Franse Les Les 15 Vorige week Anne chapitre 3 Voyages p. 25/26 Pas de / peu de Bijv. naamwoord QUEL JOUR SOMMES-NOUS? Aujourd’huis nous sommes vendredi le 6 février 2015
Vorige les + devoirs Vorige week Anne chapitre 2 Paris vu du ciel Sous le ciel de Paris Voyages p. 25 Pas de / peu de Bijv. naamwoord Powerpoint bekijken + quizlet Lezen chapitre 3 Anne + opdrachten Anne H2 Lezen + luisteren : Sous le ciel de Paris Opdracht vocabulaire bij Sous le ciel de Paris. Kijken/luisteren naar video met de tekst Kijken/luisteren naar video zonder de tekst Kijken/luisteren naar de video en opschrijven welke woorden je herkent. (Dit mag je zo vaak doen als je wilt)
Voyages : p. 20/21 – Unité 3 Paris – vu du ciel
Voyages : p. 24 – un/une - de Vertaal de onderstaande zinnen in het Frans. Anne heeft een auto. Anne a une voiture. Anne heeft geen auto. Anne n’a pas de voiture. Anne heeft auto’s. Anne a des voitures. Anne heeft geen auto’s. Anne n’a pas de voitures. Anne heeft veel auto’s. Anne a beaucoup de voitures. Anne heeft weinig auto’s. Anne a peu de voitures.
Voyages : p. 24 – Vraagzinnen Gewone zin + ? Est-ce que + gewone zin + ? Vraagwoord + est-ce que + gewone zin + ? Vertaal deze zinnen, met est-ce que Spreekt u Frans? Heeft u kinderen? Gaan jullie op vakantie? Waar gaan jullie op vakantie? Waarom gaan jullie op vakantie? Wie spreekt Frans? QUI OÙ QU-EST-CE QUE COMMENT POURQUOI QUEL
Bijvoeglijk naamwoord staat achter het ZN Voyages : p. 25 2C t/m 26 Bijvoeglijk naamwoord staat achter het ZN Enkelvoud meervoud Mannelijk - + s Vrouwelijk + e + es beau bon joli haut long petit vieux mauvais méchant jeune vaste grand meilleur autre nouveau Deze komen vóór het zelfstandig naamwoord!!
Famille (professions parents) CHAPITRE 1 Anne Famille (professions parents) Âge & physique Domicile (ville, maison) Quels problèmes ? école 16 ans
À sept heures – besoin de – ne range pas CHAPITRE 2 Triste – vêtements - argent Bonne occasion Sarah 16 ans
Quand – triste – embrasser – prend l’avion – à l’aéroport –inquiète – Olivier montre – train – papier au chauffeur – la famille belge CHAPITRE 3 LA FAMILLE BELGE 16 ans
Devoirs Powerpoint bekijken Lezen chapitre 4 & 5 Anne Samenvatting maken (ca. 10 korte zinnen) Werkboek unité 3a t/m oef. 7 Leren ca. 10 woorden uit lijst p. 133/134 Maak met elk woord een korte zin (= 10 zinnen) nb: een korte zin = ca. 3 tot 5 woorden.
Verbes: faire, avoir, être + -er avoir = hebben être = zijn faire = doen, maken habitER = wonen travailler = werken J’ai Je suis Je fais J’habit e Tu as Tu es Tu fais Tu habit es Il a Il est Il fait Il habit e Nous avons Nous sommes Nous faisons Nous habit ons Vous avez Vous êtes Vous faites Vous habit ez Ils ont Ils sont Ils font Ils habit ent