten die in Nederland niet (afzonderlijk) voorkomen en daarom niet in de SBI opgenomen zijn, zoals ijzerwinning en kleuteronderwijs. De subklasse, aangegeven door vijf cijfers, is een nadere Nederlandse verbijzondering. Om ruimte te maken voor de uitsplitsing in subklassen is incidenteel een viercijfer code toegevoegd aan de NACE codering. Ook hierdoor komen in enkele gevallen de viercijfer codes van NACE en SBI niet geheel overeen. Wat is de SBI? SBI betekent 'Standaard BedrijfsIndeling' en wordt gebruikt om in statistieken bedrijven naar hun belangrijkste activiteit in te delen. Voor wie is de SBI nodig? De SBI is vooral bedoeld om gegevens in statistieken weer te geven naar de activiteiten van bedrijven, bijvoorbeeld het aantal werkzame personen in de chemische industrie. Ook wordt de SBI door overheid en bedrijfsleven gebruikt in registers om bijvoorbeeld relaties of doelgroepen in te delen naar hun activiteit. Het handelsregister van de Kamers van Koophandel gebruikt per 1-6-2009 de nieuwe SBI 2008, daar zijn vanaf die datum bestanden met de nieuwe SBI verkrijgbaar. Voorheen maakte de KvK gebruik van de BIK: Bedrijf Informatiecode KvK. Hoe vaak en waarom verandert de SBI? De SBI ondergaat eens in de 15 jaar een ingrijpende wijziging om in de indeling beter rekening te houden met de veranderingen in de activiteiten van bedrijven, bijvoorbeeld met opkomende nieuwe activiteiten zoals de informatie- en communicatiesector.

Sectoren en secties SBI 2008 1. A. Landbouw, bosbouw en visserij 2. B. Winning van delfstoffen C. Industrie D. Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht E. Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering F. Bouwnijverheid 3. G. Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s H. Vervoer en opslag I. Logies, maaltijd- en drankenverstrekking J. Informatie en communicatie K. Financiële instellingen L. Verhuur van en handel in onroerend goed M. Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening N. Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening 4. O. Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen P. Onderwijs Q. Gezondheid en welzijnszorg R. Cultuur, sport en recreatie S. Overige dienstverlening T. Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik U. Extraterritoriale organisaties en lichamen SBI 2008: De SBI 2008 kent zes niveaus, waarvan de beide hoogste niveaus (secties en subsecties) door letters en de lagere niveaus (afdelingen, groepen, klassen en subklassen) door cijfers worden aangeduid. De SBI-code is tot en met het niveau van de klassen (vier cijfers), op een aantal uitzonderingen na, gelijk aan de door Eurostat vastgestelde NACE (Nomenclature générale des Activités économiques dans la Communauté Européenne) die in alle lidstaten van de EU wordt gehanteerd. Genoemde verschillen met de NACE hebben betrekking op activiteiten die in Nederland niet (afzonderlijk) voorkomen en daarom niet in de SBI opgenomen zijn, zoals ijzerwinning en kleuteronderwijs. De subklasse, aangegeven door vijf cijfers, is een nadere Nederlandse verbijzondering. Om ruimte te maken voor de uitsplitsing in subklassen is incidenteel een viercijfer code toegevoegd aan de NACE codering. Ook hierdoor komen in enkele gevallen de viercijfer codes van NACE en SBI niet geheel overeen. Wat is de SBI? SBI betekent 'Standaard BedrijfsIndeling' en wordt gebruikt om in statistieken bedrijven naar hun belangrijkste activiteit in te delen. Voor wie is de SBI nodig? De SBI is vooral bedoeld om gegevens in statistieken weer te geven naar de activiteiten van bedrijven, bijvoorbeeld het aantal werkzame personen in de chemische industrie. Ook wordt de SBI door overheid en bedrijfsleven gebruikt in registers om bijvoorbeeld relaties of doelgroepen in te delen naar hun activiteit. Het handelsregister van de Kamers van Koophandel gebruikt per 1-6-2009 de nieuwe SBI 2008 (voorheen: BIK), daar zijn vanaf die datum bestanden met de nieuwe SBI verkrijgbaar. Hoe vaak en waarom verandert de SBI? De SBI ondergaat eens in de 15 jaar een ingrijpende wijziging om in de indeling beter rekening te houden met de veranderingen in de activiteiten van bedrijven, bijvoorbeeld met opkomende nieuwe activiteiten zoals de informatie- en communicatiesector.

