Literatuur Geschiedenis en theorie J.A. Dautzenberg

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Een ontroerend verhaal met een sterke boodschap !!!
De Vrouw Toen God De Vrouw schiep was hij op de zesde dag nog laat aan het werk. Een engel kwam langs en zei: “Waarom duurt het maken van deze zo lang?”
Jezus vol liefde, U wilt ons leiden. Wij prijzen U als onze Heer
Een vrouw te zijn.
“Een reis naar Licht”.
De Vrouw Toen God de vrouw schiep was hij nog laat bezig op de 6e dag.
Laatste zondag van het kerkelijk jaar
VMBO klas 3 Fictie 6 januari 2014.
TEKSTSTIJLEN EN BEELDSPRAAK.
Poëzie December.
Voor hen die nog een moeder hebben is dit heel mooi.
Het Sonnet.
Sixth Sense Spirits of Nature.
Loze belofte (Carmen 70. p. 73)
TEKSTSTIJLEN EN BEELDSPRAAK.
STIJLFIGUREN TEKSTSTIJLEN BEELDSPRAAK
Fictieanalyse-proza.
Een kruiwagen vol bloemen !
de kracht van alle elementen
Er was eens een koning in een ver land, met een hele mooie dochter. MAAR : Alles wat deze lieve prinses aanraakte smolt direct! Niemand durfde met haar.
Bleu Mount.
Eindelijk kwam de oude vrouw terug en zei met een doffe stem :
Hij zocht tot aan de negende dag. Vaak liep hij rond het kasteel, maar hij kwam nooit te dichtbij.
Toen hoorde hij ze fluiten.. Die dieren slachtte, kookte en braadde ze dan.
Wanneer er echter een onschuldig meisje te dicht bij haar kasteel kwam, veranderde de heks haar in een vogel en sloot haar op in een kooitje.
Jorinde zong : Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.
Aristoteles.
de kracht van alle elementen
Uittreksel uit een recente studie bij kinderen van ongeveer 10 jaar in verband met het onderwerp « huwelijk ».
4 VWO / HAVO Laagland, Module 4.
Theorie poëzie Havo 5.
Hoe ver kijk jij echt vooruit?
Aantrekkelijk formuleren
Nieuw Nederlands 2vwo Hoofdstuk
SE-Seneca voorbereiding op CE 2013!
Om soms eens dieper over na te denken
Zinnen die doen nadenken !
Literaire bouwstenen 1 Vertelperspectief.
Wat is gelukkig zijn ?.
BONSAI Met mijn leven… Als ik zo eens zit te denken aan mijn leven, hoe dat ging.
Hoofdstuk 2 Stijl en Beeldspraak.
Hoofdstuk 2 Stijl en Beeldspraak.
Vandaag is het 4e thema van het project aan de beurt. Het gaat over verdriet in huwelijken en gezinnen. Soms gaat het helemaal niet goed in een huwelijk:
Stijlvormen beeldspraak, hyperbool, understatement, (anti)climax, retorische vraag, eufemisme, spot, woordspeling, tegenstelling, paradox.
Beginselen der poëzie.
De theorie achter de verhalen
Literaire bouwstenen Vertelperspectief.
Waar ga ik het over hebben? Wie ben ik (volgens mezelf)? Wat zijn mijn voornaamste interesses? Wat is verder belangrijk voor mij? Hoe denk ik over mijn.
Achtergrondartikel E. D E S MET, Het Onzevader Onverwachts in het Nieuw, in Kerk en Leven, 10 september 2014, p
Erik of het kleine insectenboek. Motto Wij zijn allen ballingen, levend binnen de lijsten van een vreemd schilderij. Wie dat weet, leeft groot. De overige.
“Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.” Matteüs 25, 40 Woord.
Literary Devices. Alliteration; herhalen van eerste medeklinker-klanken om bepaalde nadruk aan deze woorden te geven. The passionate shepherd to his love.
Diverse spreuken en gezegde`s
Lessenserie poëzie 3 havo/vwo.
GEDICHT 2.8 EINDRIJM EN SONNET. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.Wat eindrijm is 2.Wat mannelijk, vrouwelijk en onzijdig rijm is. 3.Wat rijmschema`s zijn.
WOORDEN 3.7 STIJLFIGUREN De betekenis van de woorden uit deze paragraaf 2.Wat stijlfiguren zijn: hyperbool, eufemisme, understatement, litotes.
Woordenschat Letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
Poëzie Gedichten.
Klas 3A Over lezen Blok 1
Soorten poëzie enjambement
Poëzie “Hoe breek ik een gedicht open?”.
Poëzie bespreking m.b.v. Laagland p
Gedicht 2.9 Eindrijm.
Hoe benader ik een literaire tekst ui de negentiende eeuw?
Dactylische Hexameter
Dactylische Hexameter
Poëzie 3 V5, Norbertus.
Retorische analyse.
spreekwoorden en uitdrukkingen
Transcript van de presentatie:

