Complex Regionaal Pijnsyndroom type 1 multidisciplinaire richtlijn CBO 2006 De multidisciplinaire richtlijn Complex Regionaal Pijnsyndroom type 1 van het CBO verscheen in 2006. Namens de NVAB nam Arco Verhoeven deel aan de projectgroep. datum plaats naam persoon
Inhoud presentatie 1. Wat is CRPS-I? 2. Diagnostiek 3. Epidemiologie 4. Behandeling 5. CRPS-I en werk Deze presentatie bestaat uit 5 onderdelen: De definitie van CRPS-1 Diagnostiek Epidemiologie Behandeling Relatie met werk
1. Wat is CRPS-I? Na trauma arm of been Verschijnselen: autonome sensorische vasomotore Pijn niet in verhouding tot trauma Pathofysiologie? Sudeckse atrofie; posttraumatische atrofie CRPS-I ontstaat soms na een doorgemaakt trauma aan een arm of een been. Er is een combinatie van autonome, sensorische en vasomotorische verschijnselen. De pijn is continu persisterend en staat in geen verhouding tot de ernst van het doorgemaakte trauma. Over de pathofysiologie is nog niet veel bekend. Er zijn vele (bijna)-synoniemen van CRPS-1, zoals Sudeckse atrofie en posttraumatische dystrofie.
2. Diagnostiek (1) Anamnese Lichamelijk onderzoek Aanvullende diagnostiek: voor beloop Veldman criteria Vragenlijsten De diagnose kan worden gesteld op basis van anamnese en bevindingen bij lichamelijk onderzoek. Aanvullende diagnostiek (beeldvormende technieken, bloedonderzoek e.d.) heeft geen meerwaarde voor de diagnose CRPS-I. Wel kunnen ze dienen als parameter in het beloop. Door de richtlijn worden voor de curatieve sector de diagnostische criteria van Veldman aanbevolen. Objectivering van de mate van ernst en het beloop van de beperking kan men verrichten met behulp van diverse vragenlijsten. Nader onderzoek is nodig naar de waarde hiervan.
2. Diagnostiek (2) Veldman criteria: Dilemma: Erkenning van ziekte - Verergering pijn na belasting? Dilemma: Erkenning van ziekte versus belemmering re-integratie Door de CBO richtlijngroep is gekozen voor de diagnostische criteria van Veldman. Hieruit vloeit vanuit de bedrijfsgezondheidszorg gezien een dilemma voort. Eén van de Veldman criteria is namelijk een gedragsmatig criterium: (verergering van de) pijn na belasting. Daardoor moet de patiënt ‘kiezen’: op dit criterium scoren betekent namelijk de erkenning van een ziekte, op dit criterium niet scoren geeft kans op herstel maar geen erkenning van een ziekte. Dit kan de re-integratie belemmeren. In de praktijk zal de bedrijfsarts bij een werknemer niet zelf de diagnose CRPS-1 stellen. De diagnose zal door een arts uit de curatieve sector zijn gesteld. Het is wel van belang dat de bedrijfsarts bekend is met het hierboven genoemde dilemma voortvloeiend uit het genoemde Veldman criterium en daar verstandig mee omgaat.
3. Epidemiologie Na polsfractuur: 1 – 37% 5,5 per 100.000 persoonsjaren at risk 5000 – 8000 per jaar Vrouwen, jong volwassenen 2 - 3 maal Risicofactoren? CRPS-I komt het meest frequent voor na polsfracturen, de incidentie ligt tussen de 1 en 37%. Na andere letsels is de incidentie lager, de reden is onbekend. In een open populatie werd de incidentie op 5,5 per 100.000 persoonsjaren at risk geschat. In Nederland zijn jaarlijks 5000 tot 8000 nieuwe gevallen. Jongvolwassenen en vrouwen zijn oververtegenwoordigd met een verhouding van 2 á 3 staat tot 1. Voor risicofactoren zoals life events, depressie, angst of persoonlijkheidsprofiel zijn geen aanwijzingen. CRPS-I komt ook voor na een bedrijfsongeval, maar dit is geen grootschalig probleem. Er bestaat een patiëntenvereniging van posttraumatische Dystrofie Patiënten.
4. Behandeling (1) Medicijnen Fysiotherapie Ergotherapie Revalidatiegeneeskunde Psychologie > Gedoseerde beweging De behandeling bestaat uit een combinatie van medicijnen (oraal en/ of locaal geappliceerd) en fysiotherapeutische, ergotherapeutische (met name bij de bovenste extremiteit), revalidatiegeneeskundige en/of psychologische behandeling. Met operatieve behandeling is men zeer terughoudend. Gedoseerde beweging en het weer leren inschakelen van de aangedane extremiteit lijkt de beste aanpak. Bij kort bestaande CRPS-I zou een pijncontingente behandeling beter werken. Bij chronische klachten een meer tijdcontingente benadering.
4. Behandeling (2) Preventief (na trauma): wel effectief: Vitamine C na polsfracturen Voorkomen recidief: geen evidence voor mannitolinfuus Wat kan men na een trauma doen om CRPS-1 te voorkómen? Er is evidence dat het oraal toedienen van vitamine C na polsfracturen effectief is in het voorkómen van CRPS-1. De dosering is 500 mg per dag vanaf de dag van het letsel gedurende 50 dagen. Deze dosering verlaagt de incidentie van 10 naar 2%. Er is geen evidence dat mannitolinfusen effectief zijn om recidief te voorkomen na elk ‘vervolgtrauma’.
5. CRPS-I en werk (1) Motorische stoornissen spierzwakte bewegingsbeperkingen Sensibele veranderingen Minder bestand tegen hitte Van belang voor de bedrijfsarts zijn met name de motorische stoornissen (spierzwakte, bewegingsbeperking) en de sensibele veranderingen. Vaak is men minder bestand tegen hitte.
5. CPRS-I en werk (2) Beperkingen: matig tot ernstig Vaak lang verzuim Werkplekaanpassingen Klimaat Houding en beweging Organisatorische maatregelen Regelmogelijkheden werktijden De meeste patiënten hebben matige tot ernstige en objectiveerbare beperkingen. Ongeveer 56% van een groep met betaald werk verzuimde volledig, langer dan een jaar. De helft bleek na vijf jaar niet meer te werken. 38% van een andere groep patiënten was werkeloos door het syndroom. De bedrijfsarts beoordeelt of en welke werkplekaanpassingen of organisatorische maatregelen nodig zijn. De aanpassingen liggen op het terrein van klimaatbeheersing, verminderen van belastende houdingen en bewegingen, verruimen van regelmogelijkheden rond werktijden (woon-werkverkeer).
Bedrijfsarts en CRPS-1 - evidence over aanpak - werkt goed samen - definitie - evidence over aanpak - werkt goed samen - aanpassingen - begeleiding Tot slot: wat is de rol van de bedrijfsarts bij mensen met een Complex Regionaal Pijnsyndroom type 1? Bij een patiënt met complex regionaal pijnsyndroom of het vermoeden daarop kent de bedrijfsarts de definitie, kent de evidence over de aanpak en werkt goed samen met de curatieve sector. Uiteraard adviseert de bedrijfsarts over de nodige aanpassingen en begeleidt werknemer en werksysteem.