In vuur en vlam Aansprekend teken Pinksteren ongrijpbaar? Kijk maar: vol van de Geest Dat moet een bijzonder gezicht zijn geweest. Twaalf mannen met allemaal een vlammetje op hun hoofd. Of misschien waren het er wel veel meer, alle honderdtwintig die bij elkaar waren nadat Jezus naar de hemel was gegaan. Een hele zaal vol mensen, en opeens vlammetjes die zich verdelen over alle hoofden. Geen wonder dat de omstanders zich verdringen bij het huis, en dat ze ondersteboven zijn van wat er hier gebeurt. Wat een spectaculair begin van Pinksteren! Een paar weken geleden hadden we het erover in een groep op catechisatie. We hebben nagedacht over wie de Heilige Geest is. En wat je nou het meest bijzondere, het mooiste vindt van Pinksteren. Dan komt met stip dit teken naar voren van die vuurvlammetjes. Je ziet het meteen voor je, en als je erover hoort, dan is het alsof je er zelf midden in zit. Pinksteren, dan krijg je zelf ook haast een vlammetje op je hoofd, want de Geest wil iedereen aanraken die gelooft in Jezus. Mooi om het zo te horen van een groepje jongeren. En het is ook precies de bedoeling van Pinksteren, dat je erin meegenomen wordt. Dat aanstekelijke verhaal over de vlammetjes die van de één naar de ander gaan, dat helpt je meteen voorbij een verlegenheid die je misschien voelt. Pinksteren – een feest om blij te zijn, want de Geest is gekomen. Maar meteen bekruipt je die vraag: hoe merk je dat dan? Waar kun je dat aan zien? Want de Geest van God, die kun je niet zien. [KLIK] Pinksteren kan voor ons iets ongrijpbaars krijgen. Totdat je weer begint bij Handelingen 2, bij de tekenen die laten zien en laten horen wat hier voor groots gebeurt: God zelf komt eraan, de Geest neemt bezit van mensen en maakt ze helemaal vol. * Vuurvlammetjes op ieders hoofd – je vormt er makkelijk een beeld van. Maar dan moet je ook uitkijken. Het wordt er gauw te knus van, te kleinschalig. Want wat hier gebeurt is iets heel groots, het is overweldigend.
Heilig vuur Overrompelend: van boven Niet goddelijke vonk in ons, God zelf komt De Heilige – verterend vuur Daar legt Lukas de nadruk op als hij vertelt over Pinksteren. Met groot geraas als van een stormwind komt de Geest. Hij komt uit de hemel, overrompelend, verrassend. Niet iets wat bij ons past of wat wij onder controle hebben, maar het komt van boven, van God. Daar trekt het teken onze aandacht naartoe. Vuur komt uit de hemel. God zelf komt eraan. Hij ontsteekt zijn vuur in ons hart. Dus niet een goddelijke vonk in onszelf, die misschien een tijdlang smeult en bijna uitdooft, maar die we ook weer kunnen aanblazen. Zo’n vonk verzinnen mensen graag, vroeger net zo goed als nu. Maar Pinksteren is een heel ander verhaal: het vuur van God komt van boven. De Heilige Geest is niet iets wat wij al lang hebben en weer tevoorschijn kunnen halen. De Heilige Geest wordt ons gegeven, met kracht, van boven. Een vuur dat van bovenaf wordt aangestoken. En het is dus een vuur waar je mee moet oppassen, oppassen dat je je er niet aan brandt. Die kracht zit ook in het teken van het vuur. Nee, het is niet meteen een uitslaande brand, die alles verwoest. Zo gaat het niet als God komt. Maar in de bijbel is vuur wel een teken van God, en dan een teken dat zegt: Pas op! God is niet zomaar iemand. Hij is de Heilige. [KLIK] En als God komt, dan is dat niet zomaar iets. Waar God verschijnt, daar moet alles uit de weg wat niet bij Hem, de Heilige, past. Een vuur gaat voor Hem uit, een vuur dat alle kwaad en alle onreinheid en alle vijandschap verteert. Daarvoor hebben we ook dat extra stukje gelezen uit Lukas 3. Bij het tweede boek van Lukas koppelen we even terug naar het eerste. Want het is bijzonder om te zien hoe de Heilige Geest ook al in beeld is bij het begin van het optreden van Jezus, als de messias van Israël. Voordat de Geest op alle mensen neerdaalt, daalde Hij al neer op Jezus om Hem speciaal te bekleden met kracht van God voor dat grote werk, om het volk van God te verlossen.
