Morfologie en OT Jack Hoeksema
morfemen Meestal betekenisvolle stukjes woord: Paard-e-bloem Har-ig Suf-ig Reiz-ig-er Neutr-aal Geni-aal Pro-duct, Aqua-duct, In-duct-ie, Con-duct-eur
Soorten morfologie Item-and-arrangement Item-and-process Word-and-paradigm
Item and Arrangement Morfologie is het aaneenbreien van morfemen Nadruk ligt op combinatoriek Vb: V[past] V Aff[past] leev de
Item-and-process Nadruk ligt op het afleiden van woorden van andere woorden Door gebruik te maken van regels (transformaties), is dit een veel krachtiger model Vb: loop → liep (regel 1: klinkerwijziging) hoop → hoopte (regel 2: toevoeging /tə/)
Word-and-paradigm Nadruk op paradigmatische relaties Analogie heeft een natuurlijke plaats in dit model Vb: hoop hoop-en hoop-te hoop-te-en
Voordelen item-and-process Met regels kun je tal van typen morfologie beschrijven, niet alleen nette concatenatie (aaneenrijging), maar ook Interne verandering (ablaut, geminatie, umlaut, etc.) Subtractie (buuv < buurvrouw, bus < omnibus, fanaat < fanatiek/fanaticus, prof < professor/professional) Infixatie
Infixatie Vereist meer dan morfologische constituenten Bijv Yurok (Indianentaal, Californië) ho.k’wc ‘gokken’ hegok’wc ‘vaak gokken’ cwinkep ‘praten’ cweginkep ‘vaak praten’ trahk ‘water halen’ tregahk ‘vaak water halen’ lkyorkw ‘kijken’ lkyegorkw ‘vaak kijken’
Infixatieregel [CnVX] → [CnegVX] (directe insertie) of [eg[CnVX]] → [CnegVX] (prefixatie + metathesis)
Nadelen item-and-process Met regels kun je veel beschrijven Eigenlijk te veel (kracht vs restrictiviteit) En regels bieden vaak geen verklaring
OT Morfologie Hybride model, met elementen van de drie benaderingen: item-and-arrangement: input item-and-process: GEN word-and-paradigm: via constraints als correspondence en sympathy
Infixatie in OT Plaatsing: constraint Edgemost (2 varianten: Leftmost; Rightmost) Normaal levert dit prefixen, resp. suffixen op Bij infixen wordt Edgemost gedomineerd door fonologische constraints, zoals Onset en No Coda
Nogmaals Yurok Kandidaten No Coda Onset Leftmost egho.k’wc **! * hego.k’wc ho.egk’wc *! ** ho.k’wegc ***!
Allomorfie Engelse meervoudsuitgangen: cats [s] dogs [z] bushes [əz]
The dog’s owner is angry The dog’s been barking all night Deel van de allomorfie is zuiver fonologisch van aard, vgl. cats Katz Look at those dogs The dog’s owner is angry The dog’s been barking all night That dog’s mine.
deel is morfologisch, vgl. Tom Jones’ friends (genitief –s: geen epenthetische vocaal – resultaat: versmelting door degeminatie) the Joneses (meervouds –s: wel epenthetische vocaal)
Verleden-tijdsuitgangen (Engels) worked [t] jogged [d] patted [əd]
fonologie worked: d → t /[-voice] __ jogged: d blijft d Vergelijk ook: He’d been here It’d better be good. [spreek uit: it better be good]
en morfologie he hit me he put it there he begged me twolegged monster
The Bushes buš+z *Sib-Sib Pl-After-N Left-Anchor(PL) (of: Faith-V) *!
Left-Anchor Poss (of Faith-V) Tom Jones’ friends jo.ns+z *Sib-Sib Align-Poss Left-Anchor Poss (of Faith-V) jo.nsz *! jo.nsəz jo.ns
I worked and worked work-d Cluster-Voicing Past-after-V Left-anchor-Past workd *! workt workəd * work
I patted her on the head pat+d cluster voicing no geminate past-after-V left-anchor past patd *! patt patəd * pat
He put her on the team put+d cluster voicing no geminate left anchor past past after v putd *! putt putəd put *
-er/-aar/-der Fonotactische conditie: *rVr: rir, ror, rur, rar, rer, rər OK: rVVr: roer roor (het vroor, Roorda) raar reer (pareer, opereer) reur (terreur) rier (Trier)
morfologisch belang comparatief -ər agentief -ər -erij -erig *rarer, *ongurer; *horer, *aanvoerer Het Duits heeft de conditie niet: Führer, Maurer, Lehrer, schwerer
comparatieven: d-epenthese raar+ər *rVr Faith-C raarər *! raardər *
agentieven:aar-allomorfie en d-epenthese huur+ər *rVr Pref-ər Faith-C huurər *! huurdər * huuraar
Nog een conditie weigeraar twijfelaar bikkelaar hakkelaar woekeraar versnipperaar beoefenaar tekenaar
De constraints tot dusver voorspellen: *twijfeler *woekerder *tekener als agentieven
Geen agentief –er na sjwa + sonorant Opeenvolgingen van sjwa’s worden vaak vermeden: *gebereid, *geverwerkt het eige (*eigene) huis) Duits: betteln, atmen, Bettler, Wagner Echter niet altijd: verwerp+lijk → verwerpelijk helderder, zuiverder
Geen ər na sjwa+sonorant bedel+ər *rVr *sjwa na sjwa Pref-ər Faith-C bedelər *! bedeldər * bedelaar
Geen ər na sjwa woeker+ər *rVr *sjwa na sjwa Pref-ər Faith-C woekerər *! * woekerdər woekeraar
Plaatsnamen Amsterdam – Amsterdammer Haarlem - Haarlemmer Groningen – Groninger (*Groningener, *Groningenaar) Assen – Assenaar (maar de Asser TT) Kampen – Kampenaar Brussel - Brusselaar Breda – Bredanaar (metanalyse, analogie) Zwolle – Zwollenaar Den Bosch - Bosschenaar
De plaats van morfologie relatie tot syntaxis relatie tot fonologie split morphology? strata?