Scheikunde Chemie overal Week 1

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H12. Polariteit van stoffen
Advertisements

Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo
5. Modellen voor atoombouw
Klik nu op de titel van dia 2 om verder te gaan
Bouw van zuivere stoffen
Hoofdstuk 3 Stoffen en reacties
Bouw van atomen & ionen Klas 4.
Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG
Toepassen van Wetenschap
Paragraaf 3 van hoofdstuk 3:
Scheidingsmethoden Scheidingsmethodes worden toegepast om mengsels weer uit elkaar te halen ofwel om de stoffen weer te sorteren. Filtreren Indampen Destilleren.
Rutherford en meer van die geleerde mannen....
Zuivere stoffen en mengsels
Scheikunde stoffen en eigenschappen
Moleculen en atomen Hoofdstuk 7.
Inleiding chemie Contact Dit document is samengesteld door onderwijsbureau Bijles en Training. Wij zijn DE expert op het gebied van bijlessen en trainingen.
Herhaling hoofdstuk 5 Ioniserende straling.
De bouw van Stoffen Bestaan uit moleculen.
ontleedbarestoffen (bestaan uit moleculen dus meerdere atoomsoorten)
Hoofdstuk 4 Zouten.
Hoofdstuk 2 Moleculaire Stoffen
Stoffenmoleculen Om te kunnen verklaren dat stoffen bepaalde stofeigenschappen hebben gebruiken we een modelvoorstelling De molecuultheorie: stoffen bestaan.
Stoffen, moleculen en atomen
Scheikunde DE MOL.
H4 Zouten.
Verbindingen Klas 4.
Periodiek Systeem Klas 4.
Hoofdstuk 2 Samenvatting
Examentraining Havo 5.
Start scheikunde havo 4 .
Thema 5: Classificatie 1. Opdracht.
Quiz Thierry Van Peteghem Benny Temmerman 4 Handel.
mineralen: atoombouw 1 Mineralen
3 vmbo Hst 1 - stoffen.
Biologie makkelijk? QF8&NR=1 QF8&NR=1 Nee dus, je kunt het heeeeel ingewikkeld.
1.2 Het atoommodel.
Hfst 1 paragraaf 3 Enkelvoudige ionen.
3T Nask2 4 nieuwe stoffen maken
In de notities van iedere dia staan de achtergrondinformatie behorende bij de dia en bronnen van bijvoorbeeld figuren weergegeven. Navigatie: Alchemist.
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL
1.3 Stoffen en hun eigenschappen
Hoofdstuk 1: Stoffen en deeltjes.
Zuivere stof Dezelfde bouwstenen, meestal moleculen
Hoofdstuk 2. Bouwstenen van stoffen
Hoe maak je een formule van een zout.
Marc Bremer Scheikunde Marc Bremer
Hoofdstuk 3 Stoffen en reacties
Energie De lading van een atoom.
Chemische bindingen Kelly van Helden.
O42 M42 Scheikunde.
Scheikunde 4 Atoombouw Kelly van Helden.
4.4.Doorstroom Scheikunde H 1
ZOUTEN METALEN MOLECULAIRE STOFFEN HAVO 4 - BRP.
Scheikunde 4 W&L.
Bindingstypen en eigenschappen van stoffen
Nova Scheikunde VWO hoofdstuk 1
Hoofdstuk 3 Kelly van Helden.
Overzicht lesstof toets 2. Inhoud Hoofdstuk 5: Atoombouw Hoofdstuk 6: Atoom- en Molecuulmassa Hoofdstuk 7: Chemische binding Hoofdstuk 8: Rekenen met.
Metalen & opfris molberekeningen Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 2.
HOOFDSTUK 1 STOFFEN.
Hoofdstuk 4 Mengen en scheiden
Scheikunde klas 3 Herhaling
Atoomtheorie Dalton Kleinste deeltje in de stof is atoom
Wat weten we over atomen?
Doorstroom Scheikunde les 1
Atoomtheorie Dalton Kleinste deeltje in de stof is atoom
De bouw van Stoffen Bestaan uit moleculen.
H7 Materie §4 Atomen als bouwstenen
H7 Materie §4 Atomen als bouwstenen
Apotheekassistentenopleiding
Transcript van de presentatie:

Scheikunde Chemie overal Week 1 Kelly van Helden

1.1 Chemie om je heen Scheikunde is overal Scheiden of zuiveren van stoffen Veranderen van grondstoffen in bruikbare stoffen Drinkwater uit zeewater Poetsen Enz.

