Spreken met Grandes Lignes en Paso Adelante 18 januari 2011
Programma Spreken 1 Centrale rol van de Phrases-clés 2 Tips om de Phrases-clés te oefenen 3 Opbouw spreekvaardigheid in Grandes Lignes en Paso Adelante 4 Oefenvormen voor spreken 5 Spreken met de teksten
Centrale rol van de Phrases-clés / Frases clave 1 Voor spreken moet een leerling «chunks» kennen. 2 Dit is samen met oefenen het belangrijkste ingrediënt voor spreken. 3 De leerling is zeker in de onderbouw nauwelijks in staat grammatica toe te passen bij spreken (wel bij schrijven en lezen!) 4 De Phrases-clés zijn zinnen waar je mee kunt variëren. Het onderdeel dat gevarieerd kan worden is schuingedrukt. 5 De Phrases-clés zijn in veel situaties toepasbaar. 6 Het is belangrijk de Phrases-clés veel en vaak te herhalen en te oefenen.
Leertips voor de Phrases-clés 1 Herhaal de zinnen minstens drie keer in drie verschillende lessen. 2 Oefen de Phrases-clés op de Hinglais-manier (in cirkel): a zinnen ritmisch herhalen b de sprekende machine, een lettergreep of woord per persoon (ook mogelijk in wedstrijdvorm) c leerling loopt naar andere leerling en stelt een vraag met een raar gebaar, de ander antwoordt en doet weer een ander raar gebaar d leerlingen lopen kriskras door elkaar en stellen de vraag aan minstens 5 personen, die hem beantwoorden (meer mag!)
Leertips voor de Phrases-clés 3 Oefen de Phrases-clés op de Pimsleur-manier: a zinnen in willekeurige volgorde overhoren aan de hele klas tegelijk. De leerlingen zeggen hardop de zin, waarna de docent de zin nogmaals herhaalt. b de docent stelt een vraag in het Frans, waarop de leerlingen allemaal antwoorden. Daarna zegt de docent het antwoord nog eens. Oefen de Phrases-clés in dictees: a Belangrijk voor de spelling. b Goed voor de verstavaardigheid.
Spreken à la Hinglais Bron: Enseigner le français par des activités d’expression et de communication, Hinglais, Sylvaine, Retz (2001)
Opbouw spreekvaardigheid in Grandes Lignes en Paso Adelante 1 Input: luisteren naar Phrases-clés. 2 Herhalen input: leerlingen zeggen de Phrases-clés na in tweetallen. 3 Herhalen: leerlingen vullen eigen gegevens in. 4 Herhalen, met grote gaten (hele zinnen of delen van zinnen) en eigen inbreng. 5 Vrijere spreekopdrachten.
Oefenvormen: de Spreekcirkel Leerlingen staan in twee cirkels tegenover elkaar. De leerlingen uit de ene cirkel zijn rol A en de leerlingen uit de andere rol B. Een rol heeft de antwoorden en kan dus helpen of controleren. Als de oefening klaar is, schuift een van beide cirkels een plaats op. De oefening wordt ongeveer drie keer herhaald. 6 Daarna wisselen van rol (laat leerlingen in dezelfde cirkel blijven).
Een variatie op de Spreekcirkel Leerlingen blijven gewoon zitten, maar de mensen die links zitten schuiven telkens een plaats verder naar voren of naar achteren, zodat iedereen telkens een andere partner heeft.
Oefenvormen: questionnaire De leerlingen krijgen een briefje met daarop tussen de 3 en de 5 dingen die ze te weten moeten komen van een nader te benoemen aantal andere leerlingen. Leerlingen krijgen duidelijke instructie hoeveel anderen ze minimaal moeten bevragen. 3 Leerlingen lopen kriskras rond en bevragen elkaar. 4 De docent kan aangeven wanneer de leerlingen moeten wisselen of ze kunnen het zelf doen zodra ze klaar zijn.
Oefenvormen: la queue De leerlingen staan in een willekeurige volgorde in een rij. Al sprekend in de doeltaal met hun achterbuurman/buurvrouw moeten ze uitmaken a. wie het meest/minst… (sportief, muzikaal etc.) is. b. wie… (sport, het milieu, school etc) het meest/minst belangrijk vindt. c. wie het vaakst/minst vaak… (zwemt, winkelt etc) 3. Zodra ze er achter zijn wie van de twee… schuift degene die… een plaats naar voren en wordt de opdracht herhaald met de nieuwe achterbuurman /buurvrouw, net zolang tot iedereen op de goede plaats staat.
Oefenvormen: Cherchez quelqu’un qui… De leerlingen krijgen een briefje met daarop meerdere opdrachten van het type: Cherchez quelqu’un qui… aime les spaghettis / a un chien / a 15 ans / parle allemand. Al sprekend in de doeltaal met hun klasgenoten moeten ze zo snel mogelijk de informatie op het briefje zien te krijgen. Ze moeten de naam van degene invullen. Wie het briefje als eerste vol heeft wint.
Spreken met de teksten uit GL/PA - Wen leerlingen aan direct reageren in het Frans/Spaans door eenvoudige doeltaal – voertaal. - Stel eenvoudige vragen over de leesteksten. De antwoorden moeten letterlijk uit de tekst te halen zijn. Voorbeeld: Comment s'appelle le garçon sur la photo? Il est Américain? Il est où? Il est à Paris avec qui?
Dialogen (bron A) uit het boek naspelen 1 Luisteren naar de uitspraak. 2 Woorden laten markeren die anders uitgesproken worden dan ze aanvankelijk dachten. 3 Oplezen in tweetallen. 4 Langzaam uit het hoofd leren door woorden weg te typexen (kopieer de dialoog). 5 Voor de klas spelen.
Tips spreekvaardigheid 1 Eerst Phrases-clés laten luisteren en laten leren. 2 Opdrachten nooit helemaal laten uitschrijven, het is geen schrijfvaardigheid! 3 Aantekeningen maken mag wel, kan vooral bij open opdrachten nuttig zijn. Let op dat ze niet te veel voorlezen. 4 Laat oefeningen met meer partners herhalen (ongeveer drie keer is nodig voor beklijven). 5 Gebruik de spreekcirkel (binnencirkel-buitencirkel). 6 Geef een gesprekspartner de uitwerkingen van de beide rollen. (Hij kan zijn rol voorlezen en de ander controleren/ verbeteren). 7 Bouw het op in fases van meerdere lessen.