Literatuur Geschiedenis en theorie J.A. Dautzenberg Literaire Theorie A. Grondbegrippen B. Gedichten

A. Grondbegrippen Proza Poëzie Zakelijke teksten Fictionele teksten Vorm: het ‘hoe’ van de tekst Inhoud: het ‘wat’ van de tekst Proza regellengte is afhankelijk van de breedte van het papier Poëzie Regellengte is onafhankelijk van de bladspiegel Zakelijke teksten hierin wordt iets behandeld dat echt is gebeurd didactiek Fictionele teksten gaan over iets wat geheel of gedeeltelijk is verzonnen epiek lyriek dramatiek

A 1: Epiek (Verhalende literatuur) In epiek gebeuren dingen en er verstrijkt tijd Sprookje Er was een …. Ze leefden nog lang en gelukkig Sage over belangrijke personen en gebeurtenissen Mythe bovennatuurlijke personen en gebeurtenissen Legende God bemoeit zich rechtstreeks met de mens Ballade lied met een eenvoudig verhaal Epos of heldendicht zeer lang dichtwerk over een heldhaftig persoon

A 2: Lyriek (gevoelens worden rechtstreeks uitgedrukt) Elegie of klaagzang in het gedicht worden gevoelens van wanhoop en verdriet verbeeld Ode of lofdicht in het gedicht worden op plechtige toon gevoelens van bewondering uitgedrukt

A 3: Dramatiek (toneelstukken) Tragedie of treurspel Komedie of blijspel Klucht Tragikomedie Melodrama Drama of toneelstuk Enscenering of mise-en- scène

A 4: Didactiek (zakelijke teksten met een boodschap) (Episch-)didactisch: Fabel Satire Parodie Allegorie

Poëzie: Geschiedenis en theorie A. Grondbegrippen B. Gedichten

B. Gedichten Soorten gedichten Strofebouw en rijm Metrum Stijlleer

B 1: Soorten gedichten Traditionele of klassieke poëzie houdt zich aan de vormkenmerken die nauwkeurig zijn omschreven Vrije of modernistische poëzie kent weinig formele relgels Concrete of visuele teksten de inhoud wordt uitgebeeld door de vorm

B 2: Strofebouw (en rijm) (Vers)regels Strofen Distichon Terzet Kwatrijn

B 2: (Strofebouw) en rijm Rijm: herhaling van één of meer beklemtoonde klanken (klinkers of medeklinkers) die niet ver van elkaar afstaan. Volrijm = eindrijm = wakker - stakker Klinkerrijm of assonantie = water lading Beginrijm of alliteratie = Wie weet waar Willem Wever woont

B 2: (Strofebouw) en rijm Rijmschema Gekruist rijm (abab) wakker-huis-stakker-muis Omarmend rijm (abba) wakker-huis-muis-stakker Gepaard rijm (aabbcc) wakker – stakker –huis –muis-haar- klaar Enjambement: regels afbreken op een plaats in de zin waar juist géén pauze valt. Limmerick : hij begon een café van de opbrengst van …

