Dr. H. Gardner ‘Het gaat er uiteindelijk niet om hoe intelligent je bent, maar hoe je intelligent bent’ 1
Hoe ben jij intelligent? 2
1. Logisch-mathematische intelligentie Redeneert logisch, precies en accuraat Denkt kritisch Kan informatie goed ordenen Denkt zorgvuldig na en heroverweegt bij het oplossen van problemen Lost graag complexe wiskundige problemen op Is gefascineerd door getallen/ cijfers/statistieken en werkt er graag mee 3
2. Interpersoonlijke intelligentie Leert vooral van contact met anderen Werkt graag samen Voelt scherp aan wat anderen bezighoudt en spreekt daar makkelijk over Voelt zich prettig in groepen Houdt van discussie en ontmoetingen Is graag bereid anderen te helpen 4
3. Intrapersoonlijke intelligentie Leeft in eigen wereld en houdt van dagdromen Kent de eigen sterke en zwakke kanten goed Stelt hoge eisen aan zichzelf Neemt scherp waar wat er gebeurt Schrijft een dagboek Heeft gevoel voor reflectie, poëzie en filosofie 3. Intrapersoonlijke intelligentie 5
4. Muzikaal-ritmische intelligentie Leeft en leert in geluid en ritmiek Werkt met ezelbruggetjes of rijmpjes om iets te onthouden Pikt snel melodietjes op, neuriet graag Bespeelt graag een muziekinstrument Werkt graag met muziek op de achtergrond Sterk gevoel voor ritme, stijl, nuances in stemgebruik Is boeiende verteller 6
5. Verbaal-linguïstische intelligentie Verbal- Lynguïstise Denkt in woorden en formuleert makkelijk Houdt van lezen, praten en schrijven Kan makkelijk zij ideeën en gedachten onder woorden brengen Leest met inzicht en snapt snel waarover het gaat Kan goed argumenteren en iets beschrijven 7
6. Visueel/Ruimtelijke intelligentie Neemt de werkelijkheid waar via beelden en kleuren Denkt en schrijft plastisch Tekent vaak figuurtjes of maakt krabbels om iets vast te houden Experimenteert graag met ontwerpen of schetsen Heeft een groot gevoel kleurnuances Kan zich snel oriënteren in gebouwen, wijken, etc. Werkt graag met grafieken, etc. 8
7. Natuurgerichte intelligentie Observeert en verklaart veranderingen in de natuur en natuurverschijnselen Is gefascineerd door alles wat groeit, bloeit en beweegt in de natuur Leert makkelijk door waarnemingen buiten, verzamelen en te ordenen Herkent snel kenmerken van planten en dieren Gaat graag met dieren om en maakt er snel contact mee 7. Natuurgerichte intelligentie 9
8. Lichamelijk-kinesthetische intelligentie Leert makkelijker door iets te doen of te spelen Reageert bij voorkeur met meestal trefzekere bewegingen Heeft een sterk gevoel voor de juiste richting en timing in het gebruik van het eigen lichaam Houdt meestal van sport Maakt snel lichamelijk contact Is sterk in fijne motoriek Doet graag dingen met de handen Moet bewegen om te leren 10