Brandend Jezus: doopt met Geest en vuur Wereld in brand – laat je redden! Niet spelen met vuur En in dat zelfde stukje wijst Johannes de Doper naar Jezus: Hij is degene die zal dopen “met de heilige Geest en met vuur”. Daar heb je het al bij elkaar, wat op de dag van Pinksteren ook samenkomt: de heilige Geest en het vuur. Beide zijn in de handen van Jezus, Hij zal ermee dopen. En dan moet je bij “dopen” wel aan iets anders denken dan die paar handjes water die wij sprenkelen over het koppie van een pasgeboren baby. “Dopen” is letterlijk: onderdompelen. Helemaal overgieten met water, zodat je er drijfnat van wordt. Zo komt Jezus met Geest en met vuur, in overweldigende veelheid. In deze woorden van Johannes de Doper heeft dat “vuur” ook een dreigende klank. En die dreigende klank gaat er nooit helemaal vanaf in het evangelie over Jezus. “Vuur”, dat heeft te maken met het oordeel van God. Met de keus die je moet maken als de redder Jezus Christus verschijnt. Het is ongelooflijk goed nieuws, dat God door Jezus de wereld wil redden. Het mooiste dat je kunt meemaken. Maar als je daar je schouders over ophaalt of het helemaal niet wilt, dan komt met Jezus mee ook het vuur dat vernietigt. [KLIK] Stel je de wereld maar voor als een huis dat in brand staat. Iedereen die in dat huis blijft, zal zeker omkomen. Maar nu gaan de brandweermannen het huis in, en met gevaar voor eigen leven slepen ze de bewoners naar buiten. De grote brandweerman, Jezus, gaat het brandende huis heen, dwars door het vuur van Gods toorn, om jou naar buiten te slepen. Dwars door de vlammen heen word je gered. Maar laat je dan ook meenemen! Zo serieus is het dus ook met Pinksteren. Het is een mooi teken, een beeld dat meteen aanspreekt: vlammetjes van vuur op de hoofden. Maar vergis je niet: met dit vuur kun je niet spelen! Je ziet hier hoe God met al zijn heiligheid en puurheid naar de wereld toe komt. Dit is een vuur waar je je aan kunt branden, als je Jezus niet hebt. * Een verterend vuur, de heiligheid van God. En toch gebeurt dat niet met Pinksteren, als de vlammetjes zich verdelen over de hoofden. Als de Geest komt, dan zie je niet een steekvlam die in één oogwenk alles wegvaagt. Je ziet kleine vuurtongetjes, vriendelijk vuur haast.
Dragers van Gods vlam Overrompelend én teder Persoonlijk, voor ieder Niet weggebrand, maar aangestoken Vlam van de Geest = vlam van Jezus Daar zit het wonder in van de Geest van Jezus die hier wordt uitgestort. Een dubbel wonder. Aan de ene kant is het overrompelend, overweldigend, de hemel die open gaat en de vurige, heilige aanwezigheid van God bij ons brengt. En aan de andere kant is het een teder beeld, voorzichtig, zorgzaam haast, hoe die ene grote vlam van Gods Geest wordt verdeeld in kleine vlammetjes, voor ieder precies genoeg. Dat zijn de twee kanten van Pinksteren. Een enorme beweging vanuit de hemel, die heel de aarde in vuur en vlam zet, een vuur dat niet meer te bedwingen is. En tegelijk wordt het heel persoonlijk: je krijgt concreet een deel van de Geest in je eigen leven. Kijk maar naar al die vlammetjes, je kunt ze één voor één tellen. Vuur uit de hemel, met de overweldigende kracht van God. En toch worden mensen niet omvergeblazen, maar ze worden opgenomen in die grote beweging die God gaat maken. Niet weggebrand, maar aangestoken met het vreugdevuur van God. Deze mensen mogen drager worden van de Geest, zij mogen de vlam van God een stukje de wereld indragen. Dat is het geheim van Pinksteren. De heilige God die in genade naar ons toekomt. Dat is dus het geheim van Jezus. [KLIK] Pinksteren vertelt je precies hetzelfde verhaal als het verhaal over Jezus dat we al eerder in het evangelie konden horen. Het verhaal van God die bij de mensen komt. Die ons kwaad opruimt door verzoening te doen. Het verhaal van Jezus die niet alleen komt met het vuur van het oordeel, maar die zelf het oordeel van God ondergaat, dwars door het vuur van de gloeiende woede van God heen, om ons eruit te redden. Dat is de vlam die in ons leven komt branden: de vlam van Jezus. De vlam van Gods liefde die onze weerstand overwint. De vlam van heiligheid die ons, zo onheilig als we zijn, weet te veranderen in mensen die van God gaan houden. De vlam van genade die de ijskap van ons hart laat smelten zodat we ons aan Jezus gewonnen geven. De vlam van verlossing, van het prachtigste nieuws ter wereld: God woont bij de mensen. * Vuurvlammetjes op je hoofd – het is een prachtig gezicht bij die honderdtwintig in Jeruzalem. En ’t zou een prachtig gezicht zijn bij ons, ook zowat honderdtwintig bij elkaar in de kerk. Je vraagt je dat misschien wel eens af: waar is de vlam van de Geest, bij mezelf, maar – en dan moet je heel voorzichtig zijn – ook bij anderen? Zo’n spectaculair begin met Pinksteren, wat is er van overgebleven?
