6 november 2012 Leerlijnen Evaluatie: basis - verdieping
Leerlijnen Waarom willen we aan de leerlijnen werken? Wat gaan we met die leerlijnen doen?
Leerlijnen : doel Voor de leerlingen efficiënter lesgeven doordat overlappingen en herhalingen verdwijnen inzicht in opbouw, transfer, complexiteit reflectie op leertaken brengt over het algemeen leerwinst op.
Leerlijnen : doel Voor de leraren lessen en visie op elkaar afstemmen zicht op de beginsituatie van de leerling continuïteit in inhouden en opdrachten geïntegreerd (vakoverschrijdend) werken door totaaltaken in deelvaardigheden te analyseren via leerlijnen met didactische aanpak bezig zijn en van elkaar leren
Leerlijnen : doel Voor de vakleraar eigen onderwijspraktijk analyseren zelfevaluatie reflecteren op het realiseren van leerplannen (kritisch met handboek werken)
Werken aan leerlijnen
van de leerplancomponenten Leerlijnen van de leerplancomponenten
Derde graad: verder bouwen op eerste en tweede graad de leerlijn voltooien rekening houden met wat al gezien is. graadleerplan: afspreken in welk jaar wat gegeven wordt.
Leerlijn literatuur De opdrachten van de leesportfolio: afspraken binnen de graad + over de drie graden heen De termen die aangeboden worden: zie termenlijsten in het leerplan Kiezen voor uitbreiding of niet (bijv. mythe, sage, legende)
Leerlijn taalbeschouwing Geleidelijke opbouw: afspraken binnen de graad en over de drie graden heen. Termenlijst (zie leerplan) als handleiding. Kiezen voor uitbreidingstermen? Taalbeschouwing vanaf 2014 ook in de derde graad.
Leerlijn taalvaardigheden Taalvaardigheid Luisteren kijken Spreken Lezen Schrijven
Leerlijn receptieve vaardigheden verwerkingsniveaus beoordelend structurerend beschrijvend kopiërend
Leerlijn receptieve vaardigheden publiek onbekende leeftijdsgenoot bekende leeftijdsgenoot onbekende volwassene bekende volwassene
Leerlijn productieve vaardigheden verwerkingsniveaus beoordelend structurerend beschrijvend kopiërend
Leerlijn productieve vaardigheden publiek onbekende leeftijdsgenoot bekende leeftijdsgenoot onbekende volwassene bekende volwassene
Een leerlijn vaardigheden? verwerkingsniveau publiek kopiërend beschrijvend structurerend beoordelend bekende leeftijdgenoot onbekende leeftijdgenoot bekende volwassene onbekende volwassene – onbekend publiek
Een voorbeeld luisteren
Leerlijn luisteren afbakenen luisteren & kijken kijken → beeldcultuur zakelijk luisteren horen ≠ luisteren inzicht en strategieën: kennis, vaardigheden en attitudes luisteren – leerlijn
Luisteren teksttypes eerste graad een uiteenzetting van de leraar een dialoog, een polyloog een jeugdprogramma, jeugdnieuws via radio en/of tv instructies telefoongesprek een discussie een oproep tot activiteit ontspannende teksten reclameboodschappen
Luisteren teksttypes tweede graad uiteenzettingen leerstofonderdelen probleemstellingen feiten, evenementen presentaties van info persoonlijke ervaringen en interesses instructies informatieve programma's, interviews, praatprogramma's, journaals activerende boodschappen, standpunten, meningen
Luisteren teksttypes derde graad uiteenzettingen leerstofonderdelen diverterende teksten verslagen van feiten en ervaringen informatieve uiteenzettingen activerende boodschappen probleemoplossende discussies
Luisteren Koppelen aan publiek en verwerkingsniveaus Kopiërend K Beschrijvend BS Structurerend S Beoordelend BO bekende leeftijdgenoot BL onbekende leeftijdgenoot OL bekende volwassene BV onbekende volwassene – onbekend publiek OV - OP
Luisteren Mate van ondersteuning door luisterkader IVO BELET VOOR STIJN MEURIS (GENUANCEERD) TEGEN OUDERE GENERATIE (straatinterview) (ONGENUANCEERD) TEGEN JONGERE GENERATIE (straatinterview) TEGEN Affiches zijn één element van … Niet iedereen bereik je via …. Affiches moeten kunnen, maar hij houdt zijn hart vast voor … Ze komen té ………………… in het straatbeeld. Hij heeft het vooral moeilijk met … affiches én met het … De affiches hangen veel te … De affiches zijn belachelijk, want … Ze storen (waar?) … Ze storen ook omdat (wat gebeurt er na de verkiezingen?) … Ze hebben geen effect, want … Ze storen (waar?) … Wat zou wel een effect hebben?
