HAVO 4 Boek: biologie voor jou HAVO A

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Mitose A. Bekkers.
Advertisements

Communicatie tussen cellen
Thema 4 DNA Ongeslachtelijke voortplanting.
DNA Thema 4.
1 van genotype tot fenotype
Thema 3 Genetica Paragraaf 1
Thema 2 Planten Basisstof 1 K4
DNA en chromosomen (4.6).
Thema 4 DNA.
Genetisch materiaal onder de loep
Erfelijkheid Chromosoom DNA.
Erfelijkheid Chromosoom DNA.
1 Mitose en celdeling DNA.
1 van genotype tot fenotype
Thema 4 DNA Paragraaf 1 BINAS 76A Chromosoom DNA-molecuul
Oefenvragen 4.1 t/m 4.4.
Genetisch materiaal onder de loep
DNA replicatie, celcyclus en mitose
Groei -Dankzij cel-cel communicatie: bevruchte eicel groeit uit tot individu: juiste vormen en alles op juiste plaats. -Gezonde voeding is nodig, veel.
Van genotype tot fenotype
DNA Erfelijke materiaal Twee nucleotiden ketens
T4. DNA B1. Van genotype tot fenotype B2. Mitose en celdeling
Thema 4 DNA Basisstof 1 Van genotype tot fenotype
Bloemen, Vruchten en Zaden
Thema 4 DNA 4.1 t/m 4.5.
Quiz.
DNA.
Jong blijven? Vernieuw je cellen!
Thema 7 Erfelijkheidswetten
Examentraining Biologie
Vorige keer… Wat weten we nog?.
DNA 5 havo 2014.
Doorgeven van DNA tijdens celdelingen
Basisstof 6 & 7: Chromosomen en Celdeling
Structuur van chromatine en chromosomen
Hoofdstuk 7: Erfelijkheid
DNA Thema 4 Watson en Crick.
Thema 4 Watson en Crick. Hoe ziet DNA eruit? Dubbele helix Wat doet DNA? Coderen voor eigenschappen Eiwitten Waar zit DNA? Nucleus Wat doet een eiwit?
Celdeling, celgroei en ontwikkeling
ERFELIJKHEID.
Meiose.
Mitose Kerndeling.
Thema 4 DNA. Genotype - Fenotype genotype: de erfelijke eigenschappen die vastliggen in het DNA (in de genen). fenotype: alle uiterlijk waarneembare kenmerken.
Basisstof 5 Voortplanting
Thema 7 Bloemen, vruchten en zaden 1 HAVO
2 DNA ©JasperOut.nl.
Erfelijkheid. mitose Mitose = gewone celdeling Hierbij ontstaan cellen met hetzelfde aantal chromosomen als de moedercel De mitose zorgt voor vervanging.
Klas 4 KGT Thema 4 Erfelijkheid
Abstract thema Extra oefenen via Bovenbouw Havo/Vwo
B1: Genotype en fenotype
Erfelijkheid Hoofdstuk 10 Kees van den Bergh.
ERFELIJKHEID.
Genetisch materiaal onder de loep
VMBO – 2 kader Thema: Erfelijkheid en Evolutie Basisstof 2
Les 6 Replicatie: voortplanting en genomics
ERFELIJKHEID.
Thema 3 Erfelijkheid Van een pasgeboren baby wordt vaak gezegd: ‘Ik vind dat hij op zijn moeder lijkt,’ of: ‘Hij heeft de ogen van zijn vader.’ Toch zijn.
ERFELIJKHEID.
DNA.
Planten 4 VMBO BB Thema 1.
Thema 6 De cel Celdeling - Mitose.
Transcript van de presentatie:

HAVO 4 Boek: biologie voor jou HAVO A Thema 4: DNA HAVO 4 Boek: biologie voor jou HAVO A

Basiskennis! In de chromosomen bevinden zich erfelijke eigenschappen van een individu (Bijna) alle erfelijke eigenschappen komen tot uiting door enzymen Enzymen zijn eiwitten Eiwitten bestaan uit aminozuren

-vervolg De eigenschappen en de werking van een eiwit wordt bepaald door het aantal aminozuren waaruit een eiwit bestaat en de volgorde waarin de verschillende aminozuren voorkomen in het eiwitmolecuul.

Chromosomen bestaan uit een lang molecuul van de stof DNA. (desoxyribonucleinezuur) een chromosoom bevat veel eiwitmoleculen Het DNA-molecuul ligt opgerold om de eiwitmoleculen zie afbeeldingen 1 en 2 op blz. 161 van je boek! Het geheel van DNA- en eiwitmoleculen is spiraalsgewijs opgevouwen

DNA Een DNA- molecuul bestaat uit twee nucleotideketens Een nucleotide bestaat uit een fosfaatgroep, desoxyribose en een stikstofbase In een DNA-molecuul komen vier verschillende stikstofbasen voor : adenine (A) , thymine (T) ,cytosine (C) en guanine (G)

- vervolg De stikstofbasen van twee nucluotideketens zijn met elkaar verbonden. Ze vormen vaste paren – basenparing Adenine is steeds met thymine verbonden Cytosine is steeds met guanine verbonden

DNA

DNA

Mitose

Mitose Voordat een mitose begint vormt elk chromosoom er een tweede draad bij. DNA- replicatie heet dit proces Na DNA-replicatie bestaat een chromosoom uit twee identieke delen, de chromatiden De plaats waar de chromatiden aan elkaar vastzitten heet centromeer Zie afbeelding 7 op blz. 163 je boek!

