Materie, energie en leven Context 1 Materie, energie en leven Hoofdstuk 3 Moleculen in levende materie
I. Te dik, te dun … risico’s van ondergewicht en overgewicht BMI boek p. 35-36 risico’s van ondergewicht en overgewicht BMI = quetelet-index
Quetelet (1796-1874) ‘de gemiddelde mens’ versus ‘vrije wil’
II. Voedingsstoffen 1. suikers (gluciden) 2. vetten (lipiden) boek p. 36-37 1. suikers (gluciden) 2. vetten (lipiden) 3. eiwitten (protëinen) 4. mineralen en vitaminen functies: energie, opbouw, hulpstoffen (enzymen)
III. Gluciden 3.1 Monosachariden = suikers = koolhydraten boek p. 38-42 = suikers = koolhydraten 3.1 Monosachariden 1) Glucose = druivensuiker zesring ‘bloedsuiker’: 0,080 tot 0,120 %
Diabetes pancreas = alvleesklier
Type 1 Diabetes = jeugddiabetes (autoimmuunziekte) 0,5%
Type 2 Diabetes =ouderdomsdiabetes (insulineresistentie) 4% (> 50j: 10%)
Type 3 Diabetes = zwangerschapsdiabetes 3%
3.1 Monosachariden 2) Fructose = vruchtensuiker zesring in fruit, in honing
3.2 Disachariden 2 glucosemoleculen 1) Maltose (= suiker in het bier) condensatiereactie: twee moleculen worden gebonden en een watermolecule wordt afgesplitst 1) Maltose (= suiker in het bier) 2 glucosemoleculen in kiemende gerst bereiding van bier
+ + = +
3.2 Disachariden 2) Lactose (= melksuiker) in dunne darm: lactase splitst melksuiker daarna opgenomen in bloed lactasedeficiëntie
3.2 Disachariden 3) Sacharose = sucrose (suiker in de keuken) glucose + fructose bietsuiker, rietsuiker
3.3 Polysachariden 1) Cellulose stevigheid van celwand planten macromoleculen of natuurlijke polymeren ontstaan door condensatiereactie tussen glucosemoleculen (honderden tot miljoenen) 1) Cellulose stevigheid van celwand planten niet afbreekbaar door mensen, wel door sommige dieren toepassing in de industrie: katoen, textiel, papier, watten
3.3 Polysachariden 2) Zetmeel in de keuken: in de voeding, als energiebron als bindmiddel in soepen, sauzen, … (maïzena) wel afbreekbaar in de keuken: als stijfsel (kleefmiddel) in de industrie:
3.3 Polysachariden 3) Glycogeen reservestof (energiebron) in spieren en lever houdt bloedsuikerspiergel op peil
3.4 Vertering van suikers di- en polysachariden afgebroken tot monosachariden door hydrolysereacties: water wordt opgenomen kauwen (enzyme amylase), maagzuur (HCl)