Zintuigen bij dieren Deelopdracht 3
Electroceptie (elektriciteitszin): bij haaien en andere vissen.
Zicht: Sommige dieren en insecten kunnen infrarood of ultraviolet licht waarnemen met hun ogen. Dit is echter gewoon een vorm van zicht in een andere lichtfrequentie. Sommige inktvissen en vele insecten kunnen ook gepolariseerd licht waarnemen. Geleedpotigen hebben soms extra ogen, zoals vliegende insecten die drie enkelvoudige ogen (ocelli) hebben of spinnen die drie tot 4 paar ogen hebben. Veel reptielen hebben een rudimentair derde oog, dat bovenop de kop gepositioneerd is.
Balans: Ribkwallen hebben een evenwichtsreceptor (een statocyst) die heel anders werkt dan de half-cirkelvormige kanalen van het evenwichtsorgaan bij zoogdieren.
Magnetoceptie (magnetismezin): bij vogels.
Orgaan van Jacobson: Dit is in rudimentaire vorm ook bij de mens en andere zoogdieren aanwezig (vomeronasaal orgaan), waar het dient om feromonen op te pikken van soortgenoten. Bij reptielen wordt het gebruikt om met de dubbele tong geursporen te volgen. De punten van de tong worden vlak boven de grond gehouden en daarna geanalyseerd in het orgaan van Jacobson.
Echolocatie: bij vleermuizen en tandwalvissen.
Stromingsdetectie: bij vissen en amfibieën.