PASSÉ COMPOSÉ ÊTRE APPRENDRE 3 UNITÉ 2
HET VOLTOOID DEELWOORD VAN ÊTRE = ÉTÉ
HET HULPWERKWOORD VAN ÊTRE = AVOIR Let op ! In het Nederlands wordt het werkwoord zijn vervoegd met zijn.
HET RIJTJE VAN DE PASSÉ COMPOSÉ VAN ÊTRE j’ai été ik ben geweest tu as été jij bent geweest il a été hij is geweest elle a été zij is geweest on a été men is geweest nous avons été wij zijn geweest vous avez été jullie zijn geweest u bent geweest ils (m) ont été zij zijn geweest elles (v) ont été zij zijn geweest
ONTKENNING ne staat voor het hulpwerkwoord. pas staat achter het hulpwerkwoord. vb. j’ai été je n’ai pas été