Oefening Maak de opdrachten op Bladzijde 8 10 minuten de tijd Je maakt het alleen! Vraag k. 1. Koper 2. Zuurstof 3. Calcium 4. Natrium 5. Zwavel

Nakijken oefentoets 50 punten te behalen

1.2 Zuivere stoffen en mengsels Maar 1 soort deeltjes (moleculen) Niet kleiner te krijgen Vb: gedestilleerd water, suiker Mengsel (onzuiver): Meerdere soorten deeltjes (moleculen) Kun je door scheiden uit elkaar halen Vb: suikerwater

Stofeigenschappen Kleur Geur Smaak Smeltpunt en kookpunt Dichtheid of soortelijke massa oplosbaarheid Brandbaarheid

Moleculen en atomen

Element of een verbinding Een zuivere stof kan een element of een verbinding zijn Element bestaat uit 1 soort atomen Verbinding bestaat uit meerdere soorten atomen

Elementen Fientje Cliedert Bruine Inkt Op Haar Neus Fluor (F), Chloor (Cl), Broom (Br), Jood (I), Zuurstof (O), Waterstof (H), Stikstof (N) Twee atomige elementen

Mengsel of zuiver???

Hydrofiel/hydrofoob Hydro = water Fiel = houden van Foob = vrezen Hydrofiel = houdt van water Lost dus makkelijk op in water (zout) Hydrofoob = Houdt niet van water Lost dus niet makkelijk op in water (Olie)

Soorten mengsels Oplossing: helder, doorzichtig Kleurloos of gekleurd (nooit wit) Suspensie: troebel, ondoorzichtig wit of gekleurd (nooit kleurloos) Vaste stof in vloeistof die niet goed oplossen Emulsie: troebel, ondoorzichtig Wit of gekleurd (nooit kleurloos) Vloeistof in vloeistof die niet goed oplossen

Emulsie en Emulgator Water en olie Eigeel eiwitten Twee vloeistoffen

Hoe werkt een emulgator Kop en staart principe Kop is hydrofiel en staart is hydrofoob

Huiswerk Maak opdracht 2 t/m 13 op blz 11 en 12

Scheikunde Week 2 Kelly van Helden

1.3 Scheidingsmethoden Methode verschil in eigenschap Zeven deeltjesgrootte Filtreren deeltjesgrootte Indampen kookpunt Destilleren kookpunt Extraheren oplosbaarheid Bezinken dichtheid

Zeven Deeltjesgrootte

Filtreren Verschil in grootte

Bezinken of Centrifugeren Verschil in massa of dichtheid Bezinken

Indampen Verschil in kookpunt

Destilleren Verschil in kookpunt

Extraheren Twee vaste stoffen uit elkaar halen Een vaste stof eerst oplossen en daarna filtreren en indampen Voorbeeld zand en zout Verschil in oplosbaarheid

Adsorberen Bepaalde stoffen aan een stof onttrekken Vaak kleurstoffen Bijv actieve kool en limonade siroop Gasmaskers Norrit (allemaal actieve kool)

Chromatograferen Verschil in aanhechtingsvermogen en oplosbaarheid van het oplosmiddel Bij zuivere stof 1 vlek bij mengsel meerdere vlekken

Huiswerk Opdracht 14 t/m 24 op blz 16 en 17

Scheikunde week 3 Kelly van Helden

Hoofdstuk 2 Bouwstenen van stoffen

2.2 De bouw van een atoom Modellen Dalton: een atoom is een massief bolletje. Elk atoomsoort heeft zijn eigen afmetingen

Atoommodel van Rutherford Atoomkern opgebouwd uit protonen en neutronen, met daar omheen een elektronenwolk

Atoommodel Elektronen (-) Protonen (+) Neutronen (0)

Atoomnummer en massagetal Atoomnummer geeft aan hoeveel protonen en elektronen in een atoom zitten Massagetal geeft de som van protonen en neutronen aan

Voorbeeld K atoomnummer: 19 K massagetal: 39 Aantal protonen en elektronen= 19 Aantal neutronen= 39 -19= 20

Elektronen-verdeling De elektronen zijn over schillen verdeeld: De elektronen worden van binnenuit naar buiten toe opgevuld Uit het periodiek systeem is de elektronen-verdeling (elektronenconfiguratie) per atoom af te leiden Schil naam Maximaal aantal elektronen 1e schil K schil 2 2e schil L schil 8 3e schil M schil 18 4e schil N schil 32

Het atoomnummer geeft het aantal protonen in de kern aan Dit komt overeen met de kernlading (+) en het aantal elektronen in de elektronenwolk (-)

Elektronenconfigatie: elektronenverdeling over de 4 schillen (banen) Valentie-elektronen: De elektronen in de buitenste schil

Isotopen Isotopen zijn elementen met hetzelfde atoomnummer maar met een verschillend massagetal Aantal neutronen bij een atoom verschillen Bijv waterstof: “Gewoon” waterstof 1 proton geen neutronen “Zwaar” waterstof 1 proton 1 neutron Tritium 1 proton 2 neutronen

Chloor Lichtere soort komt 3x zovaak voor Het gemiddelde massagetal wordt dan: Massagetal: (3*35+1*37)/4 = 35,5 Dit is de atoommassa!!!

