1980-2011 Monarchie Democratie. Inhuldiging in de Nieuwe kerk in Amsterdam  Beatrix wordt Koningin.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Staatsinrichting 1 Veranderingen herkennen/ beschrijven die in 1848 werden doorgevoerd in het kiesrecht door de liberalen o.l.v. Thorbecke.
Advertisements

Het Landsbestuur 4.1 Regering 4.2 Parlement 4.3 Provincie en gemeente
Verkiezingen en kiesstelsels
Koninkrijk Bingo. KONINKRIJK BINGO Wie was de eerste Nederlandse koning? VRAAG.
Hfd. 1.4 opkomst van machtige vorsten
Politiek en staatsinrichting in Nederland en Europa.
Parlementaire democratie
De staatsinrichting van Nederland.
QUIZ Katern Politiek.
6 De Republiek in Europa.
4.1: Het parlement is baas boven baas
Het Politiek Systeem Civitas Hoofdstuk 8
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
V AN H UNEBED TOT HEDEN Nederland wordt een parlementaire democratie – les 9.
19de eeuw(1.5 en 4.2) In 1813 komt de zoon van Willem V terug als soeverein vorst(na nederlaag Napoleon) als koning Willem I Er komt een nieuwe grondwet.
Staatsinrichting van Nederland
Staatsinrichting van Nederland
Hoofdstuk 6 Democratisering
De 19e eeuw Nederland.
Ontwikkeling van politieke rechten.
Democratie in Nederland
De staatsinrichting van Nederland.
Het koningshuis van Nederland
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
Prinsjesdag Quiz.
Een nieuw koninkrijk Paragraaf 5.1.
Staatsinrichting.
Herhaling Staatsinrichting
4.1: Het parlement is baas boven baas
De Nederlanden: van republiek tot parlementaire democratie
Evenwicht in de machtsindeling
Hoofdstuk 7 paragraaf 1: de regio
Politiek-juridische dimensie
Het Volk 2e Kamer 150 leden 1e Kamer 75 leden Directe verkiezingen
Aantekeningen paragraven
De liberale revolutie in 1848
Wat moet je weten aan het einde van de les?
-Wat moet je weten aan het einde van de les?
Vrijheid en democratie De opmars van het parlement
Geschiedeniswerkplaats – 2KGT Hoofdstuk 2
In 1568 begint Willem van Oranje een opstand tegen Spanje
Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie
Politiek – maatschappelijke stromingen:
Waarom stemde de Nederlanders, voor WOII, niet op de NSB
5.3 Democratie in Nederland Tijd van burgers en stoommachines
De tijd van burgers en stoommachines H10 Politieke strijd en emancipatie Vroegmoderne tijd 19 e eeuw Paragraaf 10.1 ‘Conservatisme en liberalisme’
Staatsinrichting Wie is de baas van Nederland? ©Tom Verbeek sep 2010.
Burgers en stoommachines 4.4 Democratie in Nederland
Regenten en vorsten 2.1 Machthebbers in Europa
Democratie in Nederland
Context 4 Verlichtingsideeën en de democratische revoluties
Regenten en vorsten 3.1 Machthebbers in Europa
Hier de titel van de presentatie invoegen
Welke koning ondertekende de grondwetswijziging van Thorbecke?
Hier de titel van de presentatie invoegen
HOOFDSTUK 1 NEDERLAND VAN 1848 TOT 1914
1.1 DE NEDERLANDSE STAATSINRICHTING NU
Het Koninkrijk der Nederlanden
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 BK Lesweek 3
Welke koning ondertekende de grondwetswijziging van Thorbecke?
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 KGT Lesweek 3
Het politieke systeem van Vietnam
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
Kabinet en Regering Hoofdstuk 5.
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
H5 Wie bestuurt Nederland?
Aantekening van: Wie is de baas
Ter voorbereiding op de toets van as. woensdag.
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
Transcript van de presentatie:

Monarchie Democratie

Inhuldiging in de Nieuwe kerk in Amsterdam  Beatrix wordt Koningin

Vele functies, materieel en formeel maar beslissend is:

 Staatshoofd  Vorstin van de inwoners van alle rijksdelen  Vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland  Hoogste staatsorgaan  Hoofd Koninklijke familie = Hoofd van het huis van Oranje  Moeder Daardoor:  IJkpunt bij kabinetsvorming  “Haar kabinet”  “Haar commissarissen’  Moeder des vaderlands

 Ervaring in staatszaken  Entourage  Discipline  Partner  Eigen ontwikkeling  Zorgvuldige voorbereiding  Deskundigheid in formaties  Expertise

De monarchie in de Twintigste Eeuw

Kroniek van een verhouding

 Grondlegger van de Grondwet van 1848

 “De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers.”  “De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk.”

DE KONING(-IN)DE MINISTER  Is onschendbaar  “Thorbecke wilde een constitutionele maar wel actieve vorst, die ervoor kon zorgen dat het evenwicht in de politiek niet teveel naar de kiezers zou verschuiven”  “Kamer en kabinet als centrum van de politiek…“  Thorbeckes ideale vorst strikt constitutioneel, de ruimte nemend die wordt gelaten…  Is verantwoordelijk  Voor Koning(-in) en haar Huis  Kan zich in Parlement verdedigen  Heeft daarmee ook een positie ten opzichte van het Staatshoofd!

DE OPVATTINGDE VERANTWOORDELIJKHEID  Koning heeft gedachten en uit die  Koning heeft plannen  Koning : gezag en invloed  Dan werkt verantwoordelijkheid direct  En realiseer die (paleis vakantieverblijf)  MP gezag en invloed

 Van Agt  Lubbers  Kok  Balkenende  Rutte 2010-heden  Samen  Behoedzaam  Moeizaam

 Mabel Wisse Smit  Prinses Margarita en Mevr. Roy van Zuydewijn  Vakantieverblijf

Mijn conclusie:  Gezag en invloed groot  Speelruimte klein  Voortreffelijke, foutloze invulling  Lastig en moeizaam: Mabel en Apeldoorn  Monarchie bloeit en past zich aan