PASSÉ COMPOSÉ AVOIR APPRENDRE 3 UNITÉ 2
HET VOLTOOID DEELWOORD VAN AVOIR = EU
HET HULPWERKWOORD VAN AVOIR = AVOIR
RIJTJE PASSÉ COMPOSÉ AVOIR j’ai eu ik heb gehad tu as eu jij hebt gehad il a eu hij heeft gehad elle a eu zij heeft gehad on a eu men heeft gehad nous avons eu wij hebben gehad vous avez eu jullie hebben gehad u heeft gehad ils (m) ont eu zij hebben gehad elles (v) ont eu zij hebben gehad
ONTKENNING ne staat voor het hulpwerkwoord. pas staat achter het hulpwerkwoord. vb. j’ai eu je n’ai pas eu