Antwoorden mobieltje- uit lagelonenlanden dus goedkoper.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
I n k o m e n s v e r d e l i n g Personele inkomens- verdeling
Advertisements

SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk.
Handel en marketing hoofdstuk 9
3.3 Nigeria in de wereldeconomie
Hoofdstuk 3: Geld over en tekort
H1 wikken en wegen Paragraaf 1+2.
Machtige internationale bedrijven
Paragraaf 4. Schaalvergroting na 1945.
Protectionisme versus Internationale samenwerking
Internationale Handel
Internationale handel
Chapter Five 1 A PowerPoint  Tutorial to Accompany macroeconomics, 5th ed. N. Gregory Mankiw Mannig J. Simidian ® CHAPTER FIVE The Open Economy.
§15 Japan, een oude tijger Dichtbevolkt: 130 miljoen inwoners.
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 3: De strijd om de poen
Europese samenwerking
Internationale handel
Hoofdstuk 3: Beleid van de EU
7.3 Kunnen we vrij handelen?
Globalisering H2.
Globalisering H2.
Internationale handel. Wisselkoersen Internationale handel Wisselkoersen Meer handel.
Inkomen les 7 27 t/m 37.
Hoofdstuk 2: Wisselkoersen
Goede tijden, slechte tijden
Economische kringloop
Begrippen kennen Collectieve sector = publieke sector
Hoofdstuk 4 Aardrijkskunde, economie en maatschappij
Gemaakt door: Caily en Sophie Docent: mvr van Strien Datum: Klas: 3T2
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
8.1 Waarom handel met het buitenland?
Budgetteren H5 Omzetbelasting Ondernemer detailhandel.
Belasting die je moet betalen als je een product invoert.
 Traditionele exportproducten (onbewerkte landbouw- en mijnbouwproducten) worden steeds minder waard.  Men kan minder importeren (ruilvoetverslechtering).
Antwoorden herhalingsopgaven
Aantekeningen hfst 6.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
De betalingsbalans Een systematisch overzicht van alle economische transacties met het buitenland gedurende een jaar.
De economische kringloop
H o o f d s t u k 3 H e t W e l v a a r t s p e i l § 3.1 Werken en waar? Drie bestaansmiddelen of economische sectoren Primaire, secundaire en tertiaire.
PW Wisselkoersen Vraag 1: De uitvoer van Zwitserland naar de EU steeg, maar minder snel dan de invoer uit de EU-landen (= de uitvoer van de EU naar Zwitserland.
Veronderstel dat de eigen munt deprecieert / daalt ten opzichte van een belangrijke vreemde munt (bv. USD) Prijs van de geëxporteerde goederen daalt Prijs.
Hoofdstuk 6 Productie.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
D E INVLOED VAN DE INTERNATIONALE HANDEL OP HET BBP.
Economie.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
NEDERLAND HANDELSLAND
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen
Hoofdstuk 7.1.
H4 Wisselkoers en betalingsbalans
Ingrijpen in de prijs minimum- en maximumprijzen
Hoofdstuk 7.2 Les 1.
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Welkom havo 3..
BTW Wat is dat? Hoe werkt dat?.
Oefenopdrachten met uitleg
Mens & Maatschappij Leerjaar 2
Vreemde valuta Economie : Buitenland.
H3-7 De overheidsfinanciën
Buitenland - economie leerjaar 3
Export &import Economie: Buitenland.
Blok 3 Zorg of bemoeizucht?
Economische kringloop
Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
Overheidsinterventie
Nederland en de rest van de wereld
Nederland en de rest van de wereld
Nederland en de rest van de wereld
Niet alleen op de wereld
Nederland en de rest van de wereld
Transcript van de presentatie:

Antwoorden 8.1 1 mobieltje- uit lagelonenlanden dus goedkoper. 2 3 4 5 6 7 mobieltje- uit lagelonenlanden dus goedkoper. Kiwi's- groeien niet in het Nederlands klimaat. Aardolie- Niet in de bodem van Nederland T shirt- uit lagelonenlanden dus goedkoper. Import betekent dat Nederland producten van het buitenland koopt. Nederland betaalt hiervoor geld aan het buitenland. doordat de kwaliteit goed is; doordat de prijzen (redelijk) laag zijn dankzij automatisering en het gebruik van robots.   Export betekent dat Nederland producten aan het buitenland verkoopt. Nederland ontvangt hiervoor geld uit het buitenland. 43.300.000.000 × € 0,362 = € 15.674.600.000. Een overschot op de handelsbalans, want de uitvoer (export) is groter dan de invoer (import).   € 370,5 miljard (uitvoerwaarde) – € 335,9 miljard (invoerwaarde) = € 34,6 miljard. Dit is een overschot op de handelsbalans

b 9 10a 11 8a 1 Voeding. 2 Chemische producten. 3 Machines Bij de brandstoffen en de fabricaten. Import: 335.9 mlrd / 590.2 mlrd x 100 = 57,9% Export: 370.5 mlrd / 590.2 mlrd x 100 = 63.9% Import: 43.471 mlrd / 405.172 mlrd x 100= 10,7% Export: 58.293 mlrd / 405.172 mlrd x 100= 14,4%. b Japan is minder afhankelijk van de import en export dan Nederland. In vergelijking met Nederland was Japan dus minder afhankelijk van internationale handel en had Japan een gesloten economie.