Mitose

Mitose Interfase Profase Metafase Anafase Telofase 2N > 2N + 2N

Meiose

Meiose Bij de vorming van geslachtscellen vindt meiose plaats Meiose bestaat uit twee opeenvolgende delingen Bij meiose 1 ontstaan uit een diploide cel twee haploide cellen. (reductiedeling) Bij meiose 2 ontstaan uit die twee haploide cellen vier haploide cellen

Meiose

Meiose Interfase Profase 1 Metafase 1 Anafase 1 Telofase 1 2N > N + N ( meiose 1)

Meiose Profase 2 Metafase 2 Anafase 2 Telofase 2 N > N + N (meiose 2)

Belangrijke afbeeldingen Afbeelding 8 op blz. 164 Afbeelding 25 op blz. 171 De teksten onder deze afbeeldingen moet je uit je hoofd kennen! Inclusief de afbeelding natuurlijk!

Ongeslachtelijke voortplanting Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een individu uit tot een nieuw individu. Dit kan op verschillende manieren gebeuren.

Ongeslachtelijke voortplanting Door deling Door knollen Door bollen Door stekken Door enten

Ongeslachtelijke voortplanting Ongeslachtelijke vindt plaats door mitose en celdeling. De dochtercellen hebben precies hetzelfde genotype als de moedercel. Zo’n individu noemen we een kloon. Het kweken noemen we kloneren of klonen.

Weefselkweek Hierbij wordt uit een gezonde, goed groeiende plant een stukje weefsel gesneden. Dit wordt ontsmet en op een voedingsbodem gebracht met plantenhormonen. Hieruit ontstaat na celdeling uiteindelijk het callus.

Weefselkweek Het callus wordt in stukken gesneden en op een voedingsbodem gebracht met plantenhormonen. Hieruit ontstaan na differntiatie en specialisatie kleine plantjes: de embryoiden. Deze worden gesplitst en apart opgekweekt.

Geslachtelijke voortplanting Bij geslachtelijke voortplanting verschilt het genotype van de nakomeling van dat van de ouders. Na de bevruchting treedt recombinatie op. Door recombinatie ontstaat er een grote verscheidenheid (diversiteit) in genotypen.

Geslachtelijke voortplanting Afbeelding 29 op blz. 173 moet je kennen. Bij een bloem zijn de meeldraden en de stamper de voorplantingsorganen. In het vruchtbeginsel bevinden zich zaadbeginsels.

Geslachtelijke voortplanting Door bestuiving vindt bevruchting plaats. Na de bestuiving groeit er uit de stuifmeelbuis een stuifmeelkorrel en zodra deze kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de kern van een eicel heeft bevruchting plaatsgevonden.

Vermijden van variatie Door selectie: alleen de nakomelingen met de meest gunstige eigenschappen worden gebruikt voor verdere kruisingen. Door veredeling: kruisen met geselecteerde individuen. Door klonen Zuivere lijn: groep individuen die homozygoot is voor de gewenste eigenschap.

Mutatie Mutatie: plotselinge verandering in het genotype. Mutant: een individu waarbij een mutatie tot uiting komt. Mutaties kunnen grote uitwerking hebben, als de mutatie plaatsvind in de geslachtscellen

Mutatie Mutaties kunnen vaker voorkomen door mutagene invloeden zoals: kortgolvige straling bepaalde chemische stoffen virussen

Mutatie Je moet weten hoe kanker ontstaat en hoe kanker wordt behandeld. Dit staat heel helder in je boek op blz. 181 en 182

Erfelijkheidsonderzoek Prenatale diagnostiek: onderzoek dat verricht wordt voor de geboorte van een kind. Echoscopie Vlokkentest Vruchtwaterpunctie

Trisomie Bijvoorbeeld: syndroom van Down Trisomie: bij een chromosomenpaar komt een chromosoom extra voor. Non-disjunctie: beide chromsomen van een paar of beide chromatiden van een chromosoom gaan naar dezelfde pool van de cel.

Biotechnologie Biotechnologie: het gebruiken van organismen om te vervaardigen voor de mens Polyploide: behandeling met colchicine, waardoor na mitose geen celdeling optreedt. Recombinant-DNA-techniek: een stukje DNA van een bepaald organisme wordt overgebracht in een cel van een ander organisme, bv stier Herman

Biotechnologie Celfusietechniek: twee typen versmelten tot een hybridecel DNA- fingerprinting : ieder persoon heeft een eigen, uniek DNA patroon Alle basisstoffen zijn belangrijk! Alle afbeeldingen zijn belangrijk!