Huiswerk Vraag 1 t/m 23 op blz. 39, 43 t/m 45 Vraag 1 g niet maken! Vraag 14,16 en 23 niet maken!!

Scheikunde Week 4 Kelly van Helden

2.3 Periodiek systeem Periode G R O E P N

Groepen Groep 1 Alkalimetalen (Film) Groep 2 Aardalkalimetalen Reageren heftig met water Groep 2 Aardalkalimetalen Reageren heftig met lucht (felle vlam) Groep 17 Halogenen F, Cl, Br, I reageren goed met metalen Groep 18 Edelgassen Verbinden zich niet en tasten niets aan

Atomen Kleinste deeltjes van een molecuul Symbolen Eerste letter van de Latijnse naam Bijvoorbeeld: Koolstof = Carboneum dus C Koper = Cuprum dus Cu Denk aan hoofdletter kleine letter!!!

Elementen Fientje Cliedert Bruine Inkt Op Haar Neus Fluor (F), Chloor (Cl), Broom (Br), Jood (I), Zuurstof (O), Waterstof (H), Stikstof (N) Twee atomige elementen

Molecuulformule 2 C2H6O Coëfficiënt: Geeft het aantal moleculen aan Index: Geeft het aantal atomen dat in het molecuul voorkomt aan 2 moleculen ethanol

Atoombinding Covalentie: het aantal elektronen dat een atoom beschikbaar heeft voor de atoombinding

Atoombinding Er zijn ook atomen die meer dan een covalentie hebben. De covalentie van een edelgas is 0 Er zijn ook atomen die meer dan een covalentie hebben. Bijvoorbeeld: Zwavel (S)  covalentie 2, 4 en 6

Molecuulformule Koolstof en zwavel atomen : C S Covalentie : 4 2 aantallen : 2 4 vereenvoudigen : 1 2 Formule : CS2 Koolstofdisulfide

Structuurformule Een structuurformule is een tekening van een molecuul. Ruimtelijke structuur: hierbij kun je de hoeken en verbindingen goed zien. Eenvoudiger is de structuurformule: deze zijn gemakkelijker te tekenen. Ethanol H-atomen worden voor het gemak vaak weggelaten.

Huiswerk Maken opdracht 24 t/m 32 op blz 48 en 49 Achterkant van periodiek systeem invullen

Scheikunde Week 5 Kelly van Helden

2.4 Ionen Atomen met een lading Sterkere aantrekkingskracht Hogere smeltpunten Kern blijft altijd gelijk Elektronen kunnen veranderen Ionen willen lijken op edelgassen

Ionen Atomen kunnen elektronen opnemen of afstaan (buitenste schil) Atomen willen zijn als edelgas Atomen uit groep 1 staan makkelijk 1 elektron af (elektron positief) Atomen uit groep 17 nemen makkelijk 1 elektron op (elektron negatief)

Bijvoorbeeld Na Atoomnummer 11 Kernlading is dus +11 11 protonen en 11 elektronen Na kan 1 elektron afstaan Buitenste schil 1 e 11 P 10 E (+11 -10= +1) Natrium ion (Na+-ion)

Natrium

Bijvoorbeeld Cl Atoomnummer 17 Kernlading is dus +17 17 protonen en 17 elektronen Cl kan 1 elektron opnemen 17 P 18 E (+17 -18= -1) Chloride (Cl- ion)

Periodiek systeem en ionen Atomen uit groep 1 1 afstaan dus lading van 1+ Atomen uit groep 2 2 afstaan dus lading van 2+ Atomen uit groep 16 2 opnemen dus lading van 2- Atomen uit groep 17 1 opnemen dus lading van 1-

Waardigheid van atomen Ook wel elektovalentie Atomen uit groep 1 Waardigheid van 1 Atomen uit groep 2 Waardigheid van 2 Atomen uit groep 15 Waardigheid van 3 Atomen uit groep 17

2.5 naamgeving van ionen Positieve ionen behouden dezelfde naam Mg2+ = Magnesium ion Na+ = Natrium ion K+ = Kalium ion

Metalen Er zijn metalen die meerdere valenties kunnen hebben Fe2+ of Fe3+ Deze geven we aan met romeinse cijfers Ijzer(II) ion of ijzer(III)ion Cu+ en Cu2+ Koper(I)ion en Koper(II)ion

