Organische moleculen.

Presentatie over: "Organische moleculen."— Transcript van de presentatie:

1 Organische moleculen

2 Organische moleculen 4 basiskarakteristieken
Meeste moleculen hebben koolstofskelet Slecht uit enkele elementen opgebouwd H2, O2, C, N  99,4 % Modulair opgebouwd Vorm bepaalt het gedrag

3 Organisch / Anorganisch
Grootte? Energie? In levende organismen? Opgebouwd uit? Voorbeelden

4 Organische moleculen Koolydraten  polymeer Vetten Eiwitten  polymeer
Nucleïnezuren  polymeer

5 Koolhydraten Monosachariden Koolstof + H + O 2 : 1 Ringstructuur
2 : 1 Ringstructuur Monosachariden C6H12O6 Glucose (druivensuiker) Fructose (vruchtensuiker) C5H10O5 Ribose

6 Koolhydraten Disachariden 2 x monosacharide
Zelfde: 2 x glucose = maltose (moutsuiker) Verschillend: glucose + fructose = rietsuiker

7 Koolhydraten ? ? ? ? ?

8 Lipiden = ? vetten en vetachtige stoffen Eigenschappen:
Apolair (niet oplosbaar in water) Reservestof, brandstof, bouwstof

9 Vetten = 1 x glycerol + 3 x vetzuur Verzadiging

10 Vorming vet Glycerol verliest H Vetzuur verliest OH  water
Esterverbinding

11 Fosfolipiden = glycerol + 2 x vetzuur + 1 x fosforzuur Celmembraan
Kop = hydrofiel Staart = hydrofoob

12 Celmembraan

13 Eiwitten C, H, O, N, (S) Proteïnen Heel veel functies:
Zenuwstel (neurotransmitters) Spierwerking (actine / myosine) Stoffentransport (hemoglobine – O2) Afweer (antistoffen) Enzymwerking (katalysator) Homonale werking Bloedstolling (plasma eiwitten)

14 Bouw eiwit 20 verschillende aminozuren Aminogroep carbonzuurgroep
Restgroep = 20 x variabel

15 Peptidebinding Aminogroep + carboxylgroep binden < 100 = petiden
> 100 = eiwit C-C-N-C-C-N

16 Vorm van eiwitten Primair Volgorde aminozuren

17 Secundair Alfahelix Betaplaat

18 Tertiair Waterstofbrug Zwavelbrug (S-S)

19 Quaternair Meerdere polypeptideketens