Leerlijn zichtbaar maken in schrijfkaders/ schema’s Schrijfschema AANSPREKING: Hoe spreek ik de ontvanger aan? INLEIDING: Waarop nodig je de ontvanger uit? Wanneer? Op welke datum? Welk uur? Waar? Hoeveel is de toegangsprijs? MIDDEN: Voor wie is de uitnodiging? (Alleen voor wie de uitnodiging krijgt of mogen ook vrienden meekomen?) Welk soort feestje is het? (kort vertellen wat een lan-party is) Is er eten op het feestje? Is er muziek? Wat wordt er gedronken? Moet je geld meedoen? Moet je iets anders meenemen? SLOT: Afscheid nemen van de ontvanger. Kort schrijven of ze al dan niet moeten bevestigen en vóór welke datum dat moet. Schrijven dat je hoopt dat hij ook van de partij zal zijn. AFSLUITREGEL: Hoe sluit je af? Zet je naam eronder en eventueel een telefoonnummer waarop ze je kunnen bereiken.
Leerlijn zichtbaar maken in schrijfkaders/ schema’s
Leerlijn zichtbaar maken in spreekkaders/ schema’s Spreekschema INLEIDING: Welkom aan de luisteraar. Waar bevindt de luisteraar zich? Wat is er met het blote oog te zien? MIDDEN: Wat is de functie van die plaats? Wie werkt daar? Wat doet die persoon? die plaats te kennen? Structuurwoorden: ten eerste, tenslotte, Wie komt daar vaak? Is er een korte anekdote aan de plaats verbonden? Waarom is het interessant voor de luisteraar om bovendien, daarnaast, daarenboven, vervolgens, ten tweede, als laatste, dan … SLOT: Afscheid nemen van de luisteraar. Kort vertellen welke plaatsen in de buurt ook te vinden zijn. Uitleggen hoe ze ook over die plaatsen meer te weten komen.
Leerlijn zichtbaar maken in kijkwijzers SPREKEN INHOUD Je begrijpt alles wat gezegd wordt. - - - +/- + + + Het spreekdoel is duidelijk. Je hoort voldoende informatie over de plaats. STRUCTUUR De opbouw is vloeiend. (niet van de hak op de tak springen, niet te verwarrend) In de inleiding hoor je een welkomstbericht, de naam van de plaats In het slot hoor je welke plaatsen daar nog in de buurt liggen en wat je moet doen om de informatie over een andere plaats te horen. Je gebruikt structuuraanduiders: ten eerste, tenslotte, vervolgens, bovendien, daarnaast, daarom, … TAALGEBRUIK Je gebruikt Standaardnederlands. Het woordgebruik past bij het onderwerp. Je gebruikt het juiste taalregister. SPREEKTECHNIEK Je spreekt niet te langzaam of te vlug. Je articuleert duidelijk. Je spreekt voldoende luid.
TOOLS Vergelijkend schema vaardigheden teksttypes per graad publiek verwerkingsniveaus Werken aan leerlijnen (opdrachten aanvullen per graad) lezen schrijven luisteren spreken
post-it