Valenties van metalen Uitzondering: Metaal valentie Na, K, Ag (1) + Mg, Ba, Ca, Zn, Ni 2+ Al, Cr, Au 3+ Fe 2+ en 3+ Cu, Hg 1+ en 2+ Pb, Sn 2+ en 4+ Uitzondering: Waterstof (enige niet metaal) positieve valentie: H+

Valenties niet metalen Niet-metaal Valentie F, Cl, Br, I (1) - O, S 2- N, P 3-

Negatieve ionen Achtervoegsel –ide F- Fluoride Cl- Chloride Br - Bromide I- Jodide O2- Oxide S2- Sulfide N3- Nitride

huiswerk Opdracht 33 t/m 44 Niet maken: 34, 42, 43, 44b, d, f, g

Scheikunde Week 6 Kelly van Helden

3.3 structuurformules en namen van moleculaire stoffen Molecuul bestaat altijd uit 2 of meer atomen Altijd niet-metalen Covalentie structuurformules

Molecuulformule 2 C2H6O Coëfficiënt: Geeft het aantal moleculen aan Index: Geeft het aantal atomen dat in het molecuul voorkomt aan 2 moleculen ethanol

Atoombinding Covalentie: het aantal elektronen dat een atoom beschikbaar heeft voor de atoombinding

Atoombinding Er zijn ook atomen die meer dan een covalentie hebben. De covalentie van een edelgas is 0 Er zijn ook atomen die meer dan een covalentie hebben. Bijvoorbeeld: Zwavel (S)  covalentie 2, 4 en 6

Structuurformule Een structuurformule is een tekening van een molecuul. Ruimtelijke structuur: hierbij kun je de hoeken en verbindingen goed zien. Eenvoudiger is de structuurformule: deze zijn gemakkelijker te tekenen. Ethanol H-atomen worden voor het gemak vaak weggelaten.

Structuurformule Dubbele bindingen Drievoudige bindingen

Molecuulformule Koolstof en zwavel atomen : C S Covalentie : 4 2 aantallen : 2 4 vereenvoudigen : 1 2 Formule : CS2 Koolstofdisulfide

Index en naamgeving Index Voorvoegsel 1 Mono 2 Di 3 Tri 4 Tetra 5 Penta 6 Hexa

Naamgeving H2O P2O5 Monostikstofdioxide Diwaterstofmono-oxide Difosforpenta-oxide Monostikstofdioxide NO2

huiswerk Opdracht: 21 t/m 33 Niet maken: 22, 26, 29.

Scheikunde Week 7 Kelly van Helden

3.2 elektrisch geleidingsvermogen Een stof kan stroom geleiden wanneer De stof moet bestaan uit geladen deeltjes De geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen

Onderscheid in stoffen Moleculaire stoffen Zouten (opgebouwd uit ionen) Metalen

Welke stoffen geleiden niet? Gedestilleerd water Alcohol Hout perspex Moleculaire stoffen (bestaan uit niet-metalen): Dit komt doordat deze stoffen geen vrije elektronen bevatten!!

Zouten Stoffen opgebouwd uit positieve en negatieve ionen

een metaal en een niet-metaal Natrium en Chloor Zouten bestaan uit: een metaal en een niet-metaal Natrium en Chloor Natrium staat steeds 1 elektron af Chloor neemt steeds 1 elektron op Er ontstaat Natriumchloride (keukenzout)

Ionrooster en ionbinding Ieder positief natrium ion is omgeven door 6 chloor ionen en andersom Door de aantrekkingskracht tussen positieve en negatieve ionen blijven de ionen bij elkaar ion binding

Metalen Eigenschappen van metalen Glanzend uiterlijk Hoog smeltpunt Geleiden goed warmte Geleiden elektrische stroom Goed vervormbaar door walsen en smeden In gesmolten toestand goed te mengen

Even terug IJzer atoomnummer 26 Aantal protonen is dus: Aantal elektronen is dus: IJzer staat graag 2 elektronen af Dan krijgt ijzer een lading van: Dat is het ijzer ion 26 (positief) 26 (negatief) +2

IJzer Bestaat uit veel positieve ijzer ionen en uit twee keer zo veel vrije elektronen De ijzerionen zijn gerangschikt in een rooster Hierin bewegen de vrije elektronen zich kris kras tussen de positieve ijzerionen door. Deze zorgen voor de binding Metaalrooster

Metaalrooster Bestaat dus uit positieve metaalionen en uit vrije elektronen die voor de binding (metaalbinding) in het rooster zorgen Wanneer het metaal aangesloten wordt op stroom gaan alle elektronen dezelfde kant op De beweging van vrije elektronen wordt gericht

Huiswerk Opdracht: 2 t/m 16 Niet maken: 8, 11, 12, 15