Het platteland in de Republiek Holland, Zeeland, Friesland en Groningen: Commerciële landbouw Afhankelijk van voedselprijzen Landgewesten: Zelfvoorzienend Stabiele, lage opbrengst
Zeegewesten en Friesland en Groningen 16e-17e eeuw productie voor de markt: handelsgewassen en veeteelt: vetweiderij, zuivel Friesland en Groningen door turfwinning op watertransport aangesloten (kanalen) Investeringen in bv.droogmakerijen Na beginperiode geen last meer van Tachtigjarige oorlog Na 1660 crisis door dalende voedselprijzen (eind 30jarige oorlog, buitenl. concurrentie
Landgewesten 16e -17e eeuw Nauwelijks aansluiting op watertransport Grootgrondbezit en keuterboertjes Nog lang last van Tachtigjarige oorlog Klein aandeel in handelseconomie: steenbakkerijen,papierproductie, tabaksteelt
Zeegewesten en Friesland en Groningen 18e eeuw Crisis tot rond 1740 door lage voedselprijzen, daarna verbetering door stijging Tegenslag: paalworm 1730, veepestepidemieën Herstelfactoren: Opkomende handel met Duitse gebieden Andere producten, bv. meekrap Nieuwe gewassen, bv.aardappel Opkomst groententeelt
Landgewesten 18e eeuw Geen last van prijsschommelingen Toenemende plattelandsnijverheid: papier,(Veluwe), textiel (Brabant, Twente) Minder last van schommelingen in levensstandaard dan boeren in zeegewesten