Ongelijke verdeling 2 Als de som en de verhouding gegeven zijn.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Oefenopgaven bij ABC toets
Advertisements

H3 Tweedegraads Verbanden
Gemiddelde * gemiddeld aantal punten * gemiddelde snelheid per uur
Toepassingen op de stelling van Pythagoras
toepassingen van integralen
Meten met Maten.
Van tabel naar formule Hoofdstuk 8 Klas 1
METRIEKE STELSEL Museum Ouder-Amstel.
BEWEGING – BASIS ALGEBRA
dia's bij lessenserie Pythagoras ± v Chr.
M3F-MATEN - Tijd en Snelheid
Hoofdstuk 8 Regels Ontdekken Sebnem YAPAR.
Meten Grootheden kun je meten in eenheden. Tijd seconde Luchtdruk bar
Toepassingen 5L week 1: ‘Een nieuwe start’
REKENEN.
Als de som en het verschil gegeven zijn.
Regels voor het vermenigvuldigen
Regelmaat in getallen … … …
Regelmaat in getallen (1).
Presentatie Inhouden en vergrotingen.
Les 12b : MODULE 1 Snedekrachten (4)
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
JWO eerste ronde 2003 –probleem 13
Meten BMI Dat is in de veilige zone, want de BMI zit tussen 18,5 en 25
Het is groter dan een vliegdekschip met matrozen en officieren. Het kan containes vervoeren met 13 man Personeel.
Δ x vgem = Δ t Eenparige beweging
Als je een veer wilt uitrekken dan zul je daar een kracht op
Plaats en tijd opgave 1 25 s 26 s 27 s a) Baan 4. b) (De zwemmer is weer bij het Startpunt) c) Na 76 s is afgelegd:
1x5= 2x5= 3x5= 4x5= 5x5= Om te controleren: Ga met je muiswijzer over de som tot het een handje wordt. Klik dan en je ziet het goede antwoord! 6x5= 7x5=
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk
Een bakje kwark kost € 1,27. Hoeveel kosten vijf bakjes? 5 x € 1,27 = 5 x € 1,00 = € 5,00 5 x € 0,20 = € 1,00 5 x € 0,07 = € 0, € 6,35 Een.
Kilometer per uur.
Tweedegraadsfuncties
M3F-MATEN - Gewichten en lengtematen
30 x 40 = 1200 m2 8.1 Omtrek en oppervlakte 40 m 30 m
Statistiekbegrippen en hoe je ze berekent!!
Oppervlakte Oppervlakte = op het vlak Dit is 1 cm²
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
Wij oefenen voor Cito Rekenen-Wiskunde E5 Deel 1
Basisvaardigheden: Metingen en diagrammen
Gelijkwaardige formules
Centrummaten en Boxplot
Schaalberekeningen Hoofdstuk 1 Australië.
Ongelijke verdeling 3 Gemengde oefeningen.
Vraagstuk: korting ( type 1)
welke hoef je niet te leren?
Cv = F u  F = Cvu  F = Cv(el - bl) u = (el - bl)
Het is groter dan een vliegdekschip met matrozen en officieren. Het kan containes vervoeren met slechts 13 man Personeel.
De tafel van 4.
Ongelijke verdeling met som en verschil
Gecijferdheid les 1.4 Grootst gemene deler Kleinst gemene veelvoud
Gecijferdheid les 1.3 Kwadraten en machten
Workshop C verhouding van inhoud, lengte en oppervlakte &
Toepassingen 5L week 18: ‘tv venster op de wereld’ procent winst ongelijke verdeling tijdstip en tijdsduur korting gemiddelde prijsberekening 5L week 18:
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 4
Toepassingen 5L week 16: ‘Op tocht door vrijetijdsland’ ongelijke verdeling op basis van verschil of som van de delen op basis van verhouding tussen de.
Verhaalsommen groep 8. Peter doet mee aan de 10 km hardlopen. De baan is 400 m per ronde. Hoeveel ronden moet Peter lopen? a)15c) 20 b) 25d) 30.
AA - BB.  Jan, Sofie en hun moeder zijn samen 52 jaar oud. De mama is vier keer zo oud als Sofie. En Sofie is 2 jaar ouder dan haar broertje Jan. Hoe.
Toepassingen 5de leerjaar.
Les 3 omtrek oppervlakte inhoud
Herhalen schaal Schaal is een verhouding.
G9 2 Formules omvormen is vergelijkingen oplossen M A R T X I
Ongelijke verdeling 2 Als de som en de verhouding gegeven zijn.
Als de som en het verschil gegeven zijn.
Ongelijke verdeling 3 Gemengde oefeningen.
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Transcript van de presentatie:

Ongelijke verdeling 2 Als de som en de verhouding gegeven zijn.

