Grammaire chapitre 1 Havo 3.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Franse Les Les 17 Vorige les/Devoirs Toets vocabulaire P. 26/27
Advertisements

Futur van regelmatige werkwoorden
Havo 3 Grammaire chapitre 4.
PASSÉ COMPOSÉ VERVOEGD MET ÊTRE
Grammaire chapitre 5 3 havo.
2 hv en 2 A+ Grammaire chapitre 4.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
Voltooid tegenwoordige tijd
Tegenwoordig deelwoord
Grammaire thème 5 4 vwo.
Vous avez passé de bonnes vacances de Noël?
Bienvenue à tous.
Bijvoeglijk naamwoord
Grammaire chapitre 2 2 havo/vwo.
Grammaire thème 4.
Havo 3 Grammaire chapitre 6.
3 VWO (+) Grammaire chapitre 3. Bijvoeglijke naamwoorden: bijzondere vormen Sommige bijv. nw. veranderen wanneer ze vóór een mannelijk zn. staan dat begint.
Passé composé.
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Franse Les Les 16 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 afmaken Les pirates chapitre 8,9, 10 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 afmaken Les pirates.
Franse Les Les 18 Vorige les & huiswerk Zinnen maken / herhalen
Grammaire chapitre 3 3 havo.
2 hv en 2 vwo+ Grammaire chapitre 5.
Grammaire chapitre 1 2 vwo (+).
Franse Les Les 1 Kennismaken / uitleg Chanson assis / debout TPR
Franse Les Les 15 Vorige week Anne chapitre 3 Voyages p. 25/26
In en naar (à, au, aux, en) 2 VMBO - Frans.
Het lijdend voorwerp 3 VMBO - Frans.
Connaitre 3M – week 40 - Frans.
De verleden tijd - imparfait
HET AANWIJZEND VOORNAAMWOORD
L’IMPARFAIT, LE PASSÉ COMPOSÉ, LE PASSÉ SIMPLE
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Lire 3 VMBO - Frans. Wat moet je weten om dit onderdeel te begrijpen?: Wat een onregelmatig werkwoord is De tegenwoordige tijd (présent) De verleden tijd.
HET LIDWOORD L’ARTICLE [LS3_4v_u5_animaties_GRIII] [Audio p.1]
Bijvoeglijk naamwoord Functie: zegt iets over het zelfstandig naamwoord voorbeeldde grote auto la grande voiture het blauwe boek le livre bleu.
Les verbes.
Futur proche (toekomende tijd) Gebruik je:als iets (heel binnenkort) nog moet gebeuren voorbeeldIk ga winkelen. Wij gaan huiswerk maken. Hij gaat bellen.
Vorige week Unité 3 p.26/27 voor/achter/naast/tussen devoirs Vorige week Unité 3 p.26/27 voor/achter/naast/tussen devoirs Quel jour sommes-nous aujourd’hui?
Lijdend voorwerp als persoonlijk voornaamwoord bijvoorbeeld Ik heb een boek gevonden. Ik heb het gevonden. Stefan heeft Sarah gisteren gezien. Stefan heeft.
À/de+ bepaald lidwoord àin, naar, van, op, aan devan, uit bepaald lidwoordle, la, l’, les.
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
Franse Les j’ai cherché et j’ai(re)trouvé mon livre Frans à la carte p. 40, 41, 42 Chanson – Destination ailleurs J’ai cherché j’ai cherché et j’ai(re)trouvé.
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
De passé composé Nederlands: voltooid tegenwoordige tijd
HERHALING U5 EN U6 2HSP. BRON D – UNIDAD 5 Het bezittelijk vnw geeft aan van wie iets of iemand is. In het Spaans hangt de vorm van het bezittelijk vnw.
Voorzetsels bij landen en steden
Het lidwoord Het bepaald lidwoord Nederlands:de/het In het Frans zijn er vier verschillende vormen.
L´adjectif.  Regarde Fabien, ce pantalon bleu.  Et regarde la chemise verte.
Leçon 2 Wat gaan we doen? Voyages unité 9 p. 65/66 4a Uitleg TPRS Devoirs (huiswerk) Wat gaan we doen? Voyages unité 9 p. 65/66 4a Uitleg TPRS Devoirs.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Le COD et le COI Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD) En meewerkend voorwerp (COI)
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Les 4 havo Leesvaardigheistraining;
Passé composé (voltooid tegenwoordige tijd)
Franse Les Les 1 Kennismaken / uitleg Uitleg methode Hoofdstuk 1a
LE FUTUR Je vais aller en France ce week-end.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Les 4 havo Leesvaardigheistraining;
Aanwijzend voornaamwoord
Lidwoorden Le, la, l’, les Un, une, des
Lezen samenvatten.
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Le futur proche et le futur
Le futur De futur is de toekomende tijd.
OM … TE+ infinitif.
Le passé compose et l’imparfait
Grammatica: werkwoorden
Transcript van de presentatie:

Grammaire chapitre 1 Havo 3

Le futur proche de nabije toekomst Wordt gebruikt om iets te vertellen over plannen in de nabije toekomst (aller+infinitif) Je vais visiter Paris (Ik ga Parijs bezoeken)

Le futur de verdere toekomst Wordt gebruikt als je iets vertelt of schrijft over je plannen in de verdere toekomst 1- Futur van regelm. ww (-er, -ir, -re) - je gebruikt het hele ww. - je zet daarachter de uitgangen - kijk in www.leconjugueur.com naar de uitgangen van de ww. parler, finir en vendre in de futur.

Vervolg futur 2- futur van de onregelm.ww avoir, être, aller en faire. Kijk in het gele werkwoordenboekje.

Meervoud van zelfstandige naamwoorden Algemene regel: je zet een S achter het zn. Uitzonderingen: enkelvoud meervoud -s,-z,-x blijft hetzelfde (les nez, les cours, les prix) -al wordt-aux (les journaux) -eau wordt –eaux (les oiseaux) -eu wordt -eux (les feux)

Let op Un oeil des yeux Le genou les genoux Altijd meervoud: Les lunettes, les devoirs, les vacances.

Lire en croire Leer de ww. lire en croire in de présent, passé composé, imparfait en futur. www.leconjugueur.com Gele boekje