§9.3 Je ademt Bladzijde 70.

Presentatie over: "§9.3 Je ademt Bladzijde 70."— Transcript van de presentatie:

1 §9.3 Je ademt Bladzijde 70

2 Ademhalingsstelsel Bestaat uit: Functie: Luchtpijp Bronchiën  Longen
Aanvoer O2 Afvoer CO2

3 In- en uitademen Inademen - Spieren trekken samen - Borstholte groter
-Luchtdruk neemt af - Lucht naar binnen Uitademen - Spieren ontspannen -Borstholte kleiner - Luchtdruk neemt toe - Lucht naar buiten

4 Ademhaling In de praktijk: Beide manieren tegelijk!!! Borstademhaling/ Ribademhaling Tussenribspieren  Ribben gaan omhoog, borstholte wordt groter Buikademhaling/ middenrifademhaling Middenrif trek samen en wordt platter; borstholte wordt groter

5 Lucht naar de longen Neus of mond  Keelholte
Luchtpijp splitsing  bronchiën Luchtpijptakjes  longblaasjes Gaswisseling

6 Gaswisseling Verloopt snel door: Groot oppervlak longblaasjes
Wand van de longblaasjes is dun Veel haarvaten rondom de longblaasjes Lucht wordt steeds ververst Als je actief bent moet je vaker ademhalen, waarom is dat?

7 De weg van lucht Neusholte:
grove stofdeeltjes tegenhouden met neusharen Kleine stofdeeltjes plakken aan het slijm van het neusslijmvlies Ingeademde lucht wordt vochtiger gemaakt (en warmer) Luchtpijp en bronchiën: kleine stofdeeltjes plakken aan het slijm Trilhaartjes doen de ‘wave’ Natte slijmvlies maakt de lucht vochtig

8 Luchtpijp Kraakbeenringen voor de stevigheid

9 Huiswerk Opdracht 1 t/m 15 van 9.3