Het ademhalingsstelsel Michelle Borghers
Afspraken VINGER OPSTEKEN LEERKRACHT PRAAT = LEERLINGEN ZWIJGEN WE LUISTEREN NAAR ELKAAR
Welke weg volgt de lucht die je inademt? Proefje Houd je mond dicht Sluit 1 neusgat met je vinger Druk de opening van de ballon tegen het andere neusgat Adem in en uit. WAT ZIEN WE?
Besluit De ballon wordt groter/kleiner als ik inadem. De ballon wordt groter/kleiner als ik uitadem.
Welke weg volgt de lucht die je inademt? NEUSHOLTE MONDHOLTE KEELHOLTE RECHTERLONG LINKERLONG
Welke weg? NEUSHOLTE MONDHOLTE KEELHOLTE LUCHTPIJP LUCHTPIJPTAK LONGBLAASJES
Wat is je ademhalingsritme? Proefje Leg je handen plat op buik of borst Tel hoe dikwijls je inademt per minuut. Noteer het aantal ademhalingen per minuut Hoeveel ademhalingen?
Besluit PER MINUUT
Wanneer verandert je ademhalingsritme? Proefje Ga 10 keer door je knieën Leg je handen op buik of borst Tel hoe dikwijls je inademt per minuut. Hoeveel ademhalingen?
ALS JE BEWEGING HEBT GEDAAN LIGT JE ADEMHALINGSRITME HOGER. Vergelijking Vergelijk de twee resultaten, wat merk je op? ALS JE BEWEGING HEBT GEDAAN LIGT JE ADEMHALINGSRITME HOGER.
Hoe jonger, hoe hoger je ademhalingsritme Tabel Vergelijk deze resultaten. Wat merk je op? Hoe jonger, hoe hoger je ademhalingsritme
Besluit JE AAN BEWEGING DOET JE LEEFTIJD
Wat is de maximale hoeveelheid lucht die je kunt uitademen? Proefje Adem zo diep mogelijk in en adem dan maximaal uit. Vergelijk je resultaat met de resultaten in de tabel
Besluit SPIROMETER LEEFTIJD, GESLACHT EN BEWEGING
Wat gebeurt er in de longblaasjes? RODE KLEUR = BLOED BLAUWE KLEUR = LUCHT
Wat gebeurt er in de longblaasjes? Het bloed geeft koolstofdioxide aan het longblaasje. Een longblaasje geeft zuurstofgas aan het bloed.
Besluit GASWISSELING ZUURSTOFGAS KOOLSTOFDIOXIDE
Wat is het verschil tussen lucht die je inademt en lucht die je uitademt? Wie ben ik? Lees proevenfiche, voer de proef uit en vul het opdrachtenblad in.
Proef 1: hoeveelheid waterdamp Te gebruiken materiaal: Raam Werkwijze: Adem in de omgeving van het raam in. Adem uit op het raam. Besluit: uitgeademde lucht bevat meer waterdam dan ingeademde lucht.
Proef 2: Temperatuur Te gebruiken materiaal: Je hand Werkwijze: Adem uit op je hand? WAT merk je? Besluit: Uitgeademde lucht is warmer dan ingeademde lucht.
Proef 3: Hoeveelheid zuurstofgas Te gebruiken materiaal: maatbeker, theelichtje, lucifers, chronometer Werkwijze: Steek het theelichtje aan Adem vijf keer diep uit in je maatbeker Plaats de maatbeker over de brandende kaars Hou je hand op de opening geen lucht ontsnappen Chronometreer hoelang de kaars brand Plaats maatbeker over brandende kaars Haal de maatbeker weg Chronometreer hoelang de kaars brandt. Steek het theelichtje opnieuw aan.
Proef 3: Hoeveelheid zuurstofgas Besluit: Een kaars heeft zuurstofgas nodig om te verbranden. Ingeademde lucht bevat meer zuurstofgas dan uitgeademde lucht.
Proef 4: Hoeveelheid koolstofdioxide Te gebruiken materiaal: 2 proefbuizen, bruisend water, kalkwater, rietje Werkwijze: Vul de proefbuis voor een derde met kalkwater Giet evenveel bruiswater bij het kalkwater Besluit: De kleur verandert van doorschijnend naar wit. Met vers bereid kalkwater kun je de aanwezigheid van koolstofdioxide aantonen
Proef 4: Hoeveelheid koolstofdioxide Te gebruiken materiaal: 2 proefbuizen, bruisend water, kalkwater, rietje Werkwijze: Vul de proefbuis voor de helft met vers bereid kalkwater. Adem met een rietje uit in het kalkwater. Besluit: De kleur verandert van doorschijnend naar wit. Uitgeademde lucht bevat meer koolstofdioxide dan ingeademde lucht
Algemeen besluit
Doe en onthoud Opdracht 1: Ik kan de organen van het ademhalingsstelsel op een tekening benoemen. Nummer Orgaan 1 Luchtpijp 2 Neusholte 3 Keelholte 4 Luchtpijptak 5 Linkerlong 6 Rechterlong 7 Mondholte
Doe en onthoud Opdracht 2: Ik kan de weg die de ingeademde lucht aflegt noteren.
Doe en onthoud Opdracht 3: Ik kan de samenstelling van ingeademde en uitgeademde lucht vergelijken. Uitgeademde lucht heeft: Meer/minder waterdamp Lagere/hogere temperatuur Meer/minder zuurstofgas Meer/minder koolstofdioxide dan ingeademde lucht
Doe en onthoud Opdracht 4: ik kan op een tekening markeren hoe de gaswisseling in een longblaasje verloopt. Koolstofmonoxide/koolstofdioxide/zuurstofgas Koolstofmonoxide/koolstofdioxide/zuurstofgas