Een andere soort verleden tijd...

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammatica Unit 2 HD 2.1 t/m 2.7.
Advertisements

Let me tell you about... (De Voltooid Tegenwoordige Tijd)
Past simple & Past continuous
1.There’s Tim! Look, he's wearing his new jeans. 2.What are you doing? We are doing our homework. Je gebruikt de present continuous voor iets dat nu aan.
PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD)
Voorbeeld: I walk He walks You walk She walks
Vragend en Ontkennend maken
Past Simple – Past Continuous
Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun
The English Tenses Alles op een rijtje.
Grammar. When : wanneer, op het moment dat : The doctor said I had to take these pills when I wake up. If : als, voorwaarde : The doctor said I had to.
Instructie grammatica
Grammatica Unit 1 HD 1.1 t/m 1.8.
Grammatica Unit 1 HD 1.1 t/m 1.8.
Grammatica Unit 6 HD 6.1 t/m 6.7.
Present simple Unit 1, lesson 1. Jij loopt elke dag naar school. You walk to school every day. Duncan loopt elke dag naar school. Duncan walks to school.
Everything you need to know for your test in the test week!
Past Perfect = vvt (=I had worked/I had been working) He had slept/had been sleeping for 3 hours when I woke him. Hij had al 3 uur geslapen toen ik hem.
Present simple & continuous
Simple en continuous tenses Met of zonder –ing. Alle tijden kun je in het Engels met of zonder –ing-form maken: I sleep… I slept… I had slept… I will sleep…
Chapter 3 Hot off the press
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Vragen met have en have got (= hebben)
Future (toekomst) Je krijgt 2 verschillende vormen van Future.
Lesson 9.
Lesson 3 PPTs komen op: Extra English Lesson 3 PPTs komen op:
Lesson 2 PPTs komen op: Extra English Lesson 2 PPTs komen op:
Extra English Lesson 9 - recap.
Woorden als or, and, but, when, because, so en since gebruiken we om twee zinsdelen te koppelen. Voorbeeld in het Nederlands: De dvd was erg duur maar.
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Herhaling hoofdstuk 3 A. Wat is de Past Simple?
Grammar 1 3 tijden die belangrijk zijn voor de komende repetitie:
Last week I forgot my keys.
Definities: Present Simple en Past Simple
Past Simple (verleden tijd)
Present Perfect I have (werkwoord +ED) / (Onregelmatig 3e rijtje)
Vorige keer: Verleden tijd: (To be) I am in London. I was in London.
Grammar 4.1: Present Simple
Grammar 4.2 Will, shall & to be going to
A LL R IGHT 1 THV U NIT 5 GRAMMAR 4.1 EN 4.2. M AAK DE VOLGENDE ZINNEN VRAGEND ! I am your best friend. She is at home. We are late. I can help you.
All right 1thv unit 7 gr 2.1 en 2.2.
grammar 3.1 en 3.2 the present perfect
past simple en present perfect
4.1 present simple de present simple = de gewone tegenwoordige tijd: Ik loop = I walk Jij slaapt = you sleep etc! Je gebruikt deze tijd om aan te geven.
Present Simple & Present Continuous
Grammar.
Grammar Unit 5 HD 5.1 t/m 5.9.
The future  vorm 1: een voorspelling doen  Will + hele ww : I will see you soon  Let op: will + not = won't  Shall + hele ww: Shall I help you? 
English Class 2G 1st of December 2010 It’s nice to be important, but it’s more important to be nice.
Allesvoorengels.nl. 1. Hoe maak je vragen in de Past Simple? 2. Oefeningen 3. Samenvatting allesvoorengels.nl.
Ontkenningen in de Past Simple
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
Present Simple >< Present Continuous
 De actie is in het verleden begonnen en beëindigd  Duidelijke tijdsbepaling!!
Grammar – period 2.
De Onvoltooid Verleden Tijd
The past simple Grammar.
This is my brother. He lives in London.
Simple en continuous tenses
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Past Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
Toekomende tijd: met “will”
English 23 April 2018.
Past Simple Wat is de Past Simple? Wanneer gebruik je de Past Simple?
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Past simple vs present perfect
Transcript van de presentatie:

Een andere soort verleden tijd... Past Continuous Een andere soort verleden tijd...

Past Continuous Is de verleden tijd "duurvorm" iets was een tijdje bezig/aan de gang I was talking to my friend last night. We were waiting for a phone call. He was reading a book when I called.

Past Continuous DE REGEL ond. > was/were > ww+ing > ... 1 We ________________ (build) a robot in our back yard. 2 When I ______________ (walk) the dog, it began to rain. 3 Chelsea ______________ (play) a match against Arsenal last Saturday. 4 Mr T ________________ (sing) in the shower this morning. 5 They _______________ (sleep) when the alarm clock went off at 6 o'clock.

Past Continuous ONTKENNEND MAKEN ond. > was/were > ww+ing > ... I was not talking to my friend last night. We were not waiting for a phone call. He was not reading a book when I called.

Past Continuous VRAGEND MAKEN Was/were > ond. > ww+ing > ...? WH-woorden als Who/What/Why/Where komen vooraan de zin als je die nodig hebt. Were you talking to your friend last night? Were you waiting for a phone call? What was he doing when you called?

Past Continuous Maak nu de zinnen uit de eerste oefening zowel ontkennend als vragend. 1 We ________________ (build) a robot in our back yard. 2 When I ______________ (walk) the dog, it began to rain. 3 Chelsea ______________ (play) a match against Arsenal last Saturday. 4 Mr T ________________ (sing) in the shower this morning. 5 They _______________ (sleep) when the alarm went off at 6 o'clock.

In a nutshell... Past Continuous Is de verleden tijd "duurvorm" iets was een tijdje bezig/aan de gang DE REGEL + ond. > was/were > ww+ing > ... - ond. > was/were > not > ww+ing > ... ? Was/were > ond. > ww+ing > ...? WH-woorden als Who/What/Why/Where komen vooraan de zin als je die nodig hebt. Als er meerdere dingen in een zin gebeuren in de verleden tijd, dan krijgt de langst durende handeling de Past Continuous. De andere(n) komen in de Past Simple te staan.

Maak de zinnen compleet en gebruik overal de Past Continuous. 1 I __________ (drive) when my boss called. 2 Max __________ (shop) for a birthday present yesterday. 3 Mum and dad __________ (have) a fight when I came home last night. 4 The monkeys __________ (take) a nap when we visited the zoo. 5 It __________ (rain) when I went home. 6 My teacher __________ (correct) our tests last Monday. 7 Brad and Wesley __________ (bully) a kid from year 1 when the principal walked by. 8 They __________ (fight) behind the bike shed and Joni saw everything.