Leestekens 5 vwo
Leestekens Namen met een hoofdletter. Directe rede: Anna ter Beek. Mevrouw Ter Beek. Mevrouw Jansen – ter Beek. Directe rede: Hij zei: ‘We gaan naar huis.’ ‘We gaan naar huis’, zei hij. ‘Gaan we naar huis?’ zei hij. ‘We gaan naar huis’, zei hij, ‘want ik heb honger.’ Maanden in het Nederlands niet met een hoofdletter. Aardrijkskundige aanduidingen met een hoofdletter. Voor een tussenwerpsel een komma.
Leestekens ‘s Zomers … / ‘s Avonds … (niet: ‘S zomers/’S avonds). Voor een voegwoord een komma. Tussen twee gezegden/persoonsvormen een komma. Geloven niet met een komma, de boeken van die geloven wel. christelijk/gereformeerd/katholiek – de Bijbel islamitisch/moslim – de Koran
Leestekens Titels van boeken, films programma’s et cetera tussen aanhalingstekens (of cursief) en alleen het eerste woord krijgt een hoofdletter.
Leestekens Een komma na een aangesproken persoon. Bij een citaat in een citaat gebruik je eerst enkele en dan dubbele aanhalingstekens. Peter zei: ‘Mevrouw Jansen-van der Veen zei tegen haar zoon: “Ik vind het best dat je …” …’
Leestekens Een bijstelling staat tussen twee komma’s. Een uitbreidende bijvoeglijke bijzin krijgt twee komma’s. De leerlingen, die geslaagd waren, mochten naar huis. Een beperkende bijvoeglijke bijzin krijgt een komma. De leerlingen die geslaagd waren, mochten naar huis.
Leestekens Voor een verklaring, uitleg of opsomming staat een dubbele punt. Jan ging naar huis: hij had geen zin meer in het gezeur van zijn collega’s. Voor de barbecue hebben we nodig: vlees, vis, aardappels, salade, stokbrood en pindasaus.