Etalageconferentie ‘over rekenen gesproken’ 25 september 2014 MBOX Groenhorst
Bernard van der Lugt Docent Groenhorst Arnhem o.a. rekenen Lid projectgroep taal en rekenen
Wat doen we vandaag? Iets over Groenhorst en rekenen en taal Wat is de MBOX? Wat doen we er mee? Wat vind je er in?
Groenhorst 7 MBO locatie Almere, (Maartensdijk), Dronten, Emmeloord, Nijkerk, Barneveld, Ede, en Velp
Implementatie T&R projectgroep werkgroepen (keuze methode, differentiatie, RT,) taal en rekenregisseurs
Rekenregisseurs op locatie verantwoordelijk voor rekenen implementatie op de locatie, methode uitleggen, voorlichting, hulp bij lessen, helpdesk voor collega’s en daarnaast…….
Bijeenkomsten in Ede met de 7 andere rekenregisseurs : - workshops,(Deviant, integratie, differentiatie, dyscalculie etc) -uitwisseling van ervaringen en ……………….
hier is het idee van de MBOX ontstaan: een digitale doos met praktijkvoorbeelden
Wat doen we er mee? Uitwisselen van voorbeelden rekenen geïntergreerd via intranet
Wat vind je hier in? Enkele voorbeelden: Rekenopgaven niveau 2 dier - breuken en procenten Rekenopgaven kruisingsschema’s in de biologie procenten Opgave verharding in een tuin Rekenen plantenteelt maten en procenten
DIER NIVEAU 2 Rekenopgaven Dier Het begrip verhoudingen met de breuken en procenten is lastig voor de niveau 2 deelnemers dier. Wanneer leerlingen hier in de praktijk mee aan de slag moeten en daadwerkelijk moeten toepassen heeft het een groter effect dan met het rekenboek in het klaslokaal. Bij de opgeven dienen de verschillende attributen aanwezig te zijn. Dat kost wat voorbereiding.
Opdracht 6 Je moet een emmer vullen met 9 liter water. Je hebt een maat beker waar een halve liter in kan. Hoeveel keer moet je de maatbeker vullen om de emmer met 9 liter water gevuld te krijgen? De volgende dag vind je een grotere maatbeker. Hierin gaat ¾ liter water. Hoeveel keer moet je de maatbeker vullen om 9 liter in de emmer te krijgen?
Kruisingsschema’s in de biologie Doel: uitleg voor de docent en de student over het omrekenen van de uitkomst van een kruisingschema naar procenten/ verhoudingen. Te gebruiken als extra informatie cq. naslagwerk met tips, voorbeelden. Voor zowel docent als student. Geschreven voor 1 ste jaars niveau 4 leerlingen
Dus totaal 4 combinaties,dit is 100% Dan is 1 combinatie 100% ÷ 4 = 25% Dan is AA dat maar 1 keer van de 4 combinaties voorkomt. Dat is ¼ of 25% Hetzelfde geldt voor de combinatie aa die ook 1 keer voorkomt. Dat is ook ¼ of 25% De combinatie Aa komt 2 keer van de 4 combinaties voor. Dat is dan 2 keer 25% = 50%
Opdracht verharding aanbrengen in een tuin BOL/BBL, leerjaar 2, opleiding: groenvoorziening niveau 2 Gegevens Een hovenier moet voor een opdrachtgever een terras aanleggen van 14 m² Volgens het bestek wordt er gestraat op een zandbed van 20 cm De klinker die wordt gebruikt heeft een maat van 0,20x 0,10 Het zand kost € 30,- per m³. De stenen kosten € 0,30 per stuk. Bereken het volgende: -Hoeveel zand heeft de hovenier nodig? Neem 10% meer voor uitlevering -Hoeveel stenen heeft de hovenier nodig? Neem 5% meer voor breukverlies.
Vragen -Hoeveel kost het zand? -Hoeveel kosten de stenen ? -Hoeveel arbeid is er per onderdeel nodig? Tel alles bij elkaar op -Wat kost de totale arbeid? -Bereken nu het totaal bedrag. -Bereken vervolgens de BTW 19% over dit bedrag? -Hoeveel is de klant uiteindelijk kwijt voor zijn terras?
Opdracht: 1 Je moet op 6 ha 80 kg/ha fosfaat strooien. Je moet gebruik maken van de meststof tripelsuperfosfaat. Deze bevat 45% fosfaat. Hoeveel moet je strooien? Tip: ga er van uit, dat de meststof 50% fosfaat bevat, dat is precies de helft. Als je dan 100 kg meststof strooit, dan strooi je 50% x100 = 50 kg fosfaat. Stel je moet 100 kg fosfaat strooien, dan moet je 100 : 50 x 100 kg = 2 x 100 kg = 200 kg meststof strooien. Hoeveel kg meststof moet je dan strooien, als er a200 kg fosfaat gestrooid moet worden? b500 kg fosfaat gestrooid moet worden? cJe moest op 6 ha 80 kg/ha fosfaat strooien. Dat is in totaal ____kg Hoeveel kg meststof (zie vraag A en B) moet je dan strooien? dje ziet, dat je bovenstaande getallen steeds met 2 moet vermenigvuldigen, omdat 100 : 50 = 2
Vragen, opmerkingen