Kapitel 9 Seite 107-117
Steekwoorden Tankstellenbesitzer – benzinepomphouder Roten Röcklein – rode jurkje Annemarie – het meisje die Matthai in de gaten houdt Der Zauberer – de man die het meisje in de gaten houdt, en chocola geeft Die Igel – de stekelvarkentjes Die Heller – Vader van Annemarie Schule – Ze gaat paar keer niet naar school Märchen – Sprookjes die de man verteld Wald – Ze wacht in het bos op de man Schokola – hij geeft haar chocola
Samenvatting Dr.H komt naar de benzinepomp om te vragen aan Matthäi of hij niet toch nog naar Jordanië wil voor die baan. Matthäi zegt dat hij dat niet wil, en dat hij ook niet zijn oude baan terug wil. Daarna gaat Dr. H. weer weg. Dan wordt het zomer, en gebruikt Matthäi het meisje Annemarie als ware als lokaas voor de moordenaar, en Matthäi wacht, en wacht, totdat hij een man chocolade ziet geven aan het meisje. Dan vraagt hij zich af of dat de moordenaar is. De man lokte Annemarie met sprookjes, chocolade en andere dingen.
Titel Das Warten von Matthäi
Drie aspecten den Mörder: Hij bouwt een vertrouwensband op met het slachtoffer. Hij heeft Annemarie verboden over hem te vertellen. Hij heeft Annemarie chocola gegeven. den Kommissar: Hij gebruikt Annemarie als lokmiddel Hij praat meer en meer tegen zichzelf, en wordt langzaam gek. Geeft Annemarie toestemming om naar “de reus” te gaan
Citaat “Ein ungeheures Glück bemächtigte sich seiner.” Een ongepast geluksgevoel bekroop hem. Dat gaat over Matthäi. Hij ziet een nieuwe kans om de moordenaar op te sporen
Bonusvragen Op de moordenaar die zij “de reus” noemt Als stekelvarkentjes
Vraag Waarom geeft Matthäi, Annemarie toestemming om met “de Reus’ af te spreken? Omdat hij een kans ziet om de moordenaar te betrappen