Havo 3 Grammaire chapitre 6.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
Advertisements

Oefenen voor de toets unité 2
Futur van regelmatige werkwoorden
Havo 3 Grammaire chapitre 4.
PASSÉ COMPOSÉ VERVOEGD MET ÊTRE
Grammaire chapitre 4 1 hv.
Grammaire chapitre 5 3 havo.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
Voltooid tegenwoordige tijd
Tegenwoordig deelwoord
© Noordhoff Uitgevers Zeg het met een beweging Chapitre 2 Phrases-clés D.
PASSÉ COMPOSÉ ÊTRE APPRENDRE 3 UNITÉ 2.
Grammaire thème 5 4 vwo.
Grammaire chapitre 1 Havo 3.
Grammaire chapitre 2 2 havo/vwo.
Grammaire thème 4.
Grammaire thème 6 4 vwo.
3 VWO (+) Grammaire chapitre 3. Bijvoeglijke naamwoorden: bijzondere vormen Sommige bijv. nw. veranderen wanneer ze vóór een mannelijk zn. staan dat begint.
Passé composé.
Franse Les Les 16 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 afmaken Les pirates chapitre 8,9, 10 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 afmaken Les pirates.
Franse Les Les 15 Vorige les & huiswerk Extra oefenen meew. Vw.
Franse Les Les 18 Vorige les & huiswerk Zinnen maken / herhalen
Grammaire chapitre 3 3 havo.
Franse Les Les 17 Vorige les & huiswerk Voyages p. 62
2 hv en 2 vwo+ Grammaire chapitre 5.
Grammaire chapitre 1 2 vwo (+).
Het betrekkelijk voornaamwoord
Het lijdend voorwerp 3 VMBO - Frans.
Persoonlijk voornaamwoord met nadruk
Connaitre 3M – week 40 - Frans.
Vraagzinnen met vraagwoord
Franse Les Les 3 Vorige week Qu’est-ce qu’il y a Voyages p. 9/10/11
Hallo! Goedendag! Bonjour!
Faire 3 VMBO - Frans.
Franse Les Les 4 Vorige les & huiswerk Voyages p. 40/41 Klokkijken
Franse Les Les 7 Vorige week Voyages p. 18/19 Verbe : avoir + faire
HET VRAGEND VOORNAAMWOORD
De verleden tijd - imparfait
Venir 2 VMBO - Frans.
HET AANWIJZEND VOORNAAMWOORD
DE AANVOEGENDE WIJS LE SUBJONCTIF [Audio p.1]
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Meewerkend voorwerp & Lijdend voorwerp
Lire 3 VMBO - Frans. Wat moet je weten om dit onderdeel te begrijpen?: Wat een onregelmatig werkwoord is De tegenwoordige tijd (présent) De verleden tijd.
DE LIJDENDE VORM LA VOIX PASSIVE. De tegenwoordige tijd Een vorm van être + voltooid deelwoord Actif (= bedrijvend): François prépare le repas. Passif.
Het werkwoord être (= zijn)
Les verbes.
Lijdend voorwerp als persoonlijk voornaamwoord bijvoorbeeld Ik heb een boek gevonden. Ik heb het gevonden. Stefan heeft Sarah gisteren gezien. Stefan heeft.
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
Imparfait Nederlands:onvoltooid verleden tijd voorbeeldIk keek een film. Wij waren in Frankrijk.
Unité 1 page 15/16 Les nombres TPRS verhaal – mini-histoires Unité 1 page 15/16 Les nombres TPRS verhaal – mini-histoires Nous sommes mercredi le 26 octobre.
TAALREGELS 33 DE VRAGENDE ZIN
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Le COD et le COI Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD) En meewerkend voorwerp (COI)
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Passé composé (voltooid tegenwoordige tijd)
DE PASSÉ COMPOSÉ de voltooid tegenwoordige tijd.
Franse Les – 1e jaar Les 10 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
Franse Les – 1e jaar Les 9 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Betrekkelijk voornaamwoord
Benadrukt persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Connaître (= kennen) présent ik ken je connais jij kent tu connais
Betrekkelijk voornaamwoord
Onregelmatig werkwoord être
Le passé compose et l’imparfait
Transcript van de presentatie:

Havo 3 Grammaire chapitre 6

Quel, quelle, quels, quelles Dit zijn vragende vnw. Welke, wat, wat voor? Quel: m. enk Quelle: v. enk Quels: m. mv Quelles : v. mv.

Wanneer? Worden gebruikt als er een zn. achter komt. Quel livre préférez-vous? Quelle fille connais-tu? Als het ww. être ertussen staat Quel est ton nom? Quelles sont tes ambitions?

Lequel, laquelle, lesquels, lesquelles Welk, welke Lequel (m enk.) Laquelle (v enk.) Lesquels (m mv) Lesquelles (v mv) Staan altijd alleen en vervangen een zn.

exemples Lequel de ces deux livres tu veux? Laquelle de ces deux robes aimes-tu? Tu as fait des fautes mais je ne vois pas lesquelles.

Het ww. venir (komen) Leer dit ww. in le présent, imparfait, passé composé en futur. De ww. revenir, devenir, prévenir en se souvenir worden op dezelfde wijze vervoegd.

De persoonlijke voornaamwoorden onderwerp lv mv met nadruk Ik je me me moi Jij tu te te toi Hij il le lui lui Zij elle la lui elle Wij nous nous nous nous u/jullie vous vous vous vous Zij(m ils les leur eux Zij(v) elles les leur elles

Plaats in de zin Voor de pv. Als er een infinitief is, dan voor de infinitief. Let op! Als er meer pers.vnw als voorwerp in de zin staan is er een vaste volgorde: Eerst: me, te , se, nous, vous Dan: le, la , les Daarna: lui, leur Als laatste: y, en

Exemples: Elle me le dit zij zegt het mij Je lui en parle hij spreekt hem erover Il nous y retrouvera hij zal ons er terugzien Je le lui donne ik geef het hem/haar