Voorbeeld Gunther en Saartje hebben samen € 120 gespaard. Gunther heeft dubbel zoveel gespaard als Saartje. Hoeveel spaarde ieder ? We weten dus wat ze samen gespaard hebben en we weten de verhouding tussen de bedragen. Hoe lossen we zulke vraagstukken op ?

Hoeveel is de waarde van een ? 120 : 3 = 40 Twee grootheden (of getallen) bepalen waarvan we de som kennen, en ook de verhouding van de twee delen, lossen we als volgt op. Gunther en Saartje hebben samen € 120 gespaard. Gunther heeft dubbel zoveel gespaard als Saartje. Hoeveel spaarde ieder ? samen € 120 Gunther heeft dubbel Saartje spaarde 40 euro. Gunther spaarde 80 euro. G = 80 Blokjesschema 120 S = 40 Hoeveel is de waarde van een ? Even controleren… 120 : 3 = 40 Samen hebben ze 120 euro gespaard. Gunther heeft het dubbel van Saartje. Hoeveel is de waarde van ? 2 x 40 = 80

Twee schepen vervoeren samen 36 ton. Eén schip vervoert het drievoud van het ander schip. Hoeveel gewicht vervoert elk schip ? Eén schip vervoert 9 ton . Het ander schip vervoert 27 ton. Even controleren… Blokjesschema Samen vervoeren ze 36 ton. Een schip vervoert 3 keer zoveel als het andere. S1 36 : 4 = 9 36 S2 9 x 3 = 27

 “In onze klas zijn de jongens in de meerderheid,” zegt Seppe. In totaal zijn ze met 20. De verhouding tussen meisjes en jongens is 1 op 4. Hoeveel meisjes zitten in de klas, hoeveel jongens ? Er zitten 4 meisjes in de klas. Even controleren… Er zitten 16 jongens in de klas. Samen zijn ze met 20. Er zijn 4 keer meer jongens dan meisjes. Blokjesschema M 20 : 5 = 4 20 J 4 x 4 = 16

450 : 15 = 30 A 7 x 30 = 210 450 8 x 30 = 240 B Blokjesschema Twee filmzalen bieden plaats aan 450 personen. In filmzaal A kan 7/8 van het aantal personen in filmzaal B. Bereken het aantal plaatsen in beide filmzalen. Het aantal plaatsen in filmzaal A is 210. Even controleren… Het aantal plaatsen in filmzaal B is 240. Het totaal aantal plaatsen (210 + 240) = 450. 210 is 7/8 van 240. Blokjesschema 30 450 : 15 = 30 A 7 x 30 = 210 450 8 x 30 = 240 B

Petra en haar zus Ellen fietsten samen 40 km Petra en haar zus Ellen fietsten samen 40 km. Petra fietste drie keer zoveel km als Ellen. Hoeveel km fietsten beide zussen ? Ellen fietst 10 km. Petra fietst 30 km. Even controleren… Samen fietsen ze 40 km. Petra fietst 3x zoveel als Ellen. Blokjesschema P 3 x 10 = 30 40 E 40 : 4 = 10

B L Blokjesschema B 35 : 7 = 5 3 x 5 = 15 35 L 4 x 5 = 20 De omtrek van een rechthoek is 70 meter. De breedte is 3/4 van de lengte. Zoek de lengte en de breedte van die rechthoek. Omtrek is 70 m B L + B = 35 m De breedte is 15 meter. L De lengte is 20 meter. Even controleren… Lengte + breedte (halve omtrek) = 35 m De breedte is ¾ van de lengte, want 15 is ¾ van 20. Blokjesschema B 35 : 7 = 5 5 3 x 5 = 15 35 L 4 x 5 = 20