7.1 Verba liquida p. 152 a mondeling b mondeling
a.a. 1. lambavnein 2. bavllein 3. faivnein 4. ajggevllein 5. kaqaivrein 6. diafqeivrein lab m anan bal J fan J ajgge l J kaqar J diafqer J Je moet dit kunnen voor alle werkwoorden uit deze oefening.
7. shmaivnein 8. ajpokteivnein 9. aijsqavnesqai 10. baivnein 11. krivnein 12. mevnein
Verba liquida = verbaalstam op een liquida (vloeiende medeklinker) m l n r molenaar
b mondeling: verb.stam? liquida? 1. ajggellein 2. lambavnein 3. baivnein 4. mevnein 5. krivnein 6. faivnein
b mondeling: verb.stam? liquida? 7. aijsqavnesqai 8. ajpokteivnein 9. diafqeivrein 10. kaqaivrein 11. bavllein 12. shmaivnein
b mondeling: verb.stam? liquida? 13. manqavnein 14. ejntevllesqai 15. calepaivnein 16. punqavnesqai wel liquida: 1,4-6,8-12,14,15
Verba liquida = de meeste: sigmatische aorist maar de s verdwijnt als vergoeding wordt de stamklinker verbreed: k a q a r ej s a h
de s verdwijnt als vergoeding wordt de stamklinker verbreed: m e n ej s a eiei
als vergoeding wordt de stamklinker verbreed: a h e ei
g schriftelijk: splits, vertaal 1. hjggel-s-e hij heeft gemeld 2. ej-shman-s-a-n ze hebben een teken gegeven 3. ej-men-s-a-V je bent gebleven 4. ej-krin-s-a-te jullie hebben geoordeeld
5. ajpo-e-krin-s-a-to hij heeft geantwoord 6. ej-kaqar-s-a ik heb gezuiverd 7. ajpo-e-kten-s-a-n ze hebben gedood 8. para-e-men-s-a-men wij zijn (er) bij gebleven
9. dia-e-fqer-s-a ik heb verwoest 10. ejn-e-tel-s-a-to hij heeft opgedragen/bevolen 11. ajpo-e-krin-s-a-so jij hebt geantwoord 12. hjggel-s-a-n ze hebben gemeld
d schriftelijk: wijs+tijd, vertaal 1. ind. aor. hij is gebleven 2. ind. imperf. + aor. hij oordeelde/heeft geoordeeld 3. ind. imperf. + aor. hij verwoestte / heeft verwoest 4. ind. aor. hij heeft geworpen/getroffen
5. ind. imperf. ik bleef/ze bleven erbij 6. ind. imperf. hij meldde 7. ind. imperf. hij toonde 8. ind. aor. hij heeft teken gegeven
9. ind. imperf. ik schaamde me 10. ind. imperf. hij antwoordde 11. ind. imperf.+aor. hij doodde / heeft gedood 12. ind. imperf. hij was boos
Verba liquida: als verb.stam= pres.stam: A. ind. imperf. 3 enk. = aor.
e 1.pres. – aor. terwijl ze oordelen - nadat ze geoordeeld hadden 2. imperf. – aor. hij antwoordde – hij heeft geantwoord 3. pres. – imperf./aor. hij verwoest – hij verwoestte/heeft verw.
4. conj. – opt. als hij meldt – hij zou melden 5. opt. pres. – opt. aor. opdat hij een teken zou geven – “ “ 6. ind. (augment !) – part. aor. je hebt gemeld – nadat hij/… gemeld had 7. aor. – pres. : nadat ze getoond hadden – terwijl ze toonden
8. imperf. favnai - aor. faivnein hij zei – hij heeft getoond 9. part. aor. – ind. aor. nadat hij geoordeeld heeft/had – je hebt geoordeeld 10. imperf. – aor. hij bleef er bij – hij is erbij gebleven
reserve-oef.: p. 153 z en h thuis: lezen St. 7E, lees 7.17, 7.18