Lore Willem, Patricia Bijttebeer, Laurence Claes, Isabel D‘hont, Inez Vandenbussche
De DSM-IV-TR onderscheidt twee stoornissen in het gebruik van een middel, namelijk ‘middelenafhankelijkheid’ en ‘middelenmisbruik In de huidige studie wordt problematisch middelengebruik wel afgebakend aan de hand van de DSM-IV-criteria voor middelengebruik en/of – afhankelijkheid.
Doel:
Verslag van Onderzoek: Op zoek naar verschillen in reactieve en zelfregulatieve temperamentskenmerken 68 jongeren tussen 14 en 18 jaar Met problematisch middelengebruik en controlejongeren
Hoe? Er werd een inchatting gemaakt van het aantal verschillende middelen dat men tijdens het voorbije jaar gebruikte door een checklijst aan te kruisen.
Resultaten groepsverschillen in middelengebruik: Groepsverschillen in middelengebruik: De klinische groep toonde dat ze significant meer verschillende middelen heeft gebruikt tidens het voorbije jaar in vergelijking met de controlegroep.
Resultaten groepsverschillen in reactiviteit: Groepsverschillen in reactiviteit: Alleen een significant verschil tussen beide groepen; de klinische groep rapporteerde hogere niveaus van beloningsgevoeligheid dan de controlegroep. De klinische groep rapporteerde lagere niveaus van verdriet en hogere niveaus van verdriet dan de controlegroep.
Resultaten van groepsverschillen in Zelfregulatie: Groepsverschillen in zelfregulatie: de klinische groep rapporteerde een lager niveau van persistentie, een hoger niveau van impulsiviteit en een lager niveau van activatiecontrole dan de controlegroep.
Besluit: Uit de resultaten bleek dat de klinische groep meer beloningsgevoeligheid, verdrietig affect en impulsiviteit en minder positieve affectiviteit, persitentie en activatiecontrole rappoteerde dan de controlegroep.
Bron: google.com, picsearch.com