SBI 2008 (voorbeeld) G.47.19.1 Sectie G : Groot- en detailhandel; reparatie van auto`s Afdeling 47 : Detailhandel (niet in auto`s) SBI 2008: De SBI 2008 kent zes niveaus, waarvan de beide hoogste niveaus (secties en subsecties) door letters en de lagere niveaus (afdelingen, groepen, klassen en subklassen) door cijfers worden aangeduid. De SBI-code is tot en met het niveau van de klassen (vier cijfers), op een aantal uitzonderingen na, gelijk aan de door Eurostat vastgestelde NACE (Nomenclature générale des Activités économiques dans la Communauté Européenne) die in alle lidstaten van de EU wordt gehanteerd. Genoemde verschillen met de NACE hebben betrekking op activiteiten die in Nederland niet (afzonderlijk) voorkomen en daarom niet in de SBI opgenomen zijn, zoals ijzerwinning en kleuteronderwijs. De subklasse, aangegeven door vijf cijfers, is een nadere Nederlandse verbijzondering. Om ruimte te maken voor de uitsplitsing in subklassen is incidenteel een viercijfer code toegevoegd aan de NACE codering. Ook hierdoor komen in enkele gevallen de viercijfer codes van NACE en SBI niet geheel overeen. Wat is de SBI? SBI betekent 'Standaard BedrijfsIndeling' en wordt gebruikt om in statistieken bedrijven naar hun belangrijkste activiteit in te delen. Voor wie is de SBI nodig? De SBI is vooral bedoeld om gegevens in statistieken weer te geven naar de activiteiten van bedrijven, bijvoorbeeld het aantal werkzame personen in de chemische industrie. Ook wordt de SBI door overheid en bedrijfsleven gebruikt in registers om bijvoorbeeld relaties of doelgroepen in te delen naar hun activiteit. Het handelsregister van de Kamers van Koophandel gebruikt per 1-6-2009 de nieuwe SBI 2008, daar zijn vanaf die datum bestanden met de nieuwe SBI verkrijgbaar. Voorheen maakte de KvK gebruik van de BIK: Bedrijf Informatiecode KvK. Hoe vaak en waarom verandert de SBI? De SBI ondergaat eens in de 15 jaar een ingrijpende wijziging om in de indeling beter rekening te houden met de veranderingen in de activiteiten van bedrijven, bijvoorbeeld met opkomende nieuwe activiteiten zoals de informatie- en communicatiesector. Groep : Warenhuizen en dergelijke winkels met een algemeen assortiment non-food Bedrijfsklasse: Warenhuizen

KvK KvK = Kamer van Koophandel en fabrieken. Inschrijving in handelsregister KvK is per 1 juli 2008 verplicht voor iedereen die een economische activiteit uitvoert: - Ondernemers: EZ, VoF en CV (bij zowel de uitoefening van een bedrijf als beroep), - Rechtspersonen: BV, NV, EESV, in Nederland opgerichte buitenlandse rechtspersoon. - Alle verenigingen, stichtingen en coöperaties.

Productiefactoren 1. Natuur : energie, grond en hulpstoffen 2. Arbeid : doe en denkwerk 3. Kapitaal : kapitaalgoederen 4. Ondernemerschap

Administratie <> Financiën <> Economie Management Accounting (MAC) Financial Accounting (FAC) Financiering (FIN) Ondernemerschap (BE: bedrijfseconomie)