Opstaan egeltje, het is lente!
Het egeltje ligt helemaal in elkaar gerold in zijn hol Het egeltje ligt helemaal in elkaar gerold in zijn hol. Daar heeft het de hele winter geslapen. Soms snurkt hij zachtjes. Zijn bed van mos en bladeren was warm en veilig. Nu merkt hij dat het tijd is om wakker te worden.
Het is de eerste echte warme lentemorgen Het is de eerste echte warme lentemorgen. De aarde geurt door de warme zonnestralen. Die geur wekt het egeltje uit zijn slaap. Met zijn vochtige neusje schuift het een paar dorre blaadjes opzij. Het snuift neusbibberend de heerlijke lucht op.
Het egeltje blijft nog even liggen, tot het goed wakker is Het egeltje blijft nog even liggen, tot het goed wakker is. En dan blijft hij nog even liggen, tot hij weet, dat alles veilig is, en hij naar buiten kan. In het donker voelt hij zich veiliger. Bij het invallen van de schemering kruipt hij naar buiten en rekt zich uit.
Hé, wat heerlijk om je uit te rekken Hé, wat heerlijk om je uit te rekken! Hé, wat heerlijk om zoveel ruimte te hebben! Hoewel het egeltje nog stijf is en wat wankel op zijn pootjes staat, gaat het toch op zoek naar voedsel.
Plotseling trilt de grond. Een schel licht verblindt het egeltje Plotseling trilt de grond. Een schel licht verblindt het egeltje. Dreunend davert een auto vlak langs hem heen. Het egeltje rolt zich in elkaar. Gelukkig maar, dat het niet zo snel de weg opgelopen is. Zijn stekelpakje beschermt niet tegen auto’s!
De egel wacht een hele tijd. Dan voelt hij weer, hoe hongerig hij is De egel wacht een hele tijd. Dan voelt hij weer, hoe hongerig hij is. De wind waait de geur van kippen naar hem toe: er is een boerderij in de buurt.
Een egel lust graag eieren. Hij loopt naar het kippenhok Een egel lust graag eieren! Hij loopt naar het kippenhok. Er is een gat in het deurtje. De egel heeft de hele winter niets gegeten en daardoor is hij erg mager, en kan hij gemakkelijk door het gat kruipen.
De egel vindt eieren. Hij bijt een gat in een eierschaal en slurpt de inhoud op. Hij is juist met zijn tweede ei bezig, als de kippen hem in de gaten krijgen.
Opgewonden kakelend fladderen de kippen in het rond Opgewonden kakelend fladderen de kippen in het rond. Ze vallen de egel zelfs aan. Ze maken zo’n lawaai, dat de boer er op af komt. Hij denkt, dat er een vos in de kippenren is en ziet de kleine egel eerst helemaal niet.
De boer ziet de egel pas als die probeert te vluchten De boer ziet de egel pas als die probeert te vluchten. Nu is het moeilijk, om door het gat te kruipen, want hij is veel dikker dan eerst! Eindelijk lukt het hem toch, zich door het gat te wringen. Hij verstopt zich onder de heg.
De hele avond en de hele nacht blijft de egel in zijn schuilplaats De hele avond en de hele nacht blijft de egel in zijn schuilplaats. Ook de volgende dag blijft hij nog onder de heg. Maar tegen de middag begint het te regenen. Als het regent komen de slakken tevoorschijn. En egels lusten graag slakken.
Daarom waagt de egel zich op klaarlichte dag naar buiten Daarom waagt de egel zich op klaarlichte dag naar buiten. Als de boer hem nu ziet, zal hij hem niets doen: Deze keer helpt de egel de boer.