Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
WERKING VAN ECOSYSTEMEN
Advertisements

Werking van ecosystemen
competitie of concurrentie
Ecologie VWO 5.
Ecosystemen Hoofdstuk 3.
Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4
B3 Glucose als grondstof
In een loofbos is er een grote biodiversiteit
Voedselrelaties ecologie.
Kringloop van koolstof en stikstof
Kringloop producent-consument-reducent………
Thema 3: Ecologie.
13.3 t/m 13.5 Voedselketens / Voedselpiramides / Biomassa / BPP /NPP / Eutrofiëring.
We beginnen met een standaard voedselketen….
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Voedselketen De Hoofdrolspelers:
Assimilatie / dissimilatie
LEVENSKENMERKEN.
T1. Afval en milieu B1. Soorten afval B2. Stoffen in de natuur
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Basisstof 1: Invloeden uit het milieu Basisstof 2: Voedselrelaties
Voedselrelaties.
Basisstof 9: Autotroof en Heterotroof
Basisstof 3: Kringlopen Basisstof 4: Piramides Basisstof 5: Populaties
413 – ECOLOGIE.
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
13 Eten of gegeten worden!.
Energie in ecosystemen
Hoofdstuk 11: Ecostromen
4 basis en kader, hele hoofdstuk
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Hoofdstuk 2 Paragraaf 3.
7 Ecologie ©JasperOut.nl.
Stofwisseling Thema 1.
Ecologie Thema1.
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
Ecologie Voedselketens en kringlopen. Relaties organismen 1.Competitie o Voedsel, ruimte of partners 2.Predatie o Opeten ander organisme Voedselketen!
Thema Leven Les 5 Metabolisme.
Ecologie De wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaalde leefomgeving (milieu) voorkomen en wat de relaties zijn.
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
Samen eten Nectar 2.4 Blz 47 tb.
Trailer 'dansen op de vulkaan'
Ecologie' 17 .
We beginnen met een standaard voedselketen….
Koolstofkringloop CO2 → ↑ ↓ ←.
Ecologie Hoofdstuk 6.
Thema 3 ecologie.
Koolstofkringloop Lucht Planten fotosynthese Plantaardige
Ecologie Hoofdstuk 6.
Ecologie Hoofdstuk 6.
413 – ECOLOGIE.
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Organische stoffen Anorganische stoffen.
12.2 Stofwisselingsprocessen
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
Eiwitten op je bordje Context 2.
Eiwitten op je bordje Context 3.
Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Havo 5 Stofwisseling: Koolstofkringloop
Transcript van de presentatie:

Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde Producent Autotroof Heterotroof Heterotroof Heterotroof Autotroof = kunnen zelf hun organische stoffen maken (fotosynthese) Heterotroof = andere organismen nodig om aan organische stoffen te komen

Voedselnet Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde Producent

KRINGLOOP VAN STOFFEN CONSUMENTEN 2E ORDE CONSUMENTEN 3E ORDE AFVALETERS PRODUCENTEN REDUCENTEN ANORGANISCHE STOFFEN

We beginnen met een standaard voedselketen….

20 kikkers 2 reigers 400 sprinkhanen 20000 plantjes

Voedselpiramide van aantallen In een piramide treffen we verschillende trofische niveaus aan 2 reigers 20 kikkers 400 sprinkhanen 20000 plantjes

vinken havik boom rupsen

Voedselpiramide van aantallen 2 roofvogels 12 vogels 400 rupsen 4 bomen

Biomassa Biomassa = De totale hoeveelheid organisch materiaal in een bepaald gebied of van een bepaalde groep organismen. Meestal wordt het drooggewicht van een organisme genomen. (Dus gewicht van het organisme zonder water). De organische stoffen worden als eerste gevormd in de producenten. Zij produceren m.b.v. fotosynthese o.a. glucose (en andere organische stoffen)

boom rupsen vinken havik Zo zag de piramide van aantallen er uit… 2 roofvogels 12 vogels 400 rupsen 4 bomen

Wanneer je van elk trofisch niveau de boom rupsen vinken havik Wanneer je van elk trofisch niveau de totale biomassa zou bepalen, krijg je: Biomassa (kilo)

boom rupsen vinken havik Als voedselpiramide van biomassa zou de piramide er als volgt uit zien:

Voedselpiramide van biomassa Tussen elk trofisch niveau is er energieverlies door: Dissimilatie (= verbranding) Uitwerpselen Afgestorven weefsel Consumenten 3e orde Consumenten 2e orde Consumenten 1e orde Producenten

I = Ingestion Opgenomen voedsel in bepaalde tijd (=100%) F = Faeces (ontlasting) Onverteerde voedselresten (poep) A = Assimilatie Voedsel dat is opgenomen door darmen en gebruikt kan worden voor stofwisseling (Assimilatie = opbouwen energierijke stoffen) R = Respiration Energieverlies door verbranding (dissimilatie) in cellen P = Productie Daadwerkelijke groei van het dier P R A F I

P P R R A A F F I I Planteneter Vleeseter Welke energiestroom is van een vleeseter en welke van een planteneter? Plantaardig materiaal bevat meer onverteerbare delen (cellulose, voedingsvezels) per kilo. Hierdoor meer F (ontlasting), waardoor de P (groei) naar verhouding kleiner is.

Geschikt om 7x zoveel personen te voeden…. Dat kost per kilo aan water: Appels: 90 liter Aardappelen: 45 liter Tomaten: 43 liter Rundvlees: 4.700 liter

Eet smakelijk! In ruim 100 landen staan insecten al gewoon op het menu en 84% van de Wereldbevolking eet regelmatig een portie insecten Er zijn 3.000.000 soorten insecten,  daarvan zijn er nu 800.000 beschreven. Slechts 50.000 zijn er giftig en de rest zouden we in principe gewoon kunnen eten. 70% van al het landbouwarenaal is momenteel in gebruik voor de productie van vlees. Tussen de 4.000 – 40.000 liter water is nodig voor de productie van 1 kilo rundvlees 10 kg voer levert slechts 1 kg rundvlees maar wel 9 kg insecten op. Eetbare insecten steken met een gehalte van 40 tot 70 % aan eiwitten zeer gunstig af bij bijvoorbeeld maïs, dat een eiwitgehalte heeft van slechts 10 %.

niet alle geproduceerde biomassa wordt vastgelegd in organisme Hoeveelheid geproduceerde organische stoffen wordt uitgedrukt in biomassa bruto primaire productie (BPP) = totale door planten gevormde biomassa in een bepaalde tijdseenheid niet alle geproduceerde biomassa wordt vastgelegd in organisme deel gebruikt voor de dissimilatie netto primaire productie (NPP) = BPP minus de biomassa die planten nodig hebben voor de dissimilatie NPP komt beschikbaar voor de volgende schakel in de voedselketen