Grammaire chapitre 3 3 havo
Bijvoeglijke naamwoorden: bijzondere vormen Sommige bijv. nw. veranderen wanneer ze vóór een mannelijk zn. staan dat begint met een klinker of een stomme h Un vieil homme Le nouvel an Un bel arbre Kijk voor een herhaling op blz. 52 TB
De vergrotende trap Je gebruikt het om 2 personen of onderwerpen met elkaar te vergelijken: Meer…dan plus……que (qu’) Elle est plus intelligente que moi. Minder…dan moins que (qu’) Mon copain est moins fort que son frère Even....als aussi…que (qu’) Elle est aussi intelligente que toi
De overtreffende trap NL: hij is het grootst/ Ze zijn het vriendelijkst. In het Frans zet je: Le plus, la plus, les plus voor het bijvoeglijk naamwoord. Exemples: Hij is grootst: il est le plus grand Zij is het intelligentst: elle est la plus intelligente Ze zijn het vriendelijkst: ils sont les plus aimables
Het aanwijzend voornaamwoord Met een zn. Ce livre (m. enk.) Cet homme (voor een klinker/H) Cette fille (vr. enk.) Ces cahiers (alle mv.) Let op: celui,celle, ceux en celles worden niet behandeld.
Futur van onregelm. werkwoorden Leer de toekomende tijd van de volgende ww. Avoir, être, aller, faire, voir
De ontkenningen De belangrijkste ontkenningen zijn: Ne… plus niet meer Ne… jamais nooit Ne…pas non plus ook niet Ne …rien niets Ne…personne niemand Ne…nulle part nergens