B 3: Metrum Metrum of versmaat: regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. Antimetrie: verbreking van de regelmaat Scanderen: Zwakke lettergreep: ˘ Sterke lettergreep: ˉ Versvoet: /

B 3: Metrum Naamgeving aan versvoeten: Jambe: ˘ ˉ Trochee: ˉ ˘ Anapest: ˘ ˘ ˉ Dactylus: ˉ ˘ ˘ Amfibrachys: ˘ ˉ ˘

B 3: Metrum Elisie: uitstoting kindren Epenthesis: inlassing volluk

B 4: Stijlleer Wijze van uitdrukken: retorica. Eerst ‘welsprekendheid’, later stijlleer. Stijlleer of stilistiek: inventarisatie en beschrijving van ‘stijlmiddelen’. 2 soorten: stijlfiguren en beeldspraak Waarom? Bepaald effect bereiken (ironie, variatie, nadruk enz.)

B 4: Stijlleer: stijlfiguren Antithese Tegengestelde begrippen worden verbonden. Dit wordt gebruikt om een eigenschap te versterken, of te benadrukken. Mooi lijkt immers mooier naast lelijk, goed beter naast slecht. Medicijnen en vrouwen waren zijn grootste antipathieën, en hij was gewoon te beweren, dat hij zonder de laatste wel leven en zonder de eerste wel sterven kon.

B 4: Stijlleer: stijlfiguren Eufemisme Verzachtende uitdrukking om een harde werkelijkheid minder direct te omschrijven. Na een lange lijdensweg ging hij heen.

B 4: Stijlleer: stijlfiguren Hyperbool Overdrijving, vaak met een humoristisch effect. Mijn moeder Loopt de hele dag te draven Met een zeem en met een dweil. Moeder is een beste brave, Ze loopt per dag wel tachtig mijl. Met een spul dat reinigt alles (nooit hoort zij hoe stom dat klinkt). Het hele huis is schoon en blinkt, Maar zij houdt staande dat het stinkt.

B 4: Stijlleer: stijlfiguren Paradox Schijnbare tegenstelling. Het lijkt alsof de schrijver zichzelf tegenspreekt. Het is vervelend beroemd te zijn, als niemand je herkent…

B 4: Stijlleer: stijlfiguren Retorische vraag Een vraag die bedoeld is als mededeling, waarop beslist geen antwoord wordt verwacht.

B 4: Stijlleer: stijlfiguren Woordspeling Creatief gebruik maken van verschillende betekenissen van een woord Woordspelingen zijn ambigu, ‘dubbelzinnig’: hebben een dubbele bodem Woordspelingen kunnen ook ‘nieuwe’ woorden opleveren met een eigen betekenis (neologismen) Woordspelingen hebben vaak een humoristisch effect Waard Als drank er niet zou zijn op deze aard. Dan was de kastelein veel minder waard.

B 4: Stijlleer: beeldspraak Beeldspraak = figuurlijk taalgebruik Versleten beeldspraak = cliché Vergelijking Metafoor Personificatie Synesthesie

B 4: Stijlleer: beeldspraak Vergelijking - vergelijking met als (rood als wijn) - vergelijking met van (handen van goud) - vergelijking zonder als of van (haar handen, bedrijvige vlinders in de schijn van het theelichtje)

B 4: Stijlleer: beeldspraak Metafoor Het beeld komt in de plaats van het object. De hemel, waarin grauwe bergen lood stonden.

B 4: Stijlleer: beeldspraak Twee vormen van een metafoor: Personificatie: Een voorwerp krijgt de eigenschappen van een levend wezen.  Soms lacht de toekomst je toe. Synesthesie: De indrukken van twee zintuigen worden met elkaar verbonden. Schreeuwende kleuren Een warme stem Bittere woorden

Poëzie: Geschiedenis en theorie A. Grondbegrippen B. Gedichten C. Historische achtergrond 1945-heden

Vergeet niet te leren: Leo Vroman De experimentele poëzie Lucebert Andere experimentele dichters De poëzie van Barbarber Andere dichters uit de jaren ’70 De poëzie van de jaren ’70-’80 De nieuwe dichtkunst