Vuur blijft branden Vlam bij onszelf? Hand. 2: vertellen over Jezus Spraakwaterval: vuurtongen Inspirerende voorbeelden: vol van Jezus, getuigen Vuur van de Geest zal nooit doven Misschien moet je dan toch even verder kijken in Handelingen 2. Lukas zet die prachtige tekenen voor ons neer, de stormwind en het vuur. Maar hij weet niet hoe snel hij verder moet met zijn verhaal. Want als de Geest komt, dan komt de vaart erin. En na het spectaculaire teken gaat het dan heel concreet en bijna nuchter verder. Al die mensen met een vlammetje op hun hoofd gaan niet – bij wijze van spreken – een dansje maken door de stad om iedereen naar het spektakel te laten kijken. Ze gaan … vertellen over Jezus. Ze roepen naar alle kanten uit hoe groot en hoe geweldig God aan het werk is, de God die Jezus Christus heeft gegeven als Redder voor de mensen. En even later gaat Petrus preken. En nu staat er hier ook iemand te preken. Alsof de vlam van bezieling als een nachtkaars uitgaat. Maar vergis je niet! Dat ís nu juist het vuur, die spraakwaterval die loskomt als ze eenmaal over Jezus gaan praten. Daarvoor wil de Geest ons bezielen, daar is Hij voor gekomen met Pinksteren, en zo blijft Hij komen in ons leven. Om ons vol te maken van Jezus, brandend van liefde die is aangestoken aan de liefde van God zelf. Brandend van verlangen om in die liefde te blijven leven, en om ook andere mensen daarin te laten delen. Vuurtongen, vertelt Lukas, en dan gaan vanzelf de tongen los om vol vuur te vertellen over Jezus. De afgelopen weken raakte het mij een paar keer in de verhalen van ex-moslims die Jezus hadden leren kennen. Ik lees even een stukje voor uit de krant van vorige zaterdag. [KLIK] Daar zie je ineens de vlam branden, en die vlam is dan ook niet meer te doven, hoeveel weerstand de omgeving en de familie ook hebben, hoe mensen ook onder druk gezet worden om hun mond te houden over Jezus. Dat kan gewoon niet! Want het vuur van de Geest brandt in je. Zulke voorbeelden heb je nodig om het vlammetje aan te houden. Want als je jarenlang gelooft en naar de kerk gaat en meedoet met alles wat erbij hoort, dan kan voor je gevoel het vlammetje wel eens bijna uitgaan. Het smeult nog een beetje, je gelooft het wel hoor, maar het vlamt niet. Laat het je dan weer eens gezegd worden door nieuwe gelovigen. Laat je opfrissen door hun enthousiasme en hun getuigenis van het grote wonder dat God in hun leven doet. Dan ga je het ook bij jezelf weer herkennen. En dan ga je het ook weer opzoeken, dan wil je het zwakke vlammetje van je eigen geloof weer aansteken bij de grote vlam van het evangelie, het vuur van de Geest. Daar is het Pinksteren voor vandaag: altijd weer nieuw is het vuur van de Geest dat met kracht in je leven komt. Altijd maar door blijft dat vuur branden, om een hele wereld in vuur en vlam te zetten, met dat prachtige evangelie van Jezus. Maak je maar geen zorgen als het vlammetje bij jezelf er maar klein en zwak uitziet. De grote vlam van de Geest van Jezus zal nooit uitgaan. Bij die grote vlam mag jij je kleine vlammetje weer aansteken. En dat grote vuur van de Geest blijft branden tot heel de wereld is aangestoken, en iedereen in vuur en vlam staat voor God de Heer.