Thema 4: Ordening Het dierenrijk (1).

Presentatie over: "Thema 4: Ordening Het dierenrijk (1)."— Transcript van de presentatie:

1 Thema 4: Ordening Het dierenrijk (1)

2 Het dierenrijk Heeft een dierlijke cel: - Een celkern? - Een celwand? - Bladgroenkorrels? Kan een dier ééncellig of meercellig zijn? Of allebei?

3 Afdelingen Het rijk van de dieren verdelen we verder in afdelingen.
Hierbij worden kenmerken gebruikt als: - Symmetrie - Skelet

4 Indeling van het dierenrijk
We verdelen het dierenrijk in acht afdelingen: - Eencellige dieren - Sponzen - Holtedieren - Wormen - Weekdieren - Geleedpotigen - Stekelhuidigen - Gewervelden

5 Eencellige dieren Niet symmetrisch Geen skelet
Bestaan slechts uit één cel Leven in het water

6 Sponzen Niet symmetrisch
Een skelet van stevige hoornvezels tussen de cellen Zitten meestal vast op de bodem van de zee

7 Holtedieren Veelzijdig symmetrisch Meestal geen skelet
Leven in het water Vangen hun prooi met tentakels

8 Wormen Tweezijdig symmetrisch Geen skelet Het lichaam is lang en dun

9 Weekdieren Tweezijdig symmetrisch
Meestal een schelp of huisje als skelet

10 Geleedpotigen Tweezijdig symmetrisch Het skelet is een pantser
Worden verder verdeeld in: - Duizendpoten - Kreeftachtigen - Spinachtigen - Insecten

11 Stekelhuidigen Veelzijdig symmetrisch Inwendig skelet is van kalk
De huid is bedekt met stekels of knobbels Leven op de bodem van de zee

12 Gewervelden Tweezijdig symmetrisch Inwendig skelet
De gewervelden worden verder verdeeld in: - Vissen - Amfibieen - Reptielen - Vogels - Zoogdieren