12 13 14a b c 15a 16 Antwoorden 8.2 C Bij de handel tussen de EU-landen zijn er geen protectiemaatregelen, dus ook geen invoerrechten. Exportsubsidie Invoerrechten Importquotum Eigen Bedrijven kunnen de prijs van de producten verlagen. Hierdoor beter concurreren met het buitenland. Producten worden dan door extra belasting (invoerrechten) duurder gemaakt. Of kunnen door een importquotum producten helemaal niet kopen. Bij vrijhandel kunnen consumenten profiteren van goedkopere producten. Nederlandse bedrijven organiseren hun werk zo efficiënt dat ze suiker en computergames kunnen maken in minder tijd dan in Cuba en India

Antwoorden 8.2 17a b c d 18 19a Vrij verkeer van personen. Vrij verkeer van goederen. Vrij verkeer van kapitaal. Vrij verkeer van diensten. Als je in verschillende landen verschillende stekkers nodig hebt, kopen minder mensen een elektrische auto en is er meer luchtvervuiling, maar als één stekker overal bruikbaar is, kopen meer mensen een elektrische auto en vermindert de luchtvervuiling. Daardoor zijn er o.a. minder mensen met gezondheidsproblemen waarvoor medische hulp betaald moet worden. Denemarken, Hongarije en Zweden hebben het hoogste btw-tarief (25%). Cyprus en Luxemburg hebben het laagste btw-tarief (15%). In Denemarken, Hongarije en Zweden is de btw: € 185 100 × 25 = € 46,25. In die landen betaal je dus: € 185,00 + € 46,25 = € 231,25. In Denemarken, Hongarije en Zweden is de btw: € 185 100 × 25 = € 46,25 In die landen betaal je dus: € 185,00 + € 46,25 = € 231,25.

20a b 21 22a 23a Antwoorden 8.2 De totale Nederlandse export was: € 231 miljard + € 79 miljard = € 310 miljard € 231 miljard € 310 miljard × 100 = 74,5%. De totale Nederlandse import was: € 153 miljard + € 123 miljard = € 276 miljard. De import uit EU-landen was: € 153 miljard € 276 miljard × 100 = 55,4%. De import uit niet-EU-landen was: € 123 miljard € 276 miljard × 100 = 44,6%. Ja, want Nederland heeft de euro als munteenheid. Een te hoge inflatie; een te hoog begrotingstekort; een te hoge staatsschuld. Die andere importeurs moesten namelijk meer Nederlands geld betalen voor één Duitse mark. Er is dan geen sprake meer van veranderende wisselkoersen.

Haïti: € 0,5 miljard – € 2,0 = –€ 1,5 miljard, dus een tekort. 24 25 26 27 b C € 50.000 : € 40 = 1 250 leerlingen. Nederland: € 291,8 miljard – € 283,1 miljard = € 8,7 miljard, dus een overschot. Bulgarije: € 16,2 miljard – € 23,3 miljard = –€ 7,1 miljard, dus een tekort. Haïti: € 0,5 miljard – € 2,0 = –€ 1,5 miljard, dus een tekort. Nederland: nationaal inkomen/ inwoners dus 478,7 mld / 16,7 mln= € 28665 Bulgarije: 66.4 mld / 7,2 mln = € 9222 Haiti: 8,5 mld / 9 mln = € 944 Bulgarije: 22,9% : 0,7% = 33 × Haïti: 47,7% : 3,0% = 16 × Arm Inwoners Rijk 10%   3% 47,7% zelfvoorziening doen, zodat ze toch in hun behoeften kunnen voorzien.

28 29 30 31 32a b Bulgarije: Nee, uit de gegevens blijkt dat de gezondheidszorg en het onderwijs bijna net zo goed zijn als in Nederland. Haïti: Ja, uit de gegevens blijkt dat de gezondheidszorg en het onderwijs veel slechter zijn dan in Nederland zie de sterftecijfers De prijzen van voedsel liggen veel lager dan in Nederland, tenminste van voedsel dat in Haïti zelf geproduceerd wordt.   De gemiddelde prijzen van voedsel op de wereldmarkt zijn gestegen met 40% en de prijs van rijst, die geïmporteerd wordt, met 100%. Nu kunnen de Haïtianen geen voedsel meer betalen. Venezuela exporteert olie en importeert computers. In de afbeelding hierboven moet Venezuela meer olie gaan exporteren om evenveel computers te kunnen importeren. 0,6 kilo × € 1,20 = € 0,72. de transportbedrijven (vrachtwagenbedrijven en rederijen) die de broek hebben vervoerd; de groothandel; de importeur; de haven waar de spijkerbroek Nederland is binnengekomen; de fabriek waar de broek gemaakt is.

33a b c 34 35 Dan stijgt de vraag naar Soja De prijs stijgt Voordeel ze ontvangen meer geld voor de soja die ze naar Nederland exporteren. Nadeel: Ze moeten meer geld betalen voor SOJA waar ze zelf gebruik van maken. Nicaragua kan een hogere prijs vragen voor zijn koffie vragen of zich meer richten op andere exportproducten. B