Op de boerderij
1. Een koe, een stier en een kalf zijn familie van de mensen runderen insecten
2. De melkfabriek van de koe noemen we de: ui luier uier
3. De melk die uit de uier komt is: warme karnemelk warme rauwe melk koude rauwe melk
4. De vier basisbenodigdheden voor het maken van brood zijn: meel, water, gist en zout bloem, melk, gist en suiker bloem, water, gist en zout bloem, melk, gist en zout
5. De goudgele stengel van het graan die door de zon gedroogd en gerijpt is, noemen we: hooi stro strooi
6. De graansoort waar bijna alle broodjes van gemaakt worden (wit, bruin en volkoren) is: gerst tarwe rogge haver
7. Als we kaas geen geel jasje geven en niet laten rijpen, noemen we dat verse kaas. Een ander woordje daarvoor is: dikke kaas dunne kaas platte kaas
8. Welke van onderstaande producten is geen zuivelproduct? rijstpap room choco boter
4. zuivelvraag meel, water, gist en zout bloem, melk, gist en suiker bloem, water, gist en zout bloem, melk, gist en zout
10. Ik ben een edel dier. Daarom spreek je van hoofd, mond en benen in plaats van kop, muil en poten. paard poes pauw
11. Ik ben een ooi, mijn man is een ram en samen hebben we twee schattige lammetjes. schaap ezel geit
12. Van de haren op mijn rug maken ze verfborstels. varken konijn kip