Lire 3 VMBO - Frans. Wat moet je weten om dit onderdeel te begrijpen?: Wat een onregelmatig werkwoord is De tegenwoordige tijd (présent) De verleden tijd.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Oefenen voor de toets unité 2
Advertisements

Futur van regelmatige werkwoorden
Havo 3 Grammaire chapitre 4.
PASSÉ COMPOSÉ VERVOEGD MET ÊTRE
2 hv en 2 A+ Grammaire chapitre 4.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
REGELMATIGE WERKWOORDEN OP -ER
Voltooid tegenwoordige tijd
Tegenwoordig deelwoord
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
PASSÉ COMPOSÉ ÊTRE APPRENDRE 3 UNITÉ 2.
REGELMATIGE WERKWOORDEN OP -RE
PASSÉ COMPOSÉ AVOIR APPRENDRE 3 UNITÉ 2.
Grammaire thème 5 4 vwo.
Grammaire chapitre 1 Havo 3.
Vous avez passé de bonnes vacances de Noël?
Non, je n’ai pas de.
Grammaire chapitre 2 2 havo/vwo.
Havo 3 Grammaire chapitre 6.
3 VWO (+) Grammaire chapitre 3. Bijvoeglijke naamwoorden: bijzondere vormen Sommige bijv. nw. veranderen wanneer ze vóór een mannelijk zn. staan dat begint.
Passé composé.
Wat is de persoonsvorm?. Wat is de persoonsvorm?
Brugklas Werkwoordspelling.
Regelmatige werkwoorden op –er
WERKWOORDSPELLING Met dit overzicht vind je uit hoe je de werkwoordsvorm moet schrijven. Dit is de knop om te beginnen.
2 hv en 2 vwo+ Grammaire chapitre 5.
Grammaire chapitre 1 2 vwo (+).
Franse Les Les 1 Kennismaken La mémoire Dialogue Chanson + texte
Het lijdend voorwerp 3 VMBO - Frans.
Persoonlijk voornaamwoord met nadruk
Connaitre 3M – week 40 - Frans.
Hallo! Goedendag! Bonjour!
Faire 3 VMBO - Frans.
De verleden tijd - imparfait
Venir 2 VMBO - Frans.
L’IMPARFAIT, LE PASSÉ COMPOSÉ, LE PASSÉ SIMPLE
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Meewerkend voorwerp & Lijdend voorwerp
KLASKRANT LG4 Ontwerp klaskrant Ian, Casper en Bill.
Het werkwoord être (= zijn)
Les verbes.
Is ‘t kofschip gezonken…?
Het werkwoord faire (= doen/maken)
Avoir (= hebben) vervoegingvertaling j’aiik heb tu asjij hebt il/elle/on ahij/zij/men heeft nous avonswij hebben vous avezjullie hebben/u heeft ils/elles.
Franse Les J’ai perdu mon livre et vous? Les nombres Prononciation J’aime / Je n’aime pas Un jour normal Chanson – Destination ailleurs J’ai perdu mon.
Imparfait Nederlands:onvoltooid verleden tijd voorbeeldIk keek een film. Wij waren in Frankrijk.
De passé composé Nederlands: voltooid tegenwoordige tijd
Leçon 2 Wat gaan we doen? Voyages unité 9 p. 65/66 4a Uitleg TPRS Devoirs (huiswerk) Wat gaan we doen? Voyages unité 9 p. 65/66 4a Uitleg TPRS Devoirs.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Franse Les Les 1 Wat gaan we doen? Qu’est-ce que j’ai fait?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Le COD et le COI Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD) En meewerkend voorwerp (COI)
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Passé composé (voltooid tegenwoordige tijd)
DE PASSÉ COMPOSÉ de voltooid tegenwoordige tijd.
Franse Les – 1e jaar Les 10 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
Franse Les – 1e jaar Les 9 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
LE FUTUR Je vais aller en France ce week-end.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Benadrukt persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
-ir -er -re Regelmatige werkwoorden eindigend op:
Connaître (= kennen) présent ik ken je connais jij kent tu connais
Onregelmatig werkwoord être
Regelmatige werkwoorden op -er
Le futur proche et le futur
Le futur De futur is de toekomende tijd.
Le passé compose et l’imparfait
(Het werkwoord doen, maken)
Transcript van de presentatie:

lire 3 VMBO - Frans

Wat moet je weten om dit onderdeel te begrijpen?: Wat een onregelmatig werkwoord is De tegenwoordige tijd (présent) De verleden tijd (passé composé) Als je één of meerdere onderdelen niet begrijpt dan kun je de grammaire achter in je boek raadplegen

Lire – présent Lire betekent lezen en is een onregelmatig werkwoord Hij leest één boek per week – il lit un livre par semaine Je lis- ik lees Tu lis- jij leest Il/elle/on lit- hij/zij/men leest Nous lisons- wij lezen Vous lisez- u leest/jullie lezen Ils/elles lisent- zij lezen

Lire in de verleden tijd wordt gevormd met het werkwoord avoir. J’ai lu- ik heb gelezen Tu as lu - jij hebt gelezen Il/elle/on a lu- hij/zij/men heeft gelezen Nous avons lu- wij hebben gelezen Vous avez lu- U hebt gelezen /zij hebben gelezen Ils/elles ont lu- Zij hebben gelezen Lire – passé composé

De nous-vorm van lire is: nous lisons. Als je –ons er af haalt houd je de stam over: lis Je lisais- ik las Tu lisais - jij las Il/elle/on lisait- hij/zij/men las Nous lisions- wij lazen Vous lisiez- U las/zij lazen Ils/elles lisaient- Zij